De opstand in de Nederlanden

Hoofdvragen

Met welke problemen kampte het Habsburgse Rijk?

Wat waren de indirecte oorzaken voor het ontstaan van de Nederlandse Opstand?

Wat waren de directe oorzaken voor het ontstaan van de Nederlandse Opstand?

Hoe verliep de eerste fase van de Nederlandse Onafhankelijkheidsoorlog (de Nederlandse Opstand)?

Hoe verliep de tweede fase van de Nederlandse Onafhankelijkheidsoorlog?

De Nederlandse Gewesten hadden in de middeleeuwen een grote mate van zelfstandigheid. Toen deze gewesten het bezit werden van de Bourgondische vorsten veranderde dit. Het hertogdom Bourgondië was versnipperd over het huidige Nederland, België, Frankrijk en Duitsland. Deze versnippering maakte het regeren van zo’n gebied lastig. Hertog Karel de Stoute besloot in 1473 een einde te maken aan dit probleem. Hij probeerde vanuit één punt te regeren met behulp van een bestuursraad. Hij liet zijn raad achter in Mechelen, dat stond bekend als het Parlement van Mechelen. Daarnaast eiste Karel de Stoute ook dat de Nederlandse Gewesten belastingen begonnen te betalen aan dit parlement. Deze nieuwe manier van regeren was een schok voor de Nederlandse gewesten. De vorst hoorde belastingen te ontvangen en niet een parlement!

Karel de Stoute zou niet de vruchten plukken van zijn nieuwe beleid. Hij viel in 1477 van zijn paard in de Slag bij Nancy en brak zijn nek. Door dit noodlottige ongeval, werd zijn dochter Maria op twintigjarige leeftijd heerser van het hertogdom. Ondanks dat haar vader al eerder de Nederlandse Gewesten ook trouw had laten zweren aan Maria, zagen zij nu kans om zich te verzetten tegen de Bourgondische heerser. Dit werd versterkt doordat de edelen uit de gewesten ervan uitgingen dat een vrouw als heerser der Nederlanden niet in staat was te regeren. Ze eisten hun zelfstandigheid terug! Maria van Bourgondië wilde haar rijk koste wat kost bij elkaar houden. Ze ging in op de eisen van de Nederlandse Gewesten. In het Groot Privilege van 1477 werd besloten dat de gewesten zelfstandig bleven, de eigen belastingen en rechtspraak regelden, zichzelf via de Staten-Generaal bestuurden en ‘vreemden’ mochten geen hoge posities binnen de gewesten bekleden.

Kenmerkende aspecten
  • 21. De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.
  • 22. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat.
  • 24. De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.
  • 23. Het streven van vorsten naar absolute macht.

Bron 1. Maria van Bourgondië verleent het Groot Privilege in 1477.

1. De Habsburgers

  • Kan aangeven dat edelen en geestelijken uit het Heilige Roomse Rijk in opstand kwamen tegen de Habsburgers; vanuit politiek, religieus en economisch perspectief.
  • Kan vanuit economisch, politiek en praktisch oogpunt aangeven dat Karel V begon met de invoering van een centralisatie beleid.
  • Kan verklaren dat Karel V en Filips II maar één geloof in het Habsburgse Rijk tolereerden.
  • Kan aangeven dat de Vrede van Augsburg een korte periode van rust inluidde tussen de verschillende godsdienstoorlogen in.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kan aangeven dat edelen en geestelijken uit het Heilige Roomse Rijk in opstand kwamen tegen de Habsburgers; vanuit politiek, religieus en economisch perspectief.
  • Kan vanuit economisch, politiek en praktisch oogpunt aangeven dat Karel V begon met de invoering van een centralisatie beleid.
  • Kan verklaren dat Karel V en Filips II maar één geloof in het Habsburgse Rijk tolereerden.
  • Kan aangeven dat de Vrede van Augsburg een korte periode van rust inluidde tussen de verschillende godsdienstoorlogen in.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

Bron 2. Karel V (links) en Filips II (rechts), beiden afgebeeld met voorwerpen die de wereldlijke macht van beide keizers moesten voorstellen. Een zwaard om militaire macht af te beelden; een mantel van nerts om weelde uit te stralen en een staf om bestuurlijke macht te symboliseren.

Historici vergelijken het Heilige Roomse Rijk (Duitsland) uit de zestiende eeuw met een lappendeken. Dit rijk bestond uit honderden verschillende vorstendommen. De macht in zo’n vorstendom was verdeeld over allerlei edelen en geestelijken. Deze lappendeken behoorde Karel V toe; de katholieke keizer die ook grote gedeelten van Italië, Spanje, Portugal, gebieden in Azië en Zuid-Amerika in handen had.

