Tijdens het examen word je getoetst op je oriëntatiekennis. Die kennis bestaat uit de 49 kenmerkende aspecten. Deze kenmerkende aspecten zijn ontwikkelingen waaraan je een bepaalde historische periode herkent. In tijdvak 1, de tijd van jagers en boeren, is dat bijvoorbeeld de levenswijze van de jagers-verzamelaars. Hieronder wordt per tijdvak de bijbehorende kenmerkende aspecten gegeven. De teksten onder de kenmerkende aspecten zijn verduidelijkingen op enkele kenmerkende aspecten waar tijdens het examen naar gevraagd kunnen worden. Klik op een KA om verdere uitleg en opdrachten te krijgen, waarmee te deze kenmerkende aspecten kan oefenen.
Wil je liever een overzicht van de belangrijkste (westerse) ontwikkelingen door de tijd heen? Klik dan hier om bij die pagina te komen.