Kenmerkende aspecten tijdvak 9: wereldoorlogen

Kenmerkende aspecten

37. De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie.

38. Het in praktijk brengen van totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme.

39. De crisis van het wereldkapitalisme.

40. Het voeren van twee wereldoorlogen.

41. Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op Joden.

42. De Duitse bezetting van Nederland.

43. Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering.

44. Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme.

Hoofdvragen
  • Waarom probeerden sommige politieke bewegingen aanhangers te winnen en hoe werd deze aanhang beïnvloed? 
  • Welke totalitaire ideologieën in de twintigste eeuw slaagden erin een totalitaire staat te stichten en wat betekende dit voor de inwoners van die staten?
  • Wat waren de oorzaken en de gevolgen van de crisis uit de jaren dertig van de twintigste eeuw?
  • Waardoor ontstonden beide wereldoorlogen?
  • Waardoor ontstond de genocide op Joden en hoe organiseerden de Nazi’s de Jodenvervolgingen?
  • Hoe verliep de Duitse bezetting van Nederland?
  • Waarin verschilden beide wereldoorlogen van de oorlogen die gevoerd werden in de negentiende eeuw?
  • Waardoor ontstond er verzet tegen het West-Europese imperialisme en hoe uitte zich dat?

37. De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie

  • Kan aangeven op welke manieren moderne propaganda- en communicatiemiddelen werden ingezet.
  • Kan aangeven waardoor er vanaf de negentiende eeuw massaorganisaties ontstonden.
  • Kan aangeven hoe politieke bewegingen zichzelf organiseerden met als voorbeeld Nederland en Nazi-Duitsland.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kan aangeven op welke manieren moderne propaganda- en communicatiemiddelen werden ingezet.
  • Kan aangeven waardoor er vanaf de negentiende eeuw massaorganisaties ontstonden.
  • Kan aangeven hoe politieke bewegingen zichzelf organiseerden met als voorbeeld Nederland en Nazi-Duitsland.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

In de loop van de negentiende eeuw kregen steeds meer mannen kiesrecht. Politieke bewegingen probeerden daarom aanhangers te winnen voor hun standpunten, met behulp van verschillende media (= propaganda). Daarbij maakten zij graag gebruik van moderne technieken. Het stemgeluid van sprekers kon tijdens toespraken op massabijeenkomsten worden versterkt met microfoons en luidsprekers (bron 1). Film en radio maakten het mogelijk de boodschap over te brengen op de thuisblijvers, net als posters, kranten en tijdschriften.

In Nederland speelde het leven van sociaaldemocraten, protestanten en katholieken zich steeds meer af in eigen kring. Iedere zuil (= groep met hetzelfde geloof of dezelfde levensovertuiging) had haar eigen organisaties en verenigingen. Liberalen waren op dit gebied overigens minder actief. In totalitaire staten ging men nog een stap verder. Daar probeerden regeringen door massaorganisaties (zoals de Hitlerjugend in Hitler-Duitsland) het leven van de bevolking volledig te controleren. Zij maakten daarbij gretig gebruik van moderne propaganda en communicatiemiddelen.

Bron 1. Een toespraak van Adolf Hitler, leider van Nazi-Duitsland.

Bron 2. Nederland was aan het begin van de twintigste eeuw, tijdens het Interbellum en vlak na de Tweede Wereldoorlog verdeeld in 'zuilen',

38. Het in praktijk brengen van totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme

  • Kan aangeven dat totalitaire staten via censuur, terreur en gelijkschakeling een ideologie in de praktijk probeerden te brengen.
  • Kent de kenmerken van de totalitaire ideologieën fascisme, nationaalsocialisme en het communisme.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kan aangeven dat totalitaire staten via censuur, terreur en gelijkschakeling een ideologie in de praktijk probeerden te brengen.
  • Kent de kenmerken van de totalitaire ideologieën fascisme, nationaalsocialisme en het communisme.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

In totalitaire staten probeerden regeringen het dagelijks leven van de burgers volledig te controleren. Daarbij maakten zij gebruik van propaganda, censuur en terreur. Organisaties in het land werden gelijkgeschakeld.