Toch stond Karel in Duitsland voor een probleem. In de Duitse gebieden hadden enkele edelen en geestelijken zich bekeerd tot het protestantisme. Met als gevolg dat zij zich tegen Karel V begonnen te keren.

 

Een vermoeiende onrust

Karel V was begonnen met het regeren vanuit één punt. Dit noemen we centralisatie. Voor de opstandige houding van de geestelijken en edelen zijn drie verklaringen te geven die met Karels politieke, economische en religieuze centralisatiebeleid hebben te maken.

  • Aan zijn centralisatie zat zowel een politieke als economische kant. Vanuit Brussel begon Karel universele regels op te stellen. Wetten waar iedereen in zijn rijk zich aan moest houden. Een lokale heerser kon daardoor zelf geen wetten meer invoeren. Dat was immers verboden onder Karels centrale regering. Zo vergrootte de katholieke keizer zijn macht.
  • Ook begon Karel V met het invoeren van universele belastingen, die vanuit Brussel werden geïnd. Van oudsher moest de vorst naar een gebied afreizen en de adel een verzoek doen om belastingen. Bij die middeleeuwse traditie besloten de edelen dan of zij het gevraagde bedrag zouden afstaan. Voor een vorst wiens rijk immens groot was, stond op deze manier belasting innen gelijk aan een onmogelijke taak. Karel V begon dan ook belasting te innen vanuit Brussel. Hij zond ambtenaren om deze belastingen op te halen. Met deze belastingen kon hij soldaten inhuren en dus sneller reageren als zijn gebieden werden aangevallen. Daardoor was Karel niet meer afhankelijk van de adel voor geld of militaire steun. Voor de adel betekende dit echter dat zij door de universele belastingen en wetten hun economische en politieke macht zagen afnemen.
  • Daarnaast vonden veel geestelijken en edelen dat de katholieke Karel V protestanten te hard aanpakte. Enkelen van deze edelen en geestelijken hadden zich bekeerd tot het nieuwe geloof en zouden hierover met de katholieke keizer in conflict komen. Karels rijk was zo groot, dat de enige verbindende factor tussen zijn inwoners het geloof was. Te veel geloven zou betekenen dat zijn rijk mogelijk uit elkaar zou vallen. De Habsburgse vorst duldde dan ook geen protestantse edelen. Hij begon met het vervolgen van deze edelen, maar ook van overige protestanten. In deze godsdienstpolitiek werd hij geholpen door de Katholieke Kerk, die daar haar eigen rechtbank had voor het vervolgen van protestanten en andere ketters.

Mocht de adel in opstand komen tegen Karel, dan zouden zij zelf weer de belastingen innen, de wetten kunnen bepalen en hun eigen godsdienst kunnen kiezen. In opstand komen werd zo heel aantrekkelijk Die drie redenen zouden de basis vormen voor de godsdienstoorlogen in Karels rijk. In 1555 ondertekende een vermoeide Karel V de godsdienstvrede van Augsburg. Daarin stond dat elke edelman en geestelijke zijn eigen religie mocht kiezen en de onderdanen hem in die keuze zouden volgen. De vermoeide keizer zou in hetzelfde jaar afstand doen van zijn troon. Zijn zoon Filips II nam het over. Filips had zo zijn eigen ambities voor het rijk dat hij van zijn vader erfde. Hij wilde het karwei afmaken dat Karel was begonnen: meer centralisatie en maar één geloof in het rijk van de Habsburgers.

Bron 3. Het Europese gedeelte van het rijk van Karel V, rond het jaar 1550.
Bron 4. Een wereldkaart met daarop de verschillende vorstendommen rond 1555.
Bron 5. Karel V besloot in 1555 afstand te doen van de troon. Zijn zoon Filips zou het hele Habsburgse Rijk erven, inclusief de Nederlanden. De vermoeide keizer leunt op één van zijn belangrijkste vertrouwelingen, Willem van Oranje. Een schoolplaat uit de negentiende eeuw.

