Kenmerkende aspecten tijdvak 5: ontdekkers en hervormers

Kenmerkende aspecten

18. Het begin van de Europese overzeese expansie.

19. Het veranderde mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.

20. De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid.

21. De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.

22. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat.

Hoofdvragen
  • Hoe legde de ontdekking van Amerika de basis voor de latere Europese expansie?
  • In welke mate veranderde het mens- en wereldbeeld tijdens de renaissance?
  • Wat waren de oorzaken en de gevolgen van de hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid bekend als de renaissance van de vijftiende eeuw?
  • Waardoor ontstond in de zestiende eeuw de splitsing van de Katholieke Kerk?
  • Wat waren de oorzaken en de gevolgen van de godsdienst- en centralisatiepolitiek van Karel V en Filips II?

18. Het begin van de Europese overzeese expansie

  • Kan aangeven wat bedoeld wordt met expansie, Indië en factorij.
  • Kan politieke, economische en religieuze motieven noemen voor de Europese expansie overzee.
  • Kan een oorzaak noemen van de expansie overzee.
  • Kan aangeven wat bedoeld wordt met kolonie.
  • Kan het verschil noemen tussen de Portugese en de Spaanse expansie overzee.
  • Kan 4 gevolgen noemen van de Europese expansie overzee.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kan aangeven wat bedoeld wordt met expansie, Indië en factorij.
  • Kan politieke, economische en religieuze motieven noemen voor de Europese expansie overzee.
  • Kan een oorzaak noemen van de expansie overzee.
  • Kan aangeven wat bedoeld wordt met kolonie.
  • Kan het verschil noemen tussen de Portugese en de Spaanse expansie overzee.
  • Kan 4 gevolgen noemen van de Europese expansie overzee.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

Bron 1. Een standbeeld op het Portugese eiland Madeira laat zien dat Columbus vanuit Europees perspectief als een held wordt gezien. Maar is dat wel terecht? Welke negatieve gevolgen heeft de ontdekking van Amerika teweeg gebracht?

Aziatische specerijen werden in de middeleeuwen over land, via karavaanroutes, aangevoerd naar Arabisch gebied. Hier werden de specerijen verkocht door Arabische kooplieden aan Italiaanse handelaren, waarna zij de specerijen verder verhandelden. Aan het einde van de late middeleeuwen zochten Portugese en Spaanse handelaren een zeeweg naar Indië. Zodoende zelf de specerijen op te halen en niet meer afhankelijk te zijn van de Italianen. Dat werd het begin van de Europese overzeese expansie. Deze uitbreiding was mogelijk door wetenschappelijk onderzoek en door de uitvindingen in de zestiende eeuw.

De Portugezen begonnen rond 1450 met een verkenning van de kust van West-Afrika. In latere ontdekkingsreizen werd via de zuidpunt van Afrika de westkust van India bereikt. Op de route naar Azië bouwden de Portugezen factorijen. Hierdoor konden ze deelnemen aan de inter-Aziatische handel. Want ver voordat de Europeanen handeldreven in Azië, werd er al op grote schaal gehandeld door Chinese, Japanse en Arabische kooplieden. Met de bouw van factorijen konden deze handelaren de Portugese handelsposten aandoen met hun koopwaren. Daarnaast werden deze plekken door de Portugezen als uitvalsbasis gebruikt om koopwaren, water en voedsel op te slaan.

Niet alleen een winstgevende specerijenhandel vormde een reden voor deze eerste ontdekkingstochten. Ook wilden Europese vorsten het christendom verspreiden. Waar de Portugezen hun zoektocht naar Indië begonnen met een tocht oostwaarts, daar begonnen de Spanjaarden hun zoektocht aan het einde van de vijftiende eeuw met een expeditie in de westelijke richting. Onder leiding van Columbus staken de Spanjaarden de Atlantische Oceaan over. Deze tocht leidde tot de ontdekking van Amerika. Anders dan de Portugezen, waren de Spanjaarden uit op de onderwerping van de nieuw ontdekte gebieden. In Midden- en Zuid-Amerika stichtten de Spaanse veroveraars koloniën. De Europese Expansie had enkele gevolgen:

  • Voor het eerst werden werelddelen economisch met elkaar verbonden.
  • Het zwaartepunt van het intercontinentale handelsnetwerk verschoof van het Middellandse Zeegebied naar de Atlantische kust.
  • In de zestiende eeuw werden meer dan 250.000 Afrikanen tot slaaf gemaakt, waarvan het grootste gedeelte naar Amerika werd vervoerd; in eerste instantie door de Spanjaarden, maar later ook door de Nederlanders (trans-Atlantische slavenhandel).
  • Daarnaast werd door de ontdekking van nieuwe ‘vreemde’ continenten de wetenschappelijke belangstelling in Europa bevorderd.
Bron 2. De grote ontdekkingsreizen in de vijftiende en zestiende eeuw.
Bron 3. Kolonisatie door de eeuwen heen.