Overal in de totalitaire staten zag je het symbool van ‘de beweging’: hamer en sikkel in de communistische Sovjet-Unie, het hakenkruis in het nationaalsocialistische Duitsland en de fasces (roedenbundel met bijl) in het fascistische Italië. De leider (Stalin, Hitler en Mussolini) werden als halfgoden vereerd en moesten onvoorwaardelijk worden gehoorzaamd (bron 3).

Bron 3. Totalitaire regimes wisten via indoctrinatie hun bevolking zo te hersenspoelen dat ze de grote leider als een god gingen aanbidden.
Kenmerken van de totalitaire regimes

Kenmerken van het fascisme en het nationaalsocialisme waren:

  • Sterke gerichtheid op het vaderland.
  • Afkeer van de parlementaire democratie en van het communisme.
  • Beide stromingen hadden een voorkeur voor een sterke leider en voor militaire waarden en normen.
  • Iets wat alleen kenmerkend was voor het nationaalsocialisme: de rassenleer met een extreme jodenhaat.

Kenmerkend voor het communisme waren de staatseconomie met vijfjarenplannen waaraan de gehele bevolking kritiekloos diende mee te werken en het antigodsdienstige en antiwinst gericht materialisme (vooruitgang en ontwikkeling mocht, maar niet met als doel winst te behalen of de arbeider uit te buiten). Op de Russische poster hieronder staat: ‘Lang leve de industriële en financiële ontwikkeling. Voltooi het Vijfjarenplan in vier jaar. Geen godsdienst.’ Officieel waren communisten voorstander van internationale solidariteit van arbeiders en van een wereldrevolutie. In de praktijk gaf Stalin vaak de voorkeur aan het beschermen van de Russische belangen.

Bron 4. De verschillende vlaggen met bijbehorende symbolen van de bekendste totalitaire regimes van het Interbellum (de periode tussen de Eerste Wereldoorlog en de Tweede Wereldoorlog.

Bron 5. Sovjet propaganda voor economische ontwikkeling. Winst maken was in de Sovjet-Unie uit den boze, maar ontwikkeling mocht wel. Het communisme moest immers bewijzen dat het beter was dan het kapitalisme.

39. De crisis van het wereldkapitalisme

  • Kent de oorzaak van de economische crisis uit de jaren ’30.
  • Kan aangeven hoe de economische crisis, die begon in de Verenigde Staten, zich verspreidde over veel westerse landen.
  • Kan aangeven dat de uitzichtloosheid van de crisis velen in de armen van het totalitarisme dreef.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kent de oorzaak van de economische crisis uit de jaren ’30.
  • Kan aangeven hoe de economische crisis, die begon in de Verenigde Staten, zich verspreidde over veel westerse landen.
  • Kan aangeven dat de uitzichtloosheid van de crisis velen in de armen van het totalitarisme dreef.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

In de jaren 1920 leken de industriële productie en de winsten in het bedrijfsleven onbeperkt te kunnen groeien. Maar er bleek een grens te zijn aan de mogelijkheden. In de Verenigde Staten leidden overproductie, het kopen op krediet zonder deze terug te kunnen betalen en het geringe toezicht op banken uiteindelijk tot grote problemen. Met de beurscrisis van 1929 in Amerika begon de crisis van het wereldkapitalisme. Zowel bedrijven als personen gingen failliet toen aandelen, gekocht op basis van geleend geld, niks meer waard bleken te zijn. Dit had een kettingreactie aan economische problemen als gevolg; niet alleen in de Verenigde Staten maar ook in Europa. Veel van de Europese landen hadden goederen of geld geleend in de VS. Maar deze landen waren na de Eerste Wereldoorlog nog niet sterk genoeg om op eigen benen te staan. Die Amerikaanse afhankelijke maakte dat de crisis overwaaide naar Europa.