2. Spelen met ketterse gedachten

  • Kan de functie van de Gewestelijke Staten en de Staten-Generaal uitleggen.
  • Kent de functie van de landvoogd(es) en stadhouders.
  • Kan een religieuze, politieke en economische oorzaak geven voor de opstandige houding van zowel edelen als burgers in de Nederlandse bezittingen van Filips II.
  • Kent de drie opvattingen die leidend zijn in de historische discussie over de Nederlandse Opstand (verdiepingsstof).
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kan de functie van de Gewestelijke Staten en de Staten-Generaal uitleggen.
  • Kent de functie van de landvoogd(es) en stadhouders.
  • Kan een religieuze, politieke en economische oorzaak geven voor de opstandige houding van zowel edelen als burgers in de Nederlandse bezittingen van Filips II.
  • Kent de drie opvattingen die leidend zijn in de historische discussie over de Nederlandse Opstand (verdiepingsstof).
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

Rond 1550 was Karel V erin geslaagd heerser te worden van alle zeventien Nederlandse gewesten. Sinds de middeleeuwen hadden de gewesten zichzelf bestuurd. Als de heerser van een gewest geld nodig had, dan moest deze een verzoek doen bij de Gewestelijke Staten. Dit was een vergadering van belangrijke edelen, geestelijken en burgers uit dat gewest. Het had als doel het gewest te besturen. Het woord staten betekent dan ook standen, aangezien alle drie de standen bij deze vergadering aanwezig waren. Wilde de Habsburgse vorst overleggen met alle gewesten tegelijkertijd, dan riep hij de Staten-Generaal bij elkaar in Brussel.

Als heerser van de Nederlandse gewesten, was Karel niet altijd aanwezig in het gebied. Bij afwezigheid stelde hij een plaatsvervanger aan. Deze werd landvoogd (man) of landvoogdes (vrouw) genoemd. Zo’n landvoogd regeerde de Nederlandse gewesten uit naam van de vorst. Toch was zo’n enorm gebied als de Nederlanden besturen lastig. Daarom werd er voor elk afzonderlijk gewest ook een plaatsvervanger aangesteld: de stadhouder. Deze werd dan weer aangestuurd door de landvoogd om op provinciaal niveau uit naam van Karel te besturen.

Bron 6. Op de rede van Texel werden veel schepen gebouwd die op de Oostzee zouden varen. Hier werd graan ingekocht om als voedsel te dienen in de Nederlanden. Vooral het handelsverbond de Hanze zou profiteren van deze moedernegotie.

 

Vreemde vorsten

Net als in Frankrijk en het Heilige Roomse Rijk (Duitsland) was ook in Nederland kritiek ontstaan op de Rooms-Katholieke Kerk. De calvinistische Nederlanders begonnen zich te ergeren aan de zelfverrijking van de kerk. Karel V begon zich zorgen te maken over het groeiende aantal protestanten in de Nederlanden. Hij zag de protestanten als ketters. Daarom vaardigde hij ‘bloedplakkaten’ uit. Met deze regeringsbesluiten werd het drukken, schrijven, verspreiden en bezitten van ketterse boeken en afbeeldingen, het bijwonen van ketterse bijeenkomsten, het prediken van een verboden religie en het verlenen van onderdak aan ketters verboden. Wie zich hier niet aan hield, kreeg de doodstraf. Ondanks dat een groot gedeelte van de Nederlandse bevolking nog steeds katholiek was, vonden ook de katholieken dat deze plakkaten te ver gingen.

Niet alleen in Duitsland, maar ook in Nederland verloor de adel steeds meer macht door het centralisatiebeleid van Karel V en zijn opvolger Filips II. Ook ontstond er onrust onder de Nederlandse burgerij door dat beleid. In de Nederlanden waren veel steden te vinden. De rijke inwoners van deze steden hadden het recht om belastingen te heffen en wetten te maken afgekocht van een plaatselijke edelman. Deze middeleeuwse rechten werden stadsrechten genoemd. Karel V en Filips II trokken zich niets aan van deze privileges. Want iedereen moest namelijk de centrale belastingen betalen en de wetten gehoorzamen die door de Habsburgers waren opgesteld. Hierdoor werd de invloed van de rijke burgers op het bestuur van de steden en de gewesten steeds kleiner en nam de macht van Filips’ plaatsvervanger Margaretha van Parma – zijn halfzus – en haar regering in Brussel alsmaar toe; tot grote onvrede van de Nederlandse adel en burgerij.

 

Een bom die op barsten staat

In de zestiende eeuw bereikte de onvrede het hoogtepunt. Dit had voornamelijk een economische oorzaak. De Nederlandse gewesten waren grotendeels afhankelijk van geïmporteerd graan uit de landen rondom de Oostzee. Dit werd de moedernegotie genoemd. Halverwege de zestiende eeuw waren veel van de graanoogsten in het Oostzee-gebied mislukt. Hierdoor werd graan steeds duurder. Veel inwoners konden het voedsel niet meer betalen. De sfeer in de Nederlanden werd steeds grimmiger.

Filips II maakte zich geen zorgen. Hij vond dat het voedseltekort niet een probleem was van de Margaretha’s regering in Brussel. Margaretha van Parma was echter wel bezorgd. Waar zou deze onrust toe leiden? Toch vond Filips dat de Nederlanden zichzelf moesten redden. Hij tolereerde dan ook niet de opstandigheden ontstaan door een tekort aan voedsel. De Habsburgse koning gaf de landvoogdes Margaretha van Parma de opdracht elke vorm van tegenstand te straffen.