19. Het veranderde mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling

  • Kan aangeven wat bedoeld wordt met renaissance en wetenschap.
  • Kan aangeven wat er veranderde aan het mens- en wereldbeeld in de renaissance.
  • Kan aangeven wat er veranderde aan de aanpak van geleerden in de renaissance.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kan aangeven wat bedoeld wordt met renaissance en wetenschap.
  • Kan aangeven wat er veranderde aan het mens- en wereldbeeld in de renaissance.
  • Kan aangeven wat er veranderde aan de aanpak van geleerden in de renaissance.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

Vanaf de late middeleeuwen veranderde het mens- en wereldbeeld. Deze verandering vond plaats in Italië, maar zou zich verspreiden over de rest van Europa. De stedelijke bovenlaag kreeg meer oog voor het aardse leven en wereldse behoeftes. Dit werd veroorzaakt door de toenemende rijkdom die het gevolg was van de specerijenhandel met het Midden-Oosten. Burgers in de Italiaanse steden braken met de kerkelijke traditie van soberheid. Zij gingen zich juist richten op hun tijd hier op aarde; een periode waarvan genoten mocht worden. Dat wil echter niet zeggen dat de renaissance mens minder gelovig was. Geloof werd iets wat ook gevierd mocht worden!

Naast religie kwam er tijdens de renaissance meer aandacht voor het individu en voor zelfontplooiing. Vertrouwen op eigen kracht en verstand werd belangrijker dan vertrouwen op tradities en godsdienstige dogma’s. Door de rivaliteit tussen de Italiaanse stadstaten ontstond er een rivaliserende cultuur, waarin burgers actief in dienst stonden van de stedelijke gemeenschap waartoe zij behoorden.

Bron 4. Een van de meest bekende anatomische schetsen van Leonardo da Vinci. Da Vinci stond bekend als een man die al zijn talenten had ontwikkeld. Hij kon ontwerpen, schilderen, was arts en architect. Een man met vele talenten had volgens de renaissance mens: virtù - deugd.
Bron 5. Het heliocentrisch wereldbeeld van Copernicus in beeld gebracht. Wat deden zulke ideeën met de macht van de Katholieke Kerk?

Dankzij ditzelfde vertrouwen in het verstand en menselijke kunnen, veranderde de aanpak van geleerden. Voorheen beriepen geleerden zich bij voorkeur op hun voorgangers uit de oudheid en het liefst op de geschriften van gezaghebbende christelijke geleerden. Door de kruistochten – en later de val van Constantinopel (1453) – nam het aantal wetenschappelijke teksten toe. Deze teksten werd naar Europa gehaald en door geleerden bestudeerd. Door kennis met elkaar uit te wisselen werden zij tevens kritischer. De ideeën van geleerden uit de Griekse en Romeinse oudheid werden niet meer blindelings gevolgd. Steeds vaker vertrouwden zij op eigen onderzoek en waarneming. Zo ontstond er twijfel aan wat eeuwenlang zekerheden waren geweest.

Een van die zekerheden was het geocentrisch wereldbeeld: de aarde als het middelpunt van het heelal. Ook vanuit religieus oogpunt was dat wereldbeeld aannemelijk. De aarde met daarop de mens was tenslotte de creatie van God. Aldus de Kerk was het logisch dat Zijn creatie het middelpunt vormde. In de zestiende eeuw kwam daartegenover het heliocentrisch wereldbeeld te staan: een theorie van Copernicus. Volgens deze Poolse wetenschapper was de zon het middelpunt en draaide de aarde daar – net als alle andere planeten – omheen. Andere geleerden probeerden daarna deze nieuwe theorie met waarnemingen te bewijzen.

20. De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid

  • Kan aangeven wat bedoeld wordt met humanisme.
  • Kan de hernieuwde oriëntatie van de klassieke oudheid herkennen in voorbeelden uit de literatuurwetenschap, bouwkunst en beeldhouwkunst (bron 6).
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kan aangeven wat bedoeld wordt met humanisme.
  • Kan de hernieuwde oriëntatie van de klassieke oudheid herkennen in voorbeelden uit de literatuurwetenschap, bouwkunst en beeldhouwkunst (bron 6).
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

