Ideeën van de verlichting over de ideale samenleving, 1650-1789
Halverwege de 17e eeuw ontstond het verlichte denken. Traditie en (bij)geloof moesten plaatsmaken voor verstand en rede, omdat wetenschappers en filosofen deze oude inzichten ter discussie stelden met behulp van empirisme en rationalisme. Tevens streden de verlichte denkers tegen intolerantie en misbruik van macht door kerk en staat.
Vooruitgang door ratio, empirisme en optimisme
De Verlichting zorgde voor grote veranderingen in het denken over sociale verhoudingen, politiek, economie en religie. De inrichting van de samenleving moest op de rede gebaseerd zijn in plaats van op erfelijke rechten en plichten of religieuze ideeën. Verlichte denkers publiceerden ideeën over de soevereiniteit en de relatie tussen vorst en onderdaan, staat en burger, vrijheid en gelijkheid. De ontdekking en publicatie van natuurwetten stimuleerden de discussie over de invloed van God op het dagelijks leven. Hierbij werden ideeën geformuleerd over de scheiding van kerk en staat en religieuze tolerantie. Het nadenken over de ideale samenleving versterkte het vertrouwen in het verstand en het rationeel denken van de mens, wat leidde tot optimisme want de verlichte samenleving was gekenmerkt door vooruitgang: de vooruitgangsgedachte.
Tussen de verlichte denkers werden tegenstellingen zichtbaar. In gematigde stromingen die een evenwicht zochten tussen rede en traditie, en radicale stromingen die uitgingen van universele waarden als democratie, gelijkheid en vrijheid van meningsuiting. Daarnaast bediscussieerden de verlichte denkers de grenzen van de mogelijkheden van het verstand en de rede. Verlichte denkers waarschuwden voor het gevaar van radicalisme als gevolg van het consequent doorvoeren van het rationalisme.
Opkomst van de Verlichting
De Verlichting en haar ideeën kwamen op toen de macht van vorstenhuizen op politiek, economisch, militair en religieus gebied verder werd gecentraliseerd en uitgebreid. Legitimatie voor deze machtsuitbreiding werd gevonden in het Droit Divin. Europese vorsten als Lodewijk XIV stelden dat God hen had aangesteld om over hun onderdanen te regeren. Hierdoor waren ze van mening dat ze aan geen enkel ander mens verantwoording hoefden af te leggen.
De Verlichting leidde tot een verandering in de politieke cultuur. Ideeën werden op verschillende manieren openbaar gemaakt. Vorsten moesten rekening houden met de publieke opinie in alle lagen van de bevolking. De publicatie van (radicale) verlichtingsideeën werd angstvallig in de gaten gehouden en soms verboden. In sommige landen omarmden monarchen verlichte ideeën, zonder het absolutisme los te laten. Het algemeen belang als idee kwam bij deze vorsten steeds meer op de voorgrond te staan. Dat betekende niet dat de vorsten het algemeen belang ook altijd behartigden.
Literatuur
Boterman, Frits. Moderne geschiedenis van Duitsland: 1800 tot heden. Amsterdam: Uitgeverij De Arbeiderspers, 2011.
Doyle, William. The French Revolution: A Very Short Introduction. Oxford: Oxford University Press, 2001.