Veel westerse landen kregen te maken met een langdurige en diepe depressie met massale werkloosheid en armoede. In Nederland, probeerde de regering door bezuinigingen de gevolgen van de crisis te bestrijden. In andere landen, zoals de Verenigde Staten, probeerde zij door extra overheidsinvesteringen de economie weer op gang te krijgen. De uitzichtloosheid van de crisis dreef velen in de armen van totalitaire bewegingen.

Bron 6. Een werkzoekende uit Twello.

40. Het voeren van twee wereldoorlogen

  • Kent de oorzaken voor het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog en de Tweede Wereldoorlog.
  • Kan aangeven dat de Eerste Wereldoorlog als gevolg had dat zowel in Rusland als in Duitsland er een totalitaire staat ontstond.
  • Kan aangeven waarom de conflicten van 1914-1918 en 1939-1945 wereldoorlogen waren en totale oorlogen.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kent de oorzaken voor het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog en de Tweede Wereldoorlog.
  • Kan aangeven dat de Eerste Wereldoorlog als gevolg had dat zowel in Rusland als in Duitsland er een totalitaire staat ontstond.
  • Kan aangeven waarom de conflicten van 1914-1918 en 1939-1945 wereldoorlogen waren en totale oorlogen.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

Aan het begin van de twintigste eeuw liepen de spanningen tussen Europese landen op. Het modern imperialisme, het nationalisme, het militarisme, de bondgenootschappen en de wapenwedloop leidden in 1914 tot de Eerste Wereldoorlog. Daarin stonden Duitsland, Oostenrijk en het Ottomaanse Rijk tegenover Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland en vanaf 1917 de Verenigde Staten.

 

Bron 7. Chemische wapens werden tijdens de Eerste Wereldoorlog ingezet. Hierdoor vonden duizenden soldaten op een gruwelijke wijze de dood.

De Eerste Wereldoorlog

Aan het front in West-Europa ontstond een loopgravenoorlog. Door het gebruik van moderne wapens met een enorme vernietigingskracht, de verouderde strategie van stormlopen en de slechte omstandigheden aan het front werden miljoenen soldaten slachtoffer van het oorlogsleed. Daaronder waren ook vele soldaten uit de Europese koloniën. Niet alleen soldaten, maar ook de burgers werden betrokken bij de oorlogvoering (= totale oorlog). Vrouwen en ouderen werkten in de oorlogsindustrie. De kranten stonden bol van propaganda en hun berichtgeving werd gecensureerd.

In 1917 brak er mede door de rampzalige gevolgen van de oorlog een revolutie uit in Rusland. Uiteindelijk grepen communisten (Lenin) de macht. Zij maakten van het land een totalitaire staat. In 1918 eindigde de oorlog in een overwinning voor Groot-Brittannië en zijn bondgenoten. Maar de afwikkeling van deze oorlog – en het straffen van Duitsland – creëerde een situatie in Europa waardoor er totalitaire ideologieën in verschillende Europese landen voet aan wal kregen.

 

De Tweede Wereldoorlog

Daarna was er twintig jaar vrede op het Europese continent voordat er in 1939 opnieuw een verwoestende oorlog uitbrak. De Tweede Wereldoorlog was vooral een strijd tussen de fascistische landen Duitsland, Italië en Japan in Azie (asmogendheden) en hun democratische en communistische tegenstanders (geallieerden).

Bron 8. Bestorming van ‘Omaha Beach’ door Amerikaanse soldaten. Deze operatie was onderdeel van Decision Day (D-Day) de slag die Nazi-Duitsland moest terugdringen.

