Eternally Trending: Real-time web als onthoud-vergeet mechanisme binnen de digitale afspiegeling van het cultureel geheugen
In het afgelopen decennium is er veel geschreven over de intrinsieke verbintenis tussen cultuur en geheugen.[1] Het begrip cultureel geheugen is uit dit discours geboren. Cultureel geheugen is omschreven als de manier waarop een samenleving zichzelf definieert.[2] Dit geheugen is een begrip dat op verschillende manieren te definiëren valt. De definitie is afhankelijk van welke discipline zich bezig houdt met het bestuderen van dit fenomeen, cultureel geheugen. Zelfs dan blijft onderzoek naar het cultureel geheugen interdisciplinair.
Voor het gebruik in historisch onderzoek kan het cultureel geheugen het beste worden omschreven aan de hand van de definitie van Jurij Lotman en Boris Uspenskij. Zij omschreven dit begrip als een collectief geheugen gevormd binnen een samenleving, dat niet biologisch wordt doorgegeven aan de volgende generatie, maar door wordt gegeven aan de volgende generatie aan de hand van culturele symbolen.[3] Het gebruik van de term geheugen impliceert het proces van onthouden. Intrinsiek daarmee verbonden is het proces van vergeten.[4] Beide processen zijn dus dynamisch, waardoor het cultureel geheugen ook als dynamisch kan worden beschouwd. Instanties die door historici als verbonden worden gezien met het cultureel geheugen, zoals archieven, mogen niet vergeten worden.[5]
Archivarissen geven betekenis aan de opgeslagen collectie. Ook diegenen die het archief raadplegen doen dit. Als er meer interesse ontstaat in bepaalde onderdelen van de collectie stijgt deze in maatschappelijke waarde. Als het stuk hoog genoeg wordt gewaardeerd kan het dus deel uitmaken van het cultureel geheugen en wordt opgenomen in het dynamische proces van waarderen, het herinneren, en weer vergeten.
Culturele symbolen winnen en verliezen aan betekenis. Daarom verandert datgene wat doorgegeven wordt als cultureel geheugen constant. Dit is afhankelijk van verschillende factoren, zowel op individueel als collectief niveau aldus Jan Assmann.[6] Het cultureel geheugen impliceert dus een dynamiek, die per persoon en per groep en per tijdsperiode kan verschillen; waardoor het cultureel geheugen ook veranderlijk is. Jan en Aleida Assmann gaan uit van een constructie. Een samenstelling die bewust en onbewust is vormgegeven door een groep of sociale laag binnen een samenleving. De constructie kan een groep of sociale laag helpen met het creëren van een identiteit, aangezien het bewust een selectie binnen de culturele dragers aanbrengt en zodoende zichzelf presenteert aan de hand van deze selectie.
De constructie ontstaat door het selectieproces binnen de culturele dragers, datgene wat binnen de cultuur ‘gewaardeerd’ wordt en wat minder gewaardeerd wordt. Aleida Assmann refereert hierom naar het ‘vergeten’ en het ‘onthouden’.[7] De definities van Jan en Aleida Assmann impliceren een mechanisme: wat onthoud en vergeet, zowel bewust als onbewust met als doel de eerdergenoemde zelfdefiniëring van de samenleving.
Cultuurwetenschappers vinden het lastig om te gaan met het internet als medium en als cultuurdrager. Jan en Aleida Assmann refereren naar het internet als een archief. Een medium dat gegevens opslaat en door zijn digitale aard, dit in enorme hoeveelheden kan doen.[8] Deze beredenering doet het internet als medium echter tekort. Het impliceert een statisch medium, die onveranderlijk gegevens verzamelt en opslaat en archiveren als functie heeft. Aleida Assmann zou er dan ook van uit gaan dat het internet ongeschikt is als onderdeel van het cultureel geheugen, aangezien het nauwelijks zou vergeten. Deze beredenering is achterhaald. Websites worden constant geüpdatet, zijn veranderlijk en zijn bovendien nooit bedoeld voor de functie van archief.