Oorzaken van een nationale opstand?

In de Nederlandse geschiedenis wordt de Nederlandse opstand – ook wel Tachtigjarige Oorlog genoemd – gezien als een nationale strijd tegen een Spaanse vorst. Meningen van historici over deze strijd lopen uiteen. De één ziet het als een nationale strijd tegen een buitenlandse overheerser. De ander ziet het meer als een burgeroorlog, aangezien Filips II de rechtmatige eigenaar was van de Nederlandse gewesten.

Waar nog het meest over gediscussieerd wordt tussen historici, zijn de oorzaken voor het ontstaan van de Opstand. Hierin vragen zij zich af: ‘welke oorzaak is het belangrijkst geweest voor het in opstand komen van de Nederlandse gewesten tegen Filips II’? Waren de bloedplakkaten de druppel die de emmer deed overlopen? Of moet er gekeken worden naar de politieke centralisatie van Filips II, aangezien dit streven op veel verzet stuitte bij de adel? Historicus Jan Romein schrijft de Nederlandse opstand toe aan de economische problemen in de Nederlanden. Rijke burgers die het niet eens waren met het economische beleid van Filips en hongerige arbeiders en werklieden die deze burgers steunden, omdat Filips zich niets aantrok van hun lot. Voor welk van deze drie opvattingen vind jij het meeste bewijsmateriaal in deze paragraaf?

Bron 7. Politieke kaart van de Nederlandse gewesten omstreeks 1350. In deze periode werden de gewesten vormgegeven, zoals Karel V deze in zijn leven zou verkrijgen. Enkele gewesten zijn al herkenbaar als onze huidige provincies.
Bron 8. Landvoogdes Margaretha van Parma zou het bestuur over de Nederlanden overnemen van haar halfbroer Filips II.

3. Van een Verbond der Edelen naar een Beeldenstorm

  • Kan aangeven dat de smeekbrief van het Verbond der Edelen heeft geleid tot de Beeldenstorm.
  • Kan aangeven dat hagenpreken uit veiligheidsoverwegingen op het platteland werden georganiseerd.
  • Kent de oorzaken voor de Beeldenstorm.
  • Kan aangeven met welk doel en welke opdrachten de hertog van Alva naar de Nederlanden werd toegestuurd door Filips II.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kan aangeven dat de smeekbrief van het Verbond der Edelen heeft geleid tot de Beeldenstorm.
  • Kan aangeven dat hagenpreken uit veiligheidsoverwegingen op het platteland werden georganiseerd.
  • Kent de oorzaken voor de Beeldenstorm.
  • Kan aangeven met welk doel en welke opdrachten de hertog van Alva naar de Nederlanden werd toegestuurd door Filips II.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

Bron 9. Tijdens de Beeldenstorm werden hele kerken geplunderd. Niet alleen protestanten maakten gebruik van de Beeldenstorm om kerken te plunderen. Er waren ook diegenen die gebruik maakten van de situatie om kerken te beroven, zonder dat zij daar een religieuze motivatie voor hadden.

Filips II weigerde naar de klachten van de bevolking te luisteren. Hij gaf Margaretha van Parma het bevel nog meer bloedplakkaten uit te vaardigen. Nu werden niet alleen protestanten gestraft, maar iedereen die in opstand kwam tegen Filips. Daarop besloten een aantal edelen samen te gaan werken in het Verbond der Edelen. Zij wilden een einde maken aan Filips’ harde aanpak. In april 1566 boden ze landvoogdes Margaretha van Parma een smeekbrief aan. Hierin vroegen ze haar op te houden met het bloedig vervolgen van protestanten. Margaretha deed een vage toezegging. Vervolgens gebeurde er iets wat zij helemaal niet had bedoeld. Vanuit allerlei landen kwamen calvinisten en andere protestanten naar de Nederlanden. Zij zagen de Nederlandse gewesten als een veilig toevluchtsoord, waar het protestantse geloof zonder angst kon worden uitgeoefend.

 

Donderwolken pakken zich samen

De toestromende calvinisten begonnen kerkdiensten op het platteland te organiseren, want zij hadden geen kerkgebouwen. Deze bijeenkomsten werden hagenpreken genoemd. De toestromende calvinisten waren bang voor de huursoldaten in de steden, die nog steeds door Filips werden betaald. Bang om overvallen te worden door deze soldaten van Filips, namen de calvinisten voor de zekerheid hun wapens mee naar de preken. Deze preventieve bewapening zou niet een gevoel van veiligheid geven. Het tegendeel zelfs. Vaak waren deze bijeenkomsten onrustig.

