Frankfurter parlement: de terugkeer van vrijheid, gelijkheid en broederschap
In het jaar 1848 braken in heel Europa revoluties uit. Deze revoluties stonden in het teken van de terugkeer van vrijheid, gelijkheid en broederschap; die sinds 1815 waren onderdrukt. De Franse keizer Napoleon Bonaparte werd in 1815 voorgoed verslagen. Hiermee kwam een einde aan de Franse overheersing van Europa en de verspreiding van de ideeën van de Verlichting. Conservatieve landen zoals Engeland, Pruisen, Oostenrijk en Rusland bespraken de toekomst van Europa op het Congres van Wenen. De ideeën van de Franse revolutie over vrijheid, gelijkheid en broederschap die grip hadden gekregen op de Europese bevolking, moesten weer terug worden gedraaid.
De conservatieve koers bleek niet haalbaar. De democratische ideeën van de Verlichting bleken al aangeslagen te zijn in veel Europese landen. In die landen lieten burgers zich niet meer afschepen met een bestuursvorm waarin zij niks te vertellen hadden. De onvrede over de conservatieve koers van het Congres van Wenen bereikte zijn hoogtepunt in 1848.
In het revolutiejaar van 1848 braken er kleine opstanden uit in heel Europa, waar de burgers kennis hadden gemaakte met Verlichte bestuurlijke ideeën. In veel van de Duitse staten gebeurde hetzelfde. In deze staten ontstond het idee van een verenigd Duitsland. De burgers uit al deze staten zagen zichzelf als ‘Duitser’, waardoor een nationalistisch idee van verbondenheid ontstond; dat gelijkstond en voortvloeit uit de Verlichte ideeën van gelijkheid en broederschap. Deze nationalistische gevoelens zouden de drijfveer vormen voor het streven naar een verenigd Duitsland, één Duitsland.
Frankfurt
De revolutionairen besloten een parlement te creëren dat het latere Duitsland zou moeten gaan besturen. Dit parlement zou op democratische wijze tot stand moeten komen. Er werd besloten de parlementaire afgevaardigden via verkiezingen te selecteren. Het idee daarachter was dat een democratisch gekozen parlement gesteund zou worden door alle inwoners van de Duitse staten. Dit revolutionaire parlement, bestaande uit afgevaardigden uit bijna alle Duitse staten, zou niet uiteengaan zonder dat het een universele Duitse grondwet zou hebben opgesteld. Die grondwet zou moeten gelden voor de nog te vormen Duitse éénheidsstaat.
Het Frankfurter parlement stond voor het idee van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Politiek gezien stond het echter voor niets. Ondanks dat het parlement democratisch was verkozen, kwamen haar afgevaardigden uit de middenklasse van de samenleving. Het idee van een verenigd Duitsland vond dan ook alleen gehoor bij de middenklasse. Boeren en arbeiders zagen geen heil in de revolutie. Zij waren niet overtuigd dat een revolutie verandering zou brengen in hun levensomstandigheden. Ook zagen militaire officieren en soldaten niets in dit nieuwe parlement. Zij genoten ook aanzien in de grote Duitse staten en hoefden alleen maar verantwoording af te leggen aan de vorsten. Met een democratisch parlement waar ze verantwoording aan moesten afleggen, konden ze alleen maar aanzien en macht verliezen.
Pruisen doet niet mee
In 1849 werd koning Frederik Willem IV van Pruisen de nieuw geschreven grondwet aangeboden, aangezien Pruisen een van de grootste Duitse staten was. Bij acceptatie, zou dit betekenen dat Frederik het koningschap verkreeg over een ‘Groot-Duitsland’. In eerste instantie kwam hij in de verleiding. De Groot-Duitse kroon zou namelijk betekenen dat zijn grondgebied bijna drie keer zo groot werd. Er waren echter twee problemen. Als hij de kroon zou aanvaarden, betekende dit dat hij zijn bestuurlijke positie kreeg van het volk. Hierdoor moest hij ook verantwoording afleggen aan het volk voor al zijn gemaakte politieke besluiten. Voor de conservatieve Pruisische vorst was dit onacceptabel.
Het tweede probleem was dat het Frankfurter parlement geen steun kon vinden bij de verschillende legers van de Duitse staten. De Junckers, de officieren uit het Pruisische leger, zagen het Frankfurter parlement als een inperking van hun macht en status. Zij raden Frederik Willem IV af de Groot-Duitse kroon te accepteren. Het parlement ontbrak het hierdoor aan slagkracht, om ‘gevaren’ buiten de deur te houden. Het parlement kon geen buitenlandse invasies tegen houden, noch vijandelijke opstanden neerslaan. Bij de minste of geringste gewelddadige opstand gericht tegen het Frankfurter parlement, zou deze het onderspit delven.
Het einde van Frankfurt
Veel van de leden van het Frankfurter parlement zagen Frederiks weigering om koning te worden als een mislukte poging om Duitsland te verenigen en vertrokken naar huis. Een handjevol extremisten bleef aan. Overal om hen heen braken opstanden uit. Omdat het parlement geen leger had om zich te beschermen moest het de hulp inroepen van Pruisen. Het Pruisische leger sloeg deze nieuwe opstanden neer, maar dreef ook de restanten van het Frankfurter parlement uiteen. Dat zou het einde betekenen van het Frankfurter parlement.
De mislukte poging van het Frankfurter parlement om Duitsland te verenigen onder een centraal gezag, met een Duitse grondwet; valt toe te schrijven aan het ontbreken van draagkracht onder de bevolking van de Duitse staten. Het ontbrak aan draagkracht bij de lagere sociale klassen. Ook ontbrak diezelfde draagkracht bij de militaire klassen. Dit wil niet zeggen dat de revolutie van 1848 en het Frankfurter parlement helemaal een mislukking was. Het idee van een verenigd Duitsland leefde voort onder de bevolking van Pruisen. Otto von Bismarck en Wilhelm I wisten een verenigd Duits keizerrijk te creëren in 1871. Bovendien waren de zaden van de democratie in Pruisen geplant. Frederik Willem IV van Pruisen besloot in 1850 een tweekamerstelsel in te voeren, waardoor democratisch gekozen leden van het parlement de koning van advies konden voorzien.
Literatuur
Boterman, Frits. Moderne geschiedenis van Duitsland: 1800 tot heden. Amsterdam: Uitgeverij De Arbeiderspers, 2011.
Simpson, William en Jones, Martin. Europe 1783-1914. New York: Routledge, 2010.