De vrees van Aleida Assmann voor de kwantiteit van culturele bronnen gecreëerd door het internet als medium is niet ongegrond. Per dag worden er nieuwe websites toegevoegd aan het internet, ondanks dat er ook weer websites verdwijnen. Met de opkomst van social media is het internet gaan veranderen.[9] De functie sociale media, binnen het internet als netwerk van links, wordt door Gehl in Weltevrede bestempeld als: Real-time web.[10] De term Real-time heeft betrekking op de interactie tussen de gebruiker en de technologie. In deze interactie past de technologie zich constant aan op de vraag van de gebruiker, maar activeert de gebruiker ook tot het gebruiken van de technologie. Er ontstaat een vraag en aanbod wisselwerking binnen de technologie. De gebruiker creëert een zoekterm binnen de technologie. Zijn vraag komt binnen bij de technologie. De technologie is geprogrammeerd om populaire zoekacties en zoekresultaten te onthouden van alle gebruikers van de technologie. Populaire items worden ‘onthouden’ en aangeboden aan de gebruiker door middel van een zoekactie; minder populaire items worden niet getoond en dus ‘vergeten’. De technologie creëert een ‘onthoud-vergeet mechanisme’ binnen de ‘digitale perken’ van het internet, om binnen de terminologie van Aleida Assmann te blijven. Bovendien verbindt het gebruikers, aangezien social media de gebruiker met andere gebruikers verbindt. Je zou kunnen spreken van een gemeenschappelijke beïnvloeding, omdat zoekacties en resultaten van alle gebruikers aan elkaar gekoppeld worden, wat voor gemeenschappelijke culturele overdracht zorgt.[11] Wellicht zou er gesteld kunnen worden dat het internet een digitale afspiegeling is van het cultureel geheugen aangezien het tot stand komt door de sociale en culturele acties van een ‘digitale gemeenschap’. Het Real-time web is het mechanisme wat voor het onthouden en vergeten zou kunnen zorgen. Daarom zal de volgende vraagstelling centraal staan in deze paper: Welke betekenis heeft het Real-time web binnen het internet, wanneer het internet als digitale afspiegeling van het cultureel geheugen wordt beschouwd?
Het begrip cultureel geheugen zal in de eerste paragraaf worden gehistoriseerd om de betekenis van het internet binnen dit begrip te kunnen analyseren. Vervolgens zal er specifiek worden ingegaan op de werking van het onthoud-vergeet mechanisme binnen het cultureel geheugen aan de hand van de definiëring door Aleida Assmann.
In de tweede paragraaf zal kort ingegaan worden op het internet als netwerk van links en hoe het internet veranderd is door de introductie van het Real-time web. Er zal bovendien beargumenteerd worden waarom het internet beschouwd kan worden als digitale afspiegeling van het cultureel geheugen, door de overgang van het internet naar het Real-time web. Waarbij het Real-time web als onthoud-vergeet mechanisme binnen deze digitale afspiegeling kan worden beschouwd.
De derde paragraaf zal in het teken staan van het empirisch testen van de argumentatie in de vorige twee paragrafen door een experimentele test, dat zich richt op het onthoud-vergeet mechanisme. Het onderzoek richt zich op het gebruik van sociale media en de doorwerking van sociale media op het meer ‘statische’ gedeelte van het internet. Hierdoor wordt beargumenteerd dat de onderlinge verbondenheid van internetgebruikers door sociale media voor wederzijdse culturele beïnvloeding zorgt.
Deze paper zal geschreven worden vanuit een historiserend perspectief. Vanuit dit perspectief zal de ontwikkeling binnen het discours van het denken over het cultureel geheugen worden geanalyseerd. Er zal geopperd worden voor een alternatief model die aanvullend is op het bestaande model van Jan en Aleida Assmann. Een model dat beter aansluit bij de werking van het internet. Er zal daarom niet diep op het technische aspect van het internet worden ingegaan. Andere disciplines binnen de digital humanities beschikken over meer kennis om dit aspect te analyseren.
Het onderzoek tracht de leemte in te vullen, die ontstaat door de ‘angst’ van cultuurwetenschappers om onderzoek te doen naar de functie van het internet als mogelijke reflectie van het cultureel geheugen en de betekenis van het Real-time web hierbij.
Het cultureel geheugen wordt veelal gedomineerd door de visie van identiteit aan de hand van fysieke culturele dragers en plaatsen, zoals beschreven door onder andere Pierre Nora. Door de ‘digital turn’ is de digitale wereld intrinsiek onderdeel geworden van de samenleving. Dit valt onder andere aan de constante interactie tussen de digitale wereld en de fysieke wereld van de gebruikers van smartphones. Het denken over het culturele geheugen en de identiteit van een samenleving en de rol van de digitale wereld hierbij is grotendeels onontgonnen terrein. Dit onderzoek kan wetenschappers binnen de digital humanities aansporen vervolgonderzoek te verrichten.