De onrust nam alsmaar meer toe in de winter van 1565-1566. Op het platteland en in de steden was een hongersnood ontstaan onder de armere bevolking. Na een hagenpreek op het Vlaamse platteland – waar de predikant had opgeroepen de plaatselijke katholieke kerk in te nemen – barstte de bom.

In augustus 1566 brak de Beeldenstorm uit. Groepjes opstandige en ontevreden calvinisten, arbeiders en ambachtslieden bestormden katholieke kerken. Zij haalden beelden en andere voorwerpen uit de kerken. De rijkdommen werden gebruikt om voedsel van te kopen; de beelden werden kapotgeslagen. De Beeldenstorm bleef niet beperkt tot het gewest Vlaanderen. Ook in de andere gewesten werden katholieke kerken vernield. De protestantse predikanten vonden dat deze kerken na al deze vernieling, geschikt waren voor een protestantse dienst; vrij van katholieke versiersels als beelden, goud en zilver.

Margaretha van Parma gaf de stadhouders opdracht in hun gewesten een einde te maken aan de Beeldenstorm. Sommige stadhouders deden dat. Anderen begrepen de Beeldenstormers wel. Zo ook Willem van Oranje, die in Zeeland, Holland en Utrecht in sommige steden de protestanten toestond een paar kerken te houden. Ondanks dat Margaretha van Parma de rust wist te herstellen met behulp van de Nederlandse edelen, vond Filips II dat zijn halfzus niet snel genoeg had gereageerd. Hij liet Margaretha vervangen door een nieuwe landvoogd: de hertog van Alva. Deze nieuwe landvoogd kreeg drie opdrachten:

  • De opstandelingen die Filips’ beleid dwarsboomden moesten gestraft worden. Vooral de daders van de Beeldenstorm moesten vervolgd worden. Hiervoor stelde Alva de Raad van Beroerten in. Dit was een rechtbank die zich volledig richtte op het straffen van zij die verantwoordelijk waren voor de vernielingen in de kerken.
  • Het protestantisme in al haar vormen uitroeien.
  • Het bestuur in de Nederlanden moest nog sterker worden gecentraliseerd, vooral op het gebied van belasting. Hij voerde de Tiende Penning in: over elk product dat in de Nederlanden werd verkocht, moest tien procent belasting worden betaald.

In 1567 kwam Alva in de Nederlanden aan. Hij begon gelijk met het straffen van protestanten en opstandelingen. Zo werden twee hoge edelen onthoofd (bron 10). Ook voerde hij de nieuwe belastingen in. Dit keer werd niet meer de Gewestelijke Staten om belasting gevraagd. Alva vond dat de gewesten hun vrijheden hadden misbruikt. Ze verdienden het niet meer om gehoord te worden.  De gewesten hadden maar te gehoorzamen! Het gevolg was dat Alva in de Nederlanden werd gehaat.

Bron 10. De onthoofding van Egmont en Horne. Deze twee hoge edelmannen werden als voorbeeld gebruikt door Alva. 'Kom je in opstand tegen Filips. Dan wacht dit lot jou'.
Bron 11. De hertog van Alva volgde Margaretha van Parma op als de nieuwe landvoogd van de Nederlanden in 1567.
Bron 12. De bij de hagenpreken aanwezige calvinisten waren altijd tot de tanden bewapend. Bedenk wat voor sfeer gehangen moest hebben bij deze preken. Aan de ene kant opgezweept worden door de predikant. En aan de andere kant constant over je schouder kijkend, opzoek naar Spaanse huursoldaten.

4. Naar tachtig jaar oorlog

  • Kan aangeven dat Willem van Oranje voor een nationalistische boodschap koos in plaats van een religieuze.
  • Kan uitleggen dat de opstand veel draagvlak vond in Holland en Zeeland.
  • kent de oorzaak voor de Pacificatie van Gent.
  • Kent de 3 afspraken die werden gemaakt in de Pacificatie van Gent.
  • Kent de 2 idealen van Willem van Oranje (verdiepingsstof).
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kan aangeven dat Willem van Oranje voor een nationalistische boodschap koos in plaats van een religieuze.
  • Kan uitleggen dat de opstand veel draagvlak vond in Holland en Zeeland.
  • kent de oorzaak voor de Pacificatie van Gent.
  • Kent de 3 afspraken die werden gemaakt in de Pacificatie van Gent.
  • Kent de 2 idealen van Willem van Oranje (verdiepingsstof).
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

In het jaar 1568 leidde de edelman Willem van Oranje een opstand tegen Filips II. Vanuit Oranjes Duitse bezittingen werden invallen georganiseerd in de Nederlanden. Hij probeerde steun voor de opstand te krijgen door Nederlanders op te roepen ‘te vechten voor hun vaderland’. Het is niet vreemd dat Willem koos voor een nationalistische boodschap in plaats van een godsdienstige (calvinistische) boodschap. Met dit nationalisme kon hij meer aanhangers krijgen voor zijn opstand.

