Wat is de Renaissance?
In de middeleeuwen had de Katholieke Kerk weinig waardering voor kennis uit de klassieke oudheid. Die kennis werd geassocieerd met de heidense goden van de Grieken en de Romeinen. Daardoor was veel van die kennis voor Europa verloren gegaan. Het beetje kennis dat overbleef, lag vaak weggestopt in kloosters en andere kenniscentra.
Waarom in Italië?
Door de kruistochten en de handel waren Europeanen in contact gekomen met Arabische wetenschappers. Waar in Europa veel kennis uit de oudheid verloren was gegaan of was vernietigd door de Kerk, daar hadden de Arabieren juist die kennis toegepast op medisch en wiskundig gebied. Bovendien was deze kennis zelfs uitgebreid. Aan het einde van de middeleeuwen – halverwege de 15e eeuw – nam in Noord-Italië de interesse in die kennis toe. Want daar was dankzij de handel een welvarende en zelfbewuste burgerij opgekomen, die genoot van het leven en veel geld kon besteden aan huizen, luxegoederen en kunst. Maar die levensstijl ging in tegen de mentaliteit van de Katholieke Kerk. Deze verkondigde dat het heden minder belangrijk was dan het hiernamaals, want het leven was immers maar kort. Die kerkelijke mentaliteit strookte niet met de mentaliteit van levensstijl van de rijke Italiaanse burgerij. Het was diezelfde burgerij die concludeerde dat men in Italië niet altijd zo had geleefd. De Grieken en Romeinen hadden juist altijd de schoonheid en zin van het leven benadrukt. Dit verklaart de hernieuwde belangstelling voor de Griekse en Romeinse cultuur, die we samen de klassieke cultuur noemen, en kennis uit de oudheid. Naast de kennis die de rijke burgerij overnam uit de Arabische wereld, ging men ook klassiek erfgoed – zoals geschriften van Romeinse en Griekse wetenschappers en filosofen – bestuderen die nog in de Italiaanse bibliotheken waren te vinden. Voor het eerst in eeuwen werd er weer aan structureel onderzoek gedaan!
De ‘pluk de dag’ mentaliteit (carpe diem) kreeg een extra impuls toen in 1453 Constantinopel – de hoofdstad van Byzantium/het Oost-Romeinse Rijk – in Turkse handen viel. Veel rijke burgers uit die stad vluchten naar Italië. Omdat men in Constantinopel nog steeds had geleefd naar de klassieke idealen en denkbeelden, werden die waardering voor de klassieke oudheid, idealen en denkbeelden meegenomen naar het Westen.
Wedergeboorte?
De waardering voor de klassieke oudheid vertaalde zich ook door in het imiteren van Grieks-Romeinse bouw- en kunststijlen. Gebouwen zouden versierd worden met pilaren en timpanen. In de kunst werd het realisme nagestreefd. Schilderijn werden vervaardigd met de meest felle kleuren en beelden werden uit stralend wit marmer gehouden. De klassieke cultuur beleefde hierdoor een renaissance: een wedergeboorte. Toch probeerden de renaissancekunstenaars geen identieke kopieën te maken van bekende klassieke werken. Zo werden de standenbeelden levendig gemaakt; strenge en ernstige gezichtsuitdrukkingen maakten plaats voor speelse trekken en emotionele blikken. Bekende Italiaanse renaissancekunstenaars waren Leonardo da Vinci, Rafaël en Michelangelo. Zij werden een universeel mens of humo universalis genoemd, omdat ze zowel beeldend kunstenaar waren, als architect en wetenschapper.