Paragraaf 1 – Culturele identiteit, herinneren en vergeten
Een samenleving definieert zichzelf aan de hand van haar geschiedenis. Zowel grote natie staten als voormalige koloniale samenlevingen construeren een identiteit aan de hand van intrinsieke en extrinsieke gebeurtenissen uit het verleden. Deze zelfdefiniëring gebeurt aan de hand van de algemene geschiedenis, maar ook door herinneringen aan het verleden.[12]
Pierre Nora schreef in de jaren ’80 over dit proces aan de hand van het concept: Lieux de Mémoires.[13] Deze Lieux de Mémoires kunnen de gestalte hebben van een materieel object, functioneel van aard zijn of een symbolische betekenis hebben. Een voorbeeld hiervan is een monument uit de Eerste Wereldoorlog in de vorm van een obelisk bij het voormalig slagveld van Verdun. De obelisk is een materiele connectie met het verleden aangezien het zich op het voormalig slagveld bevind. Het zou tevens functioneel gebruikt kunnen worden als uitzicht punt over het voormalig slagveld. Tevens staat het symbool voor alle gevallen soldaten tijdens de slag om Verdun. Deze combinatie zet leden uit de samenleving aan tot het denken over deze historische gebeurtenissen. De samenleving wordt zich bewust van de gebeurtenissen die zich op die plek, in het verleden, hebben afgespeeld. Door Nora werd dit omschreven als het historisch bewustzijn van de samenleving.[14] Het historisch bewustzijn draagt bij aan de manier waarop de samenleving zichzelf aanschouwt en in het verlengde zichzelf definieert, oftewel een identiteit aanmeet.
In het verlengde van het historisch bewustzijn ligt het herinneringsbewustzijn. Dit bewustzijn vervult een activerende rol binnen de samenleving. Het monument zet mensen niet alleen aan tot het denken over het verleden. De herinneringen aan het verleden worden doelbewust geuit in de samenleving. Het monument maakt onderdeel uit van het actief uiten van een collectieve herinnering. Het herinneringsbewustzijn is cruciaal om te denken in termen van: het cultureel geheugen. Het monument wordt een culturele drager die aan volgende generaties de geschiedenis in fysieke en mentale vorm doorgeeft, namelijk het monument en het denken over het verleden. Echter een culturele drager is niet per definitie een monument. Er kan ook gedacht worden aan boeken, media of ideeën. Zij worden generatie op generatie doorgegeven en vallen niet specifiek te reduceren tot een persoon.
Een culturele drager kan zowel een top-downfunctie hebben als andersom. Een oorlogsmonument als culturele drager kan de heerschappij van de politieke elite legitimeren.[15] Culturele dragers kunnen ook bijdragen aan het canoniseren van subaltern-geschiedenissen binnen de dominante cultuur. Denk hierbij aan monumenten gewijd aan slavernij en onderdrukking van minderheden binnen een samenleving.
1.1 Waarderingsmechanisme
Wanneer we in termen van geheugen redeneren, denken we in termen van herinneren. Om te herinneren moeten we ook weer kunnen vergeten.[16] Het cultureel geheugen heeft een duidelijke overleveringsfunctie. Datgene wat van belang wordt geacht, wordt doorgegeven aan de volgende generatie door middel van culturele dragers. Een culturele drager stelt dus belangrijke informatie veilig voor de volgende generatie. Dit herinneren en vergeten impliceert een waarderingssysteem.
Het systeem van waarderen, oftewel herinneren en vergeten, is zowel actief als passief.[17] Het actief vernietigen van culturele dragers kan een manier zijn om er voor te zorgen dat bepaalde informatie verdwijnt uit de dominante cultuur en daarmee actief wordt vergeten. Een voorbeeld hiervan is het verwijderen Leon Trotski uit de foto’s van de communistische sovjet revolutie uit 1917, met als doel de macht van Stalin te legitimeren.