Bron 13. Kenau Simonsdochter Hasselaar was een vrouw die tijdens het beleg van Haarlem in 1573 een belangrijke rol heeft gespeeld. Voor een lange tijd hield Haarlem dankzij haar stand, aldus de verhalen.

In 1568 en 1572 waagde Willem van Oranje tweemaal een inval in de Nederlanden. Hij bleek geen talent te hebben voor oorlogsvoering. Beide invallen mislukten. Pas in 1572 zouden de opstandelingen voor het eerst succes hebben. Vanuit zee veroverden watergeuzen de plaats Den Briel in het gewest Holland. In de jaren die hierop volgenden, sloten steeds meer steden in Holland en Zeeland zich aan bij de opstand. In deze gewesten had Filips nooit op veel steun kunnen rekenen. De twee gewesten zagen het succes van de opstandelingen als een teken dat Filips’ macht aan het afnemen was. Een woedende Filips liet Alva het veld ruimen. De hertog van Alva zou in 1573 opgevolgd worden door een nieuwe landvoogd: Requesens.

 

De pacificatie van de Nederlanden

In juli 1572 besloot het gewest Holland Willem van Oranje te benoemen tot stadhouder. Als stadhouder kreeg Willem de leiding over de huursoldaten van het gewest en had hij de macht om officieel namens het gewest oorlog te voeren. Nadat de troepen van Filips II uit Zeeland waren verdreven, nam Zeeland het besluit van Holland over.  Vier jaar voerden Holland en Zeeland alleen de oorlog tegen Filips. Dit zou veranderen in 1576 toen plotseling de landvoogd Requesens stierf.

Het was de landvoogd geweest die Filips’ huursoldaten had betaald. Na zijn dood sloegen de Spaanse huursoldaten aan het plunderen in de zuidelijke gewesten. Eén van de bekendste gebeurtenissen uit die periode is de Spaanse Furie. Op 4 november 1576 trokken de onbetaalde huursoldaten moordend, plunderend en verkrachtend door de stad Antwerpen. Alle gewesten vonden toen dat het zo niet langer kon. Ze sloten in 1576 vrede met elkaar: de Pacificatie van Gent. Hierin werden een aantal afspraken gemaakt:

  • De gewesten besloten allereerst de plunderende huursoldaten van Filips uit het land te verdrijven.
  • Als tweede zouden ze gezamenlijk protesteren tegen Filips’ centralisatie politiek en van hem meer zelfstandigheid voor de steden en gewesten eisen.
  • Bovendien besloten ze voorlopig geen aandacht te besteden aan de verschillen in godsdienst, aangezien de noordelijke gewesten nog steeds grotendeels calvinistisch waren en de zuidelijke gewesten katholiek.

In 1576 leek het mogelijk dat alle gewesten bij elkaar zouden blijven en één land zouden vormen. Een eensgezind bolwerk tegen de Spaanse overheersing.

Bron 14. Willem van Oranje-Nassau.
Willem van Oranje (1533-1584)

Willem van Oranje had door erfenis en huwelijk rijke bezittingen in de Nederlanden gekregen. Ook was hij prins van het vorstendom Orange in Frankrijk (Oranje). Vandaar dat Willem zich van Oranje mocht noemen. Hij verzette zich tegen Filips II. De prins van Oranje vond dat hij als edelman te weinig invloed had op het bestuur. Ondanks dat Willem katholiek was, gruwelde hij van de strenge protestantenvervolgingen door Filips II. Hij wilde hier dan ook verandering in zien. Dit probeerde hij vanuit zijn idealen voor elkaar te krijgen. Allereerst wilde Willem van Oranje politieke eenheid en meer zelfstandigheid voor de Nederlanden. Daarnaast was hij voorstander van verdraagzaamheid tussen katholieken en protestanten. Oranje vond dat er in Nederland best ruimte was voor twee gelovige stromingen. Hij was dan ook een voorstander van vrijheid van godsdienst. In 1572 zou deze godsdienstvrijheid door de gewesten Holland en Zeeland worden overgenomen.

Oranje wachtte de komst van Alva niet af. Door zijn opstandige uitingen vreesde Willem voor zijn leven. Hij vluchtte naar het Duitse Rijk. Vanuit zijn bezittingen in Duitsland organiseerde hij de opstand tegen Filips II.

