Bij het vak geschiedenis en mens en maatschappij zul je naar bronnen moeten kijken. Dit zijn namelijk de bouwstenen van de geschiedenis. Bronnen geven informatie over het verleden. Een foto geeft een stilstaand beeld uit het verleden; een dagboekfragment geeft inkijk in het leven van een historisch persoon en een spotprent geeft een mening van de maker over een historische gebeurtenis. Zoals je leest, geven bronnen verschillende soorten informatie bestaande uit feiten, meningen en vooroordelen. Door de verscheidenheid aan bronnen, kan het interpreteren van deze stukjes informatie lastig zijn. Maar het is niet onmogelijk, als je de juiste vragen stelt! Met elke vraag probeer je te begrijpen wat een bron over het verleden zegt.
Interpretatie: de betekenis van een bron
Om het interpreteren makkelijker te maken, zijn er tien vragen die je kan stellen om te achterhalen wat voor soort bron het is; wie de bron heeft gemaakt en in welke periode de bron is gemaakt. Op die manier probeer je alle informatie uit de bron te halen. Maar een bron interpreteren is niet alleen begrijpen wat je ziet of leest. Je wil ook weten waarom de bron juist op dat moment is gemaakt, wat de bron zegt over de tijd waarin deze is gemaakt en onder welke omstandigheden. Interpreteren bestaat dus uit twee gedeelten: (1) informatie achterhalen en (2) de bron plaatsen in de juiste historische context.
Bij de eerste stap beantwoord je de eerste vijf vragen. De antwoorden geef je door naar de inhoud van de bron en het onderschrift/bijschrift te kijken. Begin dus altijd met het bekijken en/of lezen van de bron voordat je de vragen beantwoordt. Bij de tweede stap, oftewel de bron plaatsen in de historische context, gebruik je de laatste vijf vragen. Deze vragen zijn bedoeld om de bron te plaatsen in de tijd en te bepalen op welke historische gebeurtenissen of ontwikkelingen de bron van toepassing is. Die vragen beantwoord je door de inhoud van de bron te koppelen aan datgene wat jij over de historische periode weet.
Vragen die je beantwoordt m.b.v. de bron en het onderschrift: | Vragen die je beantwoordt door de bron te koppelen aan de historische context: |
1. Is de bron primair of secundair? 2. Waar is de bron gemaakt? 3. Wanneer is de bron gemaakt? 4. Wie heeft de bron gemaakt? 5. Waarom heeft de maker de bron gemaakt? | 6. Welke historische gebeurtenis hoort bij de bron? 7. Welke historische personen en/of begrippen horen bij de bron? 8. Welke politieke kenmerken of ontwikkelingen horen bij de bron? 9. Welke economische kenmerken of ontwikkelingen horen bij de bron? 10. Welke sociale en culturele kenmerken of ontwikkelingen horen bij de bron? 11. Welke kenmerkende aspecten horen bij de bron? |
Het kan zijn dat je niet elke vraag kan beantwoorden. Soms heb je te weinig informatie over de bron of staat er te weinig informatie in de bron om ze alle tien te beantwoorden. Maar probeer zoveel mogelijk te beantwoorden! Deze tien vragen kunnen zowel gebruikt worden voor geschreven bronnen als ongeschreven bronnen. Je wilt beide soorten bronnen kunnen plaatsen binnen de tijd en dus binnen de historische context.