Hitler wilde voor Duitsers Lebensraum im Osten en stuurde daar doelbewust op aan. Duitse (en in mindere mate Italiaanse) legers bezetten tot 1943 een groot deel van Europa. In Midden- en Oost-Europa ontplooiden Duitse militairen en moordcommando’s een vernietigingsoorlog. Nadat de opmars in het oosten eind 1941 vastliep, probeerden de nazi’s zoveel mogelijk Europese Joden en zigeuners te vermoorden in vernietigingskampen.

Lang namen Russische militairen de strijd tegen Duitsland op het Europese vasteland alleen voor hun rekening. In juni 1943 landden geallieerde legers in Italië en een jaar later in in Frankrijk (D-Day, zie bron ). Uiteindelijk bezweek Duitsland in 1945 onder de gezamenlijke kracht van de Geallieerden: Groot-Brittannië, Frankrijk en vanaf 1941 de Verenigde Staten.

Net als de Eerste Wereldoorlog was de Tweede een totale oorlog. Zo werden burgers in de bezette gebieden gedwongen te werken in Duitsland en probeerde de bezetter burgers te nazificeren.

41. Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de Joden

  • Kan aangeven dat de rassenleer aan de basis stond van het racistische beleid van Nazi-Duitsland, met als doel Joden te verwijderen uit de samenleving.
  • Kan aangeven hoe de genocide op de Joden op systematische wijze werd uitgevoerd.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kan aangeven dat de rassenleer aan de basis stond van het racistische beleid van Nazi-Duitsland, met als doel Joden te verwijderen uit de samenleving.
  • Kan aangeven hoe de genocide op de Joden op systematische wijze werd uitgevoerd.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

Het Duitse nationaalsocialisme ging uit van biologische ongelijkheid en ongelijkwaardigheid tussen mensen. Sommige rassen zouden superieur zijn aan andere. Vooral Joden vormden in de ogen van nazi’s een bedreiging voor Ariërs. Duitse nationaalsocialistische leiders ontwikkelden een racistisch beleid dat gericht was op de verwijdering van Joden uit de samenleving.

Voor de oorlog werden Duitse Joden ingeschreven en afgezonderd. Tijdens de oorlog kregen ook bezette gebieden met deze maatregelen te maken. Joden werden tijdens de oorlog samengebracht en gedwongen te verhuizen naar kampen in het midden en het oosten van Europa. In de grafiek (bron 9) zie je het verloop van de gedwongen verhuizingen van Nederlandse Joden. In kampen werden miljoenen mensen aan dwangarbeid onderworpen en systematisch vermoord, met als doel genocide. Op de bovenaan de pagina staan gebeurtenissen die te maken hebben met de vervolging van Joden in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Bron 9. Grafiek met gedeporteerde Joden uit Nederland.
Bron 10. Aankomst van nieuwe Joden bij het concentratiekamp Auschwitz, waar ze niet veel later vermoord zouden worden.

42. De Duitse bezetting van Nederland

  • Kan aangeven wanneer Nederland werd bezet en was bevrijd.
  • Kan 3 doelstellingen van de Duitse bezetter noemen die het hoopte te bereiken met de aanval op en bezetting van Nederland en middelen die de bezetter gebruikte om deze doelstellingen te bereiken.
  • Kent 3 soorten reacties van Nederlanders op de bezetting.
  • Kan aangeven waarom de Februaristaking van 1941 uitzonderlijk was tijdens de bezetting.
  • Kan aangeven waardoor het verzet tegen de bezetter toenam vanaf het voorjaar van 1943.
  • Kent het verloop van de bevrijding van Nederland.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kan aangeven wanneer Nederland werd bezet en was bevrijd.
  • Kan 3 doelstellingen van de Duitse bezetter noemen die het hoopte te bereiken met de aanval op en bezetting van Nederland en middelen die de bezetter gebruikte om deze doelstellingen te bereiken.
  • Kent 3 soorten reacties van Nederlanders op de bezetting.
  • Kan aangeven waarom de Februaristaking van 1941 uitzonderlijk was tijdens de bezetting.
  • Kan aangeven waardoor het verzet tegen de bezetter toenam vanaf het voorjaar van 1943.
  • Kent het verloop van de bevrijding van Nederland.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