Bron 15. De Spaanse Furie van Antwerpen uit 1576 zou de eerste zijn van een reeks aan plunderingen door Spaanse huursoldaten. Dit zou grote gevolgen hebben voor het verdere verloop van de Nederlandse Opstand tegen Filips II.

5. De overwinning van Oranje?

  • Kan aangeven waardoor de Unie van Atrecht en de Unie van Utrecht ontstonden.
  • Kan aangeven dat de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden uniek was in Europees opzicht.
  • Kent het politiek en religieus motief van Filips II voor de moord op Willem van Oranje.
  • Kan aangeven dat het succes van de opstandelingen te verklaren valt vanuit Maurits’ legerhervormingen.
  • Kent de gebeurtenis die een einde maakte aan de Tachtigjarige Oorlog.
  • Kan aangeven dat het Twaalfjarig Bestand Filips goed uitkwam (verdiepingsstof).
  • Kent 4 fronten waarop Filips oorlog voerde (verdiepingsstof).
  • Kan aangeven dat de opstandelingen gebruik maakten van de oorlogsinspanningen van Filips II (verdiepingsstof).
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kan aangeven waardoor de Unie van Atrecht en de Unie van Utrecht ontstonden.
  • Kan aangeven dat de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden uniek was in Europees opzicht.
  • Kent het politiek en religieus motief van Filips II voor de moord op Willem van Oranje.
  • Kan aangeven dat het succes van de opstandelingen te verklaren valt vanuit Maurits’ legerhervormingen.
  • Kent de gebeurtenis die een einde maakte aan de Tachtigjarige Oorlog.
  • Kan aangeven dat het Twaalfjarig Bestand Filips goed uitkwam (verdiepingsstof).
  • Kent 4 fronten waarop Filips oorlog voerde (verdiepingsstof).
  • Kan aangeven dat de opstandelingen gebruik maakten van de oorlogsinspanningen van Filips II (verdiepingsstof).
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

De eensgezindheid van 1576 zou niet lang duren. In Holland en Zeeland kwam niets terecht van de afgesproken vrijheid van godsdienst. In deze gewesten werd het katholieke geloof verboden. Ook in de andere gewesten was de calvinistische onverdraagzaamheid groot. Enkele steden in Vlaanderen en Brabant werden door hen veroverd. De calvinisten begonnen daar met het vermoorden van katholieke geestelijken en het vernielen van kerken, zoals ook was gebeurd tijdens de Beeldenstorm. Door dit geweld begonnen de zuidelijke gewesten vraagtekens te zetten bij de samenwerking met de noordelijke gewesten. ‘Was het niet beter geweest onder de heerschappij van Filips’, vroegen zij zich af.

 

Bron 16. In 1579 werden twee unies gesloten. De vorm van huidig Nederland is al een beetje te herkennen.

Een breuk

Langzaam begonnen de katholieken in het zuiden openlijk weer hun steun uit te betuigen aan Filips en het Habsburgse Rijk. In 1578 maakte de hertog van Parma – de zoon van Margaretha van Parma – die de nieuwe landvoogd was geworden, handig gebruik van de zuidelijke onvrede. Hij haalde de zuidelijke gewesten over om zich weer aan te sluiten bij het Habsburgse Rijk en Filips II. In 1579 besloten de zuidelijke gewesten zich af te splitsen van de noordelijke en samen te werken in de Unie van Atrecht.

Als reactie op het sluiten van de zuidelijke unie, besloten de noordelijke gewesten ook nauwer te gaan samenwerken: ze sloten de Unie van Utrecht. In 1581 deden deze noordelijke gewesten openlijk afstand van Filips II als hun vorst. Ze erkenden hem niet langer als hun rechtmatige koning. Dit was zeer ongebruikelijk; een land zonder vorst. De opstandige gewesten besloten dan ook op zoek te gaan naar een eigen nieuwe heerser. Toen de gewesten deze niet vonden, besloten ze zonder koning verder te gaan. In 1588 werd de onafhankelijke Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden geboren, ook wel de Republiek genoemd.

 

Een dodelijke verhouding

Niet alleen de calvinisten waren onverdraagzaam; ook Filips bleef dit. Ondanks de grote onvrede onder zowel katholieken als protestanten, bleef de Habsburgse vorst alleen het katholieke geloof toestaan. Filips II loofde een beloning uit aan degene die Willem van Oranje zou doden. De dader zou een grote geldsom krijgen en in de adellijke stand worden verheven. Willem werd in 1584 door Balthasar Gerards vermoord in Delft.