In de late middeleeuwen kregen geleerden en kunstenaars opnieuw belangstelling voor het erfgoed van de klassieke cultuur. In Italië bloeide deze interesse voor het eerst op. In Italië hadden zich belangrijke steden ontwikkeld zoals Florence, Pisa, Luca, Genua en Venetië. Deze steden waren rijk geworden dankzij de specerijenhandel met de Arabieren. Daarnaast had de adel beperkte macht Italië en had het land nooit een sterke centrale heerser gekend. De landspolitiek werd dan ook bepaald door de handelssteden. De inwoners van de steden spiegelden zich aan een geïdealiseerd verleden, waarin het klassieke Rome de wereld beheerste, een tijd waarin adel en geestelijkheid nog niet bestonden. Een periode waarin (literatuur)wetenschap, bouwkunst en beeldhouwkunst diezelfde dominantie uitstraalden. Voor de rijke elite uit de Italiaanse steden was het teruggrijpen op die klassieke oudheid een manier om ook veel macht uit te stralen. Humanisten bestudeerden teksten uit de tijd van de Grieken en Romeinen om zo dicht mogelijk dit verleden te benaderen. Een ware wedergeboorte van de klassieke oudheid vond plaats.

Humanisten zagen een duidelijk verschil met de tijd waarin zij leefden en de middeleeuwen. De middeleeuwen danken hun naam – middel-eeuwen – aan het feit dat humanisten in de renaissance deze tijd als een tussenperiode beschouwden, die was begonnen met de val van het Romeinse Rijk en werd opgevolgd door de tijd waarin zij zelf leefden. Deze tussenperiode was volgens hen een van verval; een smerige periode. West-Europa was immers na de ondergang van het Romeinse Rijk afgesneden geraakt van de klassieke cultuur, om daar pas weer mee in aanraking te komen tijdens de kruistochten. De Arabieren hadden heel wat geschriften van klassieke schrijvers bewaard, die met de hulp van de kruisvaarders hun weg terug naar Italië hadden gevonden. Het was de grondlegger van het humanisme Petrarca die in 1340 schreef over ‘een smerige midden-tijd’ en de Italiaanse kunsthistoricus Vasari die in 1550 voor het eerst de term middeleeuwen gebruikte om de kunst voorafgaand aan de renaissance te omschrijven.

Bron 6. De ideale renaissance stad van Piero della Francesca. In het schilderij kan je goed terugzien dat er teruggegrepen werd op de klassieke oudheid. In de stad zelf zijn de gebouwen vormgegeven op basis van de klassieke vormentaal. En ook de stad zelf voldoet aan drang naar perfectie uit de renaissance. De gebouwen zijn met wiskundige precessie van elkaar gescheiden. Daarnaast is het schilderij zelf ook een product van de renaissance. Net als in de klassieke oudheid, schildert de maker realistisch, gebruikt perspectief, diepte en verschillende natuurgetrouwe kleuren.

21. De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had

  • Kan aangeven dat humanistisch onderzoek leidde tot de splitsing van de Kerk.
  • Kan aangeven hoe de Katholieke Kerk reageerde op de hervorming uit de zestiende eeuw.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kan aangeven dat humanistisch onderzoek leidde tot de splitsing van de Kerk.
  • Kan aangeven hoe de Katholieke Kerk reageerde op de hervorming uit de zestiende eeuw.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

Door de studie van geschriften uit de klassieke oudheid ontstond ook belangstelling voor de oorspronkelijke, zuivere tekst van de Bijbel. Humanisten gingen terug naar de oorspronkelijke Griekse teksten en vergeleken deze met de Latijnse Bijbelvertaling. Dankzij deze vergelijking kwamen zij erachter dat de vertaling in het Latijn fouten bevatte. Bovendien verwonderden zij zich over de manier waarop de Katholieke Kerk invulling gaf aan het geloof. In de middeleeuwen had de Kerk allemaal gewoonten aan het geloof toegevoegd, die niet direct waren terug te voeren op de Bijbeltekst.

In de zestiende eeuw ontstond een beweging die terug wilde naar het oorspronkelijke geloof. Met een Kerk die alleen gebaseerd was op de Bijbel. Deze hervormingsgezinde beweging vond dat de invloed van tussenpersonen tussen God en mens – priesters, bisschoppen, kardinalen en pausen – moest worden beteugeld. Gelovigen moesten juist zelf proberen in contact met God te komen, door zelf de Bijbel in de volkstaal te bestuderen.

Deze beweging uit de zestiende eeuw was bedoeld als hervorming van de hele kerk (Reformatie). Dit pakte anders uit. Door de felle reactie van de Kerk – zij veroordeelden critici tot de brandstapel – draaide het uit op een splitsing. De felle reactie van de Katholieke Kerk is begrijpelijk, omdat de geestelijkheid niet wilde meewerken aan de afbrokkeling van het eigen gezag. Zo raakte de Europese christelijke kerk verdeeld in twee stromingen: het rooms-katholicisme en het protestantisme. Dit protestantisme zou in latere perioden over de hele wereld verspreid worden. Door de onverwachte populariteit zag de Katholieke Kerk het aantal gelovigen afnemen. Om het tij te keren werd geprobeerd van binnenuit toch te veranderen: Contrareformatie.