Het passieve vergeten is meer voorkomend. Dit proces gebeurt onopzettelijk. Bij passief vergeten kan gedacht worden aan: het verliezen van gegevens of voorwerpen, onachtzaamheid, het verlaten van plaatsen geassocieerd met cultuur of zelfs natuurrampen. Dit wil niet zeggen dat deze voorwerpen of gegevens voor altijd gewist zijn uit het cultureel geheugen. In latere periodes kunnen voorwerpen herontdekt worden en van een nieuwe betekenis worden voorzien. Een culturele drager is dus sterk afhankelijk van interpretatie, wat per persoon, per sociale laag en per tijdsperiode weer kan verschillen. Hierdoor is het cultureel geheugen alles behalve egaal en kan verschillend zijn voor elke bevolkingsgroep of -laag. [18]
Eerder is gesteld dat het cultureel geheugen generatie overstijgend is. Met het overlijden van de ene generatie en het doorgaan op de volgende, gaat veel informatie verloren. Aleida Assmann stelt dat binnen het onthoud-vergeet mechanisme, vergeten de norm is en onthouden de uitzondering is op de regel.[19] Assmann wijst op culturele dragers die als doel hebben de geschiedenis als constructie door te geven, zoals onderwijs en boeken.
Het archief is een voorbeeld van een instantie die eenzelfde rol vervult. Het archief heeft als doel ‘berichten uit het verleden’ over te leveren.[20] Intrinsiek hieraan verbonden is het waarderen van deze berichten uit het verleden. Zo’n bericht uit het verleden vervult alleen een functie wanneer de archivaris er een waardering aan verbindt en het bericht hiermee canoniseert.[21]
1.2 Identiteit
Het culturele geheugen lijkt een vaste structuur te hebben. Het is echter dynamisch aangezien het nauw verbonden is met identiteit. Een identiteit is een sociale constructie die afhangt van sociale interactie.[22] Nauw verbonden hiermee is het begrip ‘samengestelde gemeenschap’ van Benedict Anderson. Een individu kan zichzelf een andere identiteit aanmeten afhankelijk van tot welke samengestelde gemeenschap het wil horen.[23] Het kan dan ook tot meerdere samengestelde gemeenschappen tegelijkertijd behoren, aangezien de aangenomen identiteit afhankelijk is van de sociale laag waarin hij of zij zich beweegt. Een voorbeeld hiervan is de identiteitsvorming op het werk en op de sportclub. Beide identiteiten zullen wezenlijk anders zijn, omdat de sociale omgeving waarin hij of zij zich beweegt anders is. Toch voelt hij of zij zich niet minder verbonden binnen deze gemeenschap.
Welke culturele dragers tot het cultureel geheugen worden gerekend is met elke samengestelde gemeenschap weer anders, aangezien de waardering van de verschillende culturele dragers verschilt per gemeenschap. Een voorbeeld hiervan is een monument gewijd aan de intercontinentale handel tussen Afrika, Nederland en Suriname. Voor een groot deel van de ‘blanke Nederlanders’ staat dit monument symbool voor de Nederlandse welvaart in de zeventiende eeuw. Het wordt gewaardeerd als onderdeel van het ‘rijke’ historische verleden van Nederland door de blanke gemeenschap. De Surinaamse gemeenschap in Nederland verbindt een hele andere definitie aan dit monument. Voor leden uit deze gemeenschap staat het symbool voor eeuwen aan slavernij en onderdrukking. Veel van de leden uit de Turkse gemeenschap in Nederland kwamen pas in Nederland na de afschaffing van de slavernij in 1863. Wellicht hechten zij totaal geen betekenis aan het monument. Zij identificeren zich dan ook niet met het monument, waardoor het niet deel uit maakt van het Turkse cultureel geheugen in Nederland. Het monument wordt op verschillende manier gewaardeerd, binnen de verschillende samengestelde gemeenschappen.
Door de waardering binnen een samengestelde gemeenschap ontstaat een actieve wisselwerking tussen het cultureel geheugen en het vormen van een identiteit en het individuele geheugen. Zij beïnvloeden elkaar echter wederzijds. Een belangrijke vormende factor binnen het cultureel geheugen is dan ook sociale interactie en beïnvloeding binnen de samenleving. Het is daarom belangrijk het concept van cultureel geheugen los te koppelen van de manier waarop een natiestaat zichzelf identificeert en definieert, veelal gedaan in de werken van Nora, aangezien samengestelde gemeenschappen natiegrenzen overschrijdend kunnen zijn. Het is een simplificatie van het begrip cultureel geheugen wanneer dit gereduceerd word tot een product van een natiestaat.
Het cultureel geheugen kan dan ook gedefinieerd worden als de onderlinge interactie binnen de gemeenschap met als doel ‘gewaardeerde’ informatie over te leveren. Dit proces kan dan ook generatie overschrijdend werken.