Als onderdeel van een Duits offensief tegen Frankrijk, dat begon op 10 mei 1940, werd ook Nederland overrompeld en in vijf dagen verslagen. Deze aanval moest de geallieerden naar Nederland lokken, zodat ze in een Duitse val zouden lopen. Na dit offensief volgde een Duitse bezetting die duurde tot 5 mei 1945.

 

Acceptatie

Met de grondstoffen en producten die uit Nederland kwamen, kon de oorlog voortgezet worden. Daarnaast probeerde de bezetter de Nederlandse bevolking te nazificeren. Daarom werd zij in het begin met een fluwelen handschoen aangepakt. Door propaganda moesten zij voor het nationaalsocialisme worden gewonnen.

Wat konden Nederlanders doen?

  • Ze konden actief meewerken aan de bezetting om zo eigen voordeel uit de situatie te halen (collaboratie),
  • Zich zo goed mogelijk aanpassen aan de nieuw ontstane situatie, in de hoop dat de nieuwe situatie ‘normaal’ zou worden (acceptatie).
  • Of zich verzetten tegen de bezetter en deze openlijk of heimelijk ondermijnen (verzet).

De groep ‘aanpassers’ was het grootst. Aanpassing betekende ook: niet in verzet komen tegen de Jodenvervolging of daarbij werkeloos toezien. De Februaristaking van 1941 – waarbij de Nederlandse communistische partij in Amsterdam werkgevers en werknemers opriep het werk neer te leggen als reactie op de eerste razzia’s gericht tegen Amsterdamse Joden – was een voorbeeld van verzet tegen de Jodenvervolging net als de hulp aan Joodse onderduikers. Maar van de Nederlandse Joden zijn de meesten gedeporteerd en in vernietigingskampen omgekomen, omdat er relatief weinig hulp aan deze groep werd geboden door Nederlanders.

 

Groeiend verzet

In 1943 nam het verzet toe. Dat had te maken met de toenemende dwang van de bezetter (die bijvoorbeeld arbeidsdienst in Duitsland verplichtte) en de successen van de geallieerde legers. In de herfst van 1944 werd het zuiden van Nederland bevrijd. Voor het westen volgde daarna nog een hongerwinter, doordat voedsel uit bevrijd Nederland niet meer naar het bezette gedeelte vervoerd kon worden, voordat de Duitse bezetter zich op 5 mei 1945 overgaf.

Bron 11. Duitse razzia op het Jonas Daniël Meijerplein te Amsterdam.

43. Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering

  • Kan aangeven dat de industrialisatie de oorlogsvoering in de twintigste eeuw vernietigender heeft gemaakt.
  • Kan aangeven dat de verwoestingen tijdens WO 2 groter waren dan WO 1.
  • Kan aangeven dat WO 1 en WO 2 totale oorlogen waren en voorbeelden geven daarvan.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kan aangeven dat de industrialisatie de oorlogsvoering in de twintigste eeuw vernietigender heeft gemaakt.
  • Kan aangeven dat de verwoestingen tijdens WO 2 groter waren dan WO 1.
  • Kan aangeven dat WO 1 en WO 2 totale oorlogen waren en voorbeelden geven daarvan.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

Mede door de industrialisatie werd de oorlogvoering in de twintigste eeuw verwoestender en dodelijker dan ooit. In de Eerste Wereldoorlog lieten miljoenen soldaten het leven op de slagvelden. Aan het westelijk front in België en Frankrijk was de schade enorm. Burgers werden op grote schaal betrokken bij de strijd. Oorlogsgeweld en honger kostten velen het leven. Aan het einde van de oorlog kwam daar nog eens de Spaanse griepepidemie overheen (bron 12).

