De invloed van de Verlichting op de politieke cultuur, 1815-1848
In 1815 werd tijdens het Congres van Wenen geprobeerd stabielere orde te vormen door de situatie van voor de Franse Revolutie zoveel mogelijk te herstellen en een machtsevenwicht tussen de Europese staten te creëren. Verworven veranderingen en vrijheden geïnspireerd door de Verlichting werden zo veel mogelijk teruggedraaid. Het terugdraaien, of restaureren, werd tijdens het Congres van Verona in 1822 verder gezet. Hier werd besloten dat de restauratie gezinde landen zouden ingrijpen wanneer er vormen van revolutie dreigden te ontstaan in de wereld.
Als reactie op deze Restauratie ontstonden in de 19e eeuw politieke stromingen die hun ideeën baseerden op de Verlichte idealen, met als doel het beschermen van burgerlijke vrijheden. Deze stromingen maakten gebruik van de veranderende politieke cultuur waarin de publieke opinie een steeds grotere rol kreeg. Onder invloed van deze politieke stromingen vonden in de 19e eeuw revoluties plaats die probeerden de restauratie ongedaan te maken.
Ideeën over een maakbare samenleving
Liberalisme en socialisme gaan beiden uit van de maakbaarheid van de samenleving, dat weer overeenkwam met de vooruitgangsgedachte van de samenleving die was ontstaan tijdens de Verlichting. De verlichte idealen werden in beide stromingen echter verschillend geïnterpreteerd. Zo verschilden ze ook in hun visie op de rol van de overheid in de samenleving en het antwoord op de vraag waar de soevereiniteit lag. Liberalen wezen op het belang van individuele vrijheid en bescherming tegen een staat die veel zaken wil reguleren. Dit leidde in 1848 tot liberale revoluties in Europa die probeerden de politieke positie van de burgerij te versterken en die van de koningen te verzwakken. Niet elke revolutie was succesvol. Een voorbeeld hiervan is het Frankfurter Parlement. Deze werd in 1848 gevormd met afgevaardigden gekozen door algemeen mannenkiesrecht. Het parlement streefde naar een Duitse eenheidsstaat met een door het parlement geschreven grondwet. Dit mislukte echter omdat Pruisen, de grootste Duitse staat, niet deelnam aan de vergadering. Bovendien had het parlement geen leger om zich te beschermen tegen inmengingen van buitenaf. De eenheidsgedachte werd echter wel voortgezet door Pruisen en slaagde in 1871.
Socialisten streefden naar meer gelijkheid in de samenleving. In de nieuwe arbeidsverhoudingen die ontstonden door de industrialisatie zag Marx bewijs voor zijn theorie dat het kapitalisme de samenleving verdeelde. Dit zou leiden tot een klassenstrijd die zou eindigen met een revolutie, waarin de arbeiders de macht zouden overnemen. Productiemiddelen en politieke macht zouden daarna bezit zijn van de gemeenschap.
Door het nadenken over volkssoevereiniteit kwam er ook steeds meer aandacht voor eenheid onder de burgers die deze soevereiniteit uitoefenden. Nationalisten gingen op zoek naar zaken die de eenheid tussen de burgers versterkten, zoals taal, cultuur en een gedeeld roemrijk verleden. De natiestaat werd een doel om na te streven. Hierdoor was het nationalisme een handig instrument voor machthebbers om eensgezindheid onder het volk te stimuleren.
Literatuur
Geschiedenis Havo/Vwo, Syllabus Centraal examen 2017, Domein A en B van het Examenprogramma.
Blom, Hans. Geschiedenis van de Nederlanden. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff, 2005.
Boterman, Frits. Moderne geschiedenis van Duitsland: 1800 tot heden. Amsterdam: Uitgeverij De Arbeiderspers, 2011.
Doyle, William. The French Revolution: A Very Short Introduction. Oxford: Oxford University Press, 2001.
Palmer, R. R., Colton, J., en Kramer, Loyd. A History of the Modern World. Boston: Mc Graw Hill, 2007.