1.3 Geheugenverlies
Het culturele geheugen is sterk verbonden met informatiedragers zoals teksten, iconen, rituelen, foto’s, film en taal.[24] Informatiedragers die sterk verbonden zijn met het onthoud-vergeetmechanisme en die maar een geringe hoeveelheid informatie over kunnen brengen. De capaciteit tot het opslaan van informatie wordt ook wel medial externalization genoemd.[25] De informatie binnen deze informatiedragers staat niet in steen gegrift. Net zoals bij andere culturele dragers kunnen betekenissen verbonden aan deze dragers per tijdsperiode verschillen of totaal veranderen.
De hoeveelheid informatie die overgedragen kan worden met behulp van digitale media is enorm toegenomen. ‘Total recall is only possible in the science fiction movie of Arnold Schwarzenegger. Memory, including cultural memory, is always permeated and shot through with forgetting’.[26] De omgang met het internet als culturele drager is voor Aleida Assmanns onthoud-vergeet mechanisme dan ook problematisch stelt Martin Zierold.[27] Wellicht is het gehele model problematisch voor de interpretatie van moderne media en in het bijzonder het internet. Door de hoeveelheid informatie die constant wordt geproduceerd door de ‘moderne media’ valt het onthouden en vergeten bijna niet te analyseren in deze moderne media. Er kan namelijk moeilijk vastgesteld worden wat als waardevol wordt beschouwd in deze media, aangezien Assmann stelt dat er geen enkele vorm van actieve of passieve selectie plaatsvindt. Assmann en verwante collega’s concluderen simpelweg dat dit het einde is van ‘het geheugen’.[28] Deze stelling is zeer problematisch. Het einde van de fysieke media als enige culturele drager betekent niet het einde van culturele dragers of boeken an sich. Zierold wijst dan ook op een alternatief model voor de interpretatie van de nieuwe media.[29]
Zierold stelt een alternatieve wijze van waardering voor, als aanvulling op Assmann’s model van het cultureel geheugen. De digitale culturele drager, in het bijzonder materiaal gecreëerd binnen het internet, moet zorgvuldig geanalyseerd worden. Zierold legt de nadruk op de volgende analyse aspecten: de reden tot productie moet achterhaald worden, de sociale receptie en de historische condities rondom de productie en receptie.[30]
Er kan gesteld worden dat Zierold de eerste stappen neemt tot het analyseren van het internet als culturele drager. Door nadruk te leggen op receptie en omstandigheden van creatie, legt hij de basis voor een mogelijke waardering van materiaal gecreëerd binnen het internet. Zierold doet echter dezelfde aannames als Assmann. Hij gaat voorbij aan het feit dat het internet als medium minder statisch is, dan deze afgeschilderd wordt door Assmann. In de volgende paragraaf wordt dan ook aangetoond dat het internet veranderlijk is. Met de komst van sociale media is deze dynamiek alleen maar toegenomen. Websites staan niet in steen gegrift. Zij veranderden constant door updates en kunnen op den duur ‘verdwijnen’. De plaats en productie reden van informatie binnen het internet is daardoor slecht achterhaalbaar. Hoe valt überhaupt de receptie van een website te meten wanneer deze constant verandert en waarvan nauwelijks een statisch moment te meten valt? Dit maakt Zierolds model ook enigszins problematisch. Doordat het internet dynamischer is dan aangenomen door Assman, valt het onthoud-vergeet mechanisme niet totaal weg te cijferen.
In de volgende paragraaf zal dan ook beargumenteerd worden dat sociale media en de interactie tussen de technologie achter het internet 2.0 en de gebruiker eenzelfde waarderingsfunctie vervullen binnen het internet, als het onthoud-vergeetmechanisme van Assmann dat doet binnen het cultureel geheugen. Door deze functie kan het internet worden gezien als de digitale afspiegeling van het cultureel geheugen.
