De eerste mensen: homo habilis, homo erectus en homo sapiens
Ongeveer vijf miljoen jaar geleden trokken mensapen uit de bossen en gingen op open vlaktes leven, in het gebied dat wij tegenwoordig associëren met Afrika. Door verschillende omstandigheden werden deze mensapen gedwongen rechtop te lopen. Een bijkomend voordeel van dit rechtop lopen was dat zij hun omgeving beter konden overzien. Bovendien ging het lopen op twee benen sneller. Vooral bij het jagen op verschillende dieren was dit rechtop lopen handig. Maar ook in situaties waarin zij zich moesten verdedigen bood het voordelen.
Evolutie
Historici, archeologen, biologen en antropologen vermoeden dat het rechtop lopen een noodzakelijke aanpassing was aan veranderende natuurlijke omstandigheden van de mensapen. Al gebeurde dat niet van ene op de andere dag. Dit was een geleidelijk proces. Deze geleidelijke aanpassing aan de omgeving noemen we evolutie. Het bleef niet bij die ene aanpassing. Ook maakten de mensapen werktuigen van steen, om beter te kunnen overleven. Wetenschappers gaven aan deze vroege mensen, die voor het eerst gebruikmaakten van gereedschappen, de namen homo habilis (de handige mens) en homo erectus (de rechtopgaande mens). Zij leefden ongeveer twee miljoen jaar geleden.
De eerste moderne mens, homo sapiens, ontstond in Oost-Afrika zo’n 300.000 jaar geleden. Ongeveer 43.000 jaar geleden trok deze menssoort vanuit Afrika naar verschillende andere continenten, waaronder Europa. Maar daar leefde op dat moment ook al een andere vroege mensensoort: de Neanderthaler. Deze was kleiner en zwaarder gebouwd dan de moderne mens. Archeologen vermoeden dat de Neanderthaler de concurrentie niet aan kon gaan met de homo sapiens vanwege de relatief lage vruchtbaarheid van de Neanderthaler. Hierdoor was de moderne mens al snel in de meerderheid. Zo’n 33.000 jaar geleden stierf de Neanderthaler uit.
Cultuur
Homo sapiens verschilden van hun voorouders en andere dieren. Ten eerste ontwikkelden homo sapiens een gesproken taal die veel complexer was dan de geluiden waarmee dieren met elkaar communiceren. Dankzij die taal kon kennis aan de volgende generatie worden overgedragen, worden bewaard en worden uitgebreid. Dat noemen we collectief leren en de verzamelde kennis noemen we het collectieve geheugen. Een gevolg van dit collectieve leren en geheugen was dat de moderne mensen steeds effectiever werden in het jagen op wild en het verzamelen van eetbare planten.
Daarnaast ontwikkelde de moderne mens, maar ook Neanderthalers, het vermogen om op symbolische wijze te kunnen denken. Voorwerpen en symbolen gingen staan voor denkbeelden over vruchtbaarheid. Maar ook de dood ging een belangrijke rol spelen in het leven van homo sapiens en Neanderthalers. Zo gaven zij hun doden grafgiften mee, voorwerpen die de dode in het hiernamaals kon gebruiken. Dat waren niet alleen gebruiksvoorwerpen, maar ook sieraden. Dit symbolische denken vergrootte het gemeenschapsgevoel en de bereidheid om voor elkaar te leven, maar ook te sterven; dat bijdroeg aan de snelle verspreiding van de homo sapiens. De grafgiften van homo sapiens en Neanderthalers geven ons een idee van wat deze eerste mensen mooi vonden, hoe zij dachten over het leven en hoe zij dachten over de dood. Dankzij deze overblijfselen kunnen historici een beeld geven van het leven als eerste mens in de prehistorie.