In de Tweede Wereldoorlog richtten Duitse legeronderdelen een ravage aan tijdens de veldtochten in Polen en de Sovjet-Unie. Daarnaast stierven nog eens miljoenen Europeanen in de concentratiekampen en vernietigingskampen. Andere oorzaken van het massale sterven in de bezette gebieden waren de terreur en de honger. De verwoestingen waren groter dan in de Eerste Wereldoorlog. De Duitsers zetten al in het begin van de oorlog terreurbombardementen in op steden. In de tweede helft van de oorlog vernietigden de Geallieerden systematisch Duitse steden op nietsontziende wijze. De massale vernietiging kreeg een nieuwe dimensie door de inzet van de atoombom in 1945, waardoor twee Japanse steden (Hiroshima en Nagasaki) door de Amerikanen geheel in de as werden gelegd (bron 13).

Bron 12. De Spaanse griep werd waarschijnlijk door een Amerikaanse soldaat meegenomen naar het west-front. De ziekte bleef niet beperkt tot de soldaten, maar verspreidde zich ook onder burgers.

Bron 13. De steden Hiroshima en Nagasaki werden door atoombommen verwoest. Met één bom kon een hele stad worden weggevaagd.

44. Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme

  • Kent 2 oorzaken van het verzet tegen de Europese overheersing in de koloniën in Azië na de Eerste Wereldoorlog.
  • Kan met het voorbeeld van Gandhi of Soekarno het verzet tegen het West-Europese imperialisme verduidelijken.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kent 2 oorzaken van het verzet tegen de Europese overheersing in de koloniën in Azië na de Eerste Wereldoorlog.
  • Kan met het voorbeeld van Gandhi of Soekarno het verzet tegen het West-Europese imperialisme verduidelijken.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

Tussen de wereldoorlogen nam in de koloniën in Azië het verzet tegen de Europese overheersing toe. In Afrika was daar nog nauwelijks sprake van. Het nationalisme kwam onder meer op doordat jongeren uit de inheemse elite Europees onderwijs kregen waardoor ze westerse ideeën over vrijheid en gelijkheid leerden kennen en deze vervolgens opeisten.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog streden soldaten uit de koloniën voor hun ‘moederlanden’. Op bron 15 zie je bijvoorbeeld soldaten uit Brits-Indië in Noord-Frankrijk. Door het uitblijven van meer zelfbestuur na de oorlog, nam het verzet tegen de overheersing nog verder toe. In Brits-Indië trad de Britse regering eerst met harde hand op tegen de nationalisten onder leiding van Gandhi. Met hun non-coöperatie dwongen ze de Britten tot verdere onderhandelingen over onafhankelijkheid. Dit voorbeeld werd in Nederlands-Indië gevolgd door de nationalisten onder leiding van Soekarno. Door zijn eis van onafhankelijkheid werd hij door het Nederlandse gezag opgepakt en verbannen. Zo nam het verzet tegen het imperialisme toe, maar kwam het nog nergens tot onafhankelijkheid.

Bron 14. Koloniale soldaten te paard aan het west-front tijdens de Eerste Wereldoorlog. Veel Indiase nationalisten hoopten dat deze bijdrage ertoe zou leiden dat Engeland langzaam het bestuur van India zou overdragen aan een regering van inheemse inwoners.
Bron 15. De zoutmars is een tocht van 390 kilometer, die in 1930 werd afgelegd door Mahatma Gandhi en zijn volgelingen. Met de mars wilde Gandhi bij de oceaan bij Dandi zelf zout gaan maken om zo te protesteren tegen het Britse zoutmonopolie in India. De mars was het grootste protest tegen de Britse overheersing sinds de ongehoorzaamheidsbeweging in 1920-22, en vormde een belangrijk onderdeel in de Indische strijd voor onafhankelijkheid.