Bron 7. In 15 presenteerde Kerkhervormer Maarten Luther in 95 stelling kritiek op de Katholieke Kerk. Enkele jaren daarna zou hij door de paus worden geëxcommuniceerd. In Luthers visie van het geloof moest de kerk nog wel een hoofd hebben, maar dat kon ook een vorst zijn.
Bron 8. Protestantisme in Europa op zijn hoogtepunt in de zestiende en zeventiende eeuw.
Bron 9. Kerkhervormer Johannes Calvijn werd geïnspireerd door de hervormingsgezinde beweging. Vanaf 1534 begon hij dan ook zelf met het verkondigen van het reformatorisch gedachtegoed. Het grote verschil met Luther was dat Calvijn vond dat de geloofsgemeenschap zichzelf kon besturen.

22. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat

  • Kan aangeven dat de godsdienst- en centralisatiepolitiek van de Habsburgers leidde tot onrust in de Nederlanden.
  • Kan aangeven dat de Nederlandse Opstand leidde tot de stichting van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
  • kan beredeneren dat er meerdere jaren zijn die als beginpunt van een Nederlandse staat kunnen worden gezien: 1581, 1588 en 1648.
  • Kan beargumenteren dat het decentrale bestuur van de Republiek en een cultuur van gewetensvrijheid het gevolg zijn van de godsdienst- en centralisatiepolitiek van Karel V en Filips II.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kan aangeven dat de godsdienst- en centralisatiepolitiek van de Habsburgers leidde tot onrust in de Nederlanden.
  • Kan aangeven dat de Nederlandse Opstand leidde tot de stichting van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
  • kan beredeneren dat er meerdere jaren zijn die als beginpunt van een Nederlandse staat kunnen worden gezien: 1581, 1588 en 1648.
  • Kan beargumenteren dat het decentrale bestuur van de Republiek en een cultuur van gewetensvrijheid het gevolg zijn van de godsdienst- en centralisatiepolitiek van Karel V en Filips II.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

Aan het eind van de vijftiende eeuw kwamen de zeventien Nederlandse gewesten – tegenwoordig vergelijkbaar met provinciën – in bezit van het Habsburgse vorstenhuis. Dit vorstenhuis bezat ook andere gedeelten van Europa, Azië, Afrika en gebieden in Amerika. Om de eenheid in het Habsburgse Rijk te bewaren vervolgden zij protestanten. Daarnaast voerden zij een centralisatiepolitiek. Zo probeerden Karel V – en later Filips II – om meer eenheid aan te brengen in de vele regels in de gewesten en vanuit de hoofdstad Brussel meer controle uit te oefenen.

Deze aanpak leidde in de tweede helft van de zestiende eeuw tot onrust in de Nederlanden onder drie bevolkingsgroepen. Allereerst verzette een groep edelen zich, onder leiding van Willem van Oranje, tegen de beperking van hun macht door de centralisatie. Als tweede groep verzette de stedelijke burgerij zich tegen de beperking van vrijheden en rechten die zij in de middeleeuwen hadden verworven. Ten derde verzetten Nederlandse protestanten zich tegen de bloedige vervolgingen. In 1568 veranderde de onrust in een grootschalige opstand.

Bron 10. Karel V (links) en Filips II (rechts).
Bron 11. De Republiek rond 1621 grenzend aan het Habsburgse Rijk (Oostenrijkse Nederlanden).

Vanaf 1572 slaagden de opstandelingen erin een deel van de Nederlanden te onttrekken aan het gezag van Filips II, de toenmalige Habsburgse vorst die landsheer was van de Nederlanden en het gebied vanuit Spanje bestuurde. Het gebied dat veroverd werd door de opstandelingen werd alsmaar groter. Tenslotte verlieten zij in 1581 de koning en gingen in 1588 zonder landsheer verder. De opstandige Nederlanders stichtten de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

De nieuwe staat voerde nog geruime tijd oorlog met de Spaanse koning. Vanaf 1621 zou de macht van Spanje afnemen; doordat Filips II niet alleen oorlog voerde in de Nederlanden maar ook in Duitsland, in de Spaanse koloniën en tegen het Ottomaanse Rijk.

In de Republiek waren calvinisten bevoorrecht, maar werden andersdenkenden niet vervolgd (gewetensvrijheid). In de Spaanse Nederlanden – de gewesten die bij het Habsburgse Rijk bleven horen – werd het katholicisme met kracht hersteld. In de Republiek kregen rijke burgers en het edelen het voor het zeggen. Het waren vooral deze twee groepen uit de steden en gewesten die het meeste betaalden aan belasting en dus bijdroegen aan de oorlog tegen Filips. In de Republiek bleven de gewesten en steden zelfstandig – daar hadden zij voor gestreden – maar werkten samen op een beperkt aantal terreinen.