Willems zoon Maurits zou zijn rol als stadhouder overnemen. Vanaf 1585 zou het leger van de opstandige gewesten onder leiding komen te staan van Maurits van Oranje. In tegenstelling tot zijn vader, was Maurits een behendig legeraanvoerder en strateeg. Hij verbeterde de organisatie en training van het leger. Ook zorgde hij voor een regelmatige betaling van de soldaten om hen tevreden te houden. Hij bewees zijn capaciteiten door Filips’ grootste handelsstad in de Nederlanden, Antwerpen, ten val te brengen in 1585; nadat het in hetzelfde jaar nog was veroverd door de hertog van Parma. Hierna waren zowel Filips II als de opstandige gewesten oorlogsmoe. Samen besloten ze vanaf 1609 een pauze in te lassen, die tot aan 1621 zou duren: later bestempeld als het Twaalfjarig Bestand. Hierna werd de oorlog hervat, vaak in het voordeel van de Republiek. In 1648 eindigde de opstand. In dit jaar sloten de Republiek en Spanje de Vrede van Münster. Aan tachtig jaar van oorlog was een einde gekomen. Het resultaat was een land dat op gewestelijk niveau zichzelf bestuurde (Gewestelijke Staten), maar waar toch overleg werd gepleegd in de Staten-Generaal. Het was diezelfde vergadering die ook verantwoordelijk zou zijn voor het bestuur van de op Spanje veroverde gebieden: generaliteitslanden.

Filips’ oorlogsinspanningen

De Habsburgse vorst Filips II vocht vanaf 1568 een oorlog uit tegen de opstandige Nederlandse gewesten. In deze oorlog werden soldaten uit Spanje, Duitsland en Zwitserland gehaald om te vechten in de Nederlanden. Deze huursoldaten werden betaald met belastingen uit Filips’ bezittingen in Duitsland, Spanje en Zuid-Amerika. De katholieke vorst vocht niet alleen in de Nederlanden. Filips moest op meerder fronten oorlog voeren. Als eerste liet hij regelmatig opstanden neerslaan in Zuid-Amerika. Filips’ volgende front lag in de Duitse gebieden.

De Vrede Augsburg (1555) mocht dan een tijdje lang de problemen in de Duitse gebieden van de Habsburgers hebben opgelost; toch bleek deze rust niet lang te duren. In 1618 barstte de bom hier weer en moest Filips ook in de Duitse gebieden een opstand neerslaan. Daarbovenop ontstond in het oosten een front. Het Ottomaanse Rijk – huidig Turkije – was begonnen met het uitbreiden van zijn rijk in delen van Midden- en Oost-Europa. Dit ging in tegen de politieke belangen van Filips II. Hij besloot de opmars van de Ottomanen een halt toe te roepen, door een leger te sturen richting het Midden-Oosten en de confrontatie aan te gaan. Maar ook tegen Engeland probeerde Filips oorlog te voeren.

Het Engelse koningshuis was een doorn in het oog van de katholieke vorst. De Engelse vorsten waren protestants en bemoeiden zich met zaken waar zij niets mee te maken hadden, aldus Filips. De Engelsen hadden zich gemengd in het conflict dat Filips had met de Nederlanden. Om de Engelsen een lesje te leren, plande Filips II een grote invasie van Engeland (bron 18). Deze invasie strandde. Dit betekende een grote financiële en militaire dreun voor de Habsburgse vorst. De vorst was nu zijn grootste en sterkste vloot kwijt. Door op vele fronten oorlog te voeren, werd het voor de Nederlandse opstandelingen mogelijk om zich als klein land vrij te vechten van een machtige overheerser.

Bron 17. De route die de Spaanse Armada aflegde. De invasiemacht van Filips kreeg te maken met tegenvallend weer. Hierdoor verongelukten veel schepen voor de kust van Schotland en Ierland.

Bron 18. Aan de linkerkant de Spaanse Armada - de invasie macht van Filips II - voordat het uitvoer naar Engeland. Aan de rechterkant de Spaanse Armada toen het in de problemen kwam. In de rechterhoek zie je de paarden die overboord werden gegooid om de zinkende schepen lichter te maken en de tijd te geven om naar een veilige haven te kunnen varen.

Bron 19. De Dertigjarige Oorlog (1618-1648) in de Duitse gebieden van het Habsburgse Rijk vormde een grote kostenpost voor Spanje.
Bron 20. Het Ottomaanse Rijk had een sterk leger. Het maakte gebruik van Janitsaren; speciaal getrainde keurtroepen van de Ottomaanse sultan.
Lid worden
Abonneren op
0 Aantekeningen
Inline Feedbacks
Bekijk alle aantekeningen