Prehistorische landbouwculturen: van bandkeramiek tot trechterbekercultuur
Dankzij de neolithische revolutie, ook wel landbouwrevolutie genoemd, maakte men geleidelijk de overstap van het jagen en verzamelen naar de landbouw. Die kennis zou langzaam verspreid worden. Rond 5300 v.C. vestigden zich op het grondgebied van het huidige Nederland de eerste boeren, in het zuiden van Limburg.
De verschuiving van de landbouw
Deze langzame verspreiding is vermoedelijk toe te schrijven aan het soort landbouw dat de eerste boeren bedreven: hakken en branden. Bij deze techniek worden delen van een bos eerst weggebrand, om vervolgens een akker van deze woeste grond te maken. Deze nieuwe akkers werden gebruikt, totdat ze uitgeput raakten. Dan werd er een nieuw stuk land weggebrand. Hierdoor verschoof de landbouwcultuur zich langzaam. Het hakken en branden is een vroege methode in de landbouw die aansloot bij de al lang gebruikelijke landbewerking, door gebieden in brand te steken om geschrokken wild één kant op te jagen en zodoende de jacht mogelijk te maken. Door het afbranden van grote delen bos, maakte het ook de weg vrij voor de latere permanente landbouw waarbij de grond bewerkt werd met een ploeg en werd bemest, om de grond minder uit te putten.
Voor het schrift
Hoe deze eerste landbouwsamenlevingen zichzelf noemden, weten historici en archeologen niet. Deze samenlevingen maakten nog niet gebruik van een schrift. Daardoor is het lastig te achterhalen wat deze boeren dachten. De benamingen voor deze boerensamenlevingen zijn pas later bedacht. Vaak zijn deze culturen vernoemd naar de plek waar ze leefden, bijvoorbeeld de Swifterbantcultuur (Limburg); of zij zijn vernoemd naar de bijzondere voorwerpen die ze maakten. Zo noemen we de eerste boeren in Nederland de Bandkeramiekcultuur, vernoemd naar de versieringen op hun aardewerk.
Omstreeks 4900 v.C. verlieten de boeren van de Bandkeramiekcultuur hun nederzettingen. Waarom ze dat deden en waar ze zijn gebleven, is onbekend. Het zou negentienhonderd jaar duren voordat een nieuwe landbouwsamenleving zich vestigde in het huidige Nederland. Rond 3000 v.C. ontstonden er kleine landbouwnederzettingen, niet alleen in het noorden van Nederland, maar ook in Denemarken, Noord-Duitsland en Zuid-Zweden. Het waren deze boeren die grote grafmonumenten van zwerfstenen bouwden: de hunebedden. Deze boeren stonden bekend als de Trechterbekercultuur.