Paragraaf 2 – Digitale spiegel van de samenleving
Digitale media hebben het mogelijk gemaakt om gigantische hoeveelheden data op te slaan. Het vastleggen van informatie werd voor de ‘digital turn’ grotendeels overheerst door de kosten die het met zich mee bracht om de informatie op te slaan. Hoe duurder het opslagmedium, hoe schaarser ermee om werd als bron om informatie in op te slaan. De overgeleverde informatie in deze opslagmedia was dus gering. Harde schijven maakten het mogelijk deze data zonder selectie op te slaan. Het werd goedkoper om deze harde schijven te produceren, waardoor vervolgens er weer meer kon worden opgeslagen. [31]
Doordat er nauwelijks selectie plaatsvindt tijdens het opslaan op digitale media wordt het problematisch voor cultuurwetenschappers als Aleida Assmann, om de opgeslagen informatie te analyseren. De informatie moet vaak buiten de historische en sociale context gewaardeerd worden. De hoeveelheid maakt het nog problematischer aangezien de tijd dat het kost om de informatie te analyseren groter is dan de tijd waarin nieuwe informatie wordt opgeslagen in de digitale media. Bovendien neemt de nog te analyseren collectie daardoor alleen maar toe. De ontwikkeling mid-‘90er jaren van het internet doet hier nog een schepje bovenop. Het analyse model van het cultureel geheugen door Assmann valt met enkele nuanceringen te gebruiken, in tegenstelling tot wat Zierold beweerd. Hierbij moet in acht worden genomen dat ook binnen het internet een onthoud-vergeet mechanisme ‘verscholen’ zit gebaseerd op sociale en culturele waardering.
Mid-‘90er jaren ontstond er een groot netwerk bestaande uit digitale informatie pagina’s, die hun informatie ontleenden uit digitale opslagmedia. Dit netwerk, bestempeld als het internet, was een netwerk van aan elkaar gekoppelde pagina’s die niet snel werden vernieuwd.[32] De aangeleverde informatie werd letterlijk ‘onttrokken’ aan de digitale opslagmedia. Een website veranderde alleen wanneer de eigenaar van het digitale opslagmedium er veranderingen in aanbracht. Internetgebruikers die de websites raadpleegden konden alleen informatie opvragen. Dit betekende een eenzijdige verbinding. De gebruiker kon het internet niet op zijn voorkeur aanpassen, noch paste de technologie zich aan op de invoer van de gebruiker. Of er wederzijdse beïnvloeding plaatsvond tussen gebruiker en technologie was dan ook de vraag. Website aanpassingen aan de hand van de vraag van gebruikers moesten handmatig door de eigenaren worden uitgevoerd. [33]
Een website werd alleen als waardevol beschouwd wanneer het opslagmedium en het platform waarop de informatie getoond werd snel kon worden geraadpleegd. Een website waar de gebruikers lang op moesten wachten werd minder snel geraadpleegd dan een website die binnen enkele seconden op een beeldscherm kon worden afgebeeld. De waardering van de opgeslagen informatie lag dan ook niet in het soort informatie, maar in de snelheid waarin het getoond werd. Media wetenschappers bestempelen dit netwerk als internet 1.0.[34]
Het internet was in de jaren negentig nog geen afspiegeling van wat de samenleving beschouwde als het cultureel geheugen. Ondanks dat het internet een netwerk is tussen informatiedragers en daarmee een culturele en sociale interactie is tussen personen binnen de samenleving, zegt het medium zelf niets over de waardering van de getoonde informatie. De getoonde informatie was tenslotte alleen afhankelijk van de snelheid waarin het getoond kon worden. Het kan pas als een afspiegeling worden beschouwd toen het internet zichtbaar veranderde aan de hand van de invoer en de vraag van haar gebruikers, zoals beargumenteerd zal worden.
2.1 Real-time
Het internet als medium binnen het cultureel geheugen en als digitale afspiegeling hiervan, wordt pas interessant om te bestuderen als zichtbaar geanalyseerd kan worden welke sociale en culturele waardering haar gebruikers geven aan informatie binnen het netwerk. Wat wordt hiermee bedoeld?
De komst van het internet 2.0 veranderde de basis waarop de beschikbare informatie werd getoond aan de gebruiker.[35] Getoonde informatie werd niet meer gebaseerd op snelheid van het achterliggende opslagmedium, maar werd gebaseerd op de gezamenlijke vraag van alle internetgebruikers. De informatie die als het ‘meest relevant’ werd bestempeld en vervolgens werd getoond aan de gebruiker, was grotendeels gebaseerd op de vraag van andere gebruikers. Dit mechanisme is zichtbaar wanneer de zoekmachine Google onder de loep wordt genomen.
Google geeft waardering aan de gevonden websites aan de hand van gebruiker gerelateerde ‘hits’.[36] Hoe vaker er door gebruikers geklikt wordt op een link naar een website binnen de zoekmachine, hoe hoger de link komt te staan binnen de rangorde van de Google zoekresultaten. De zoekmachine waardeert websites aan de hand van de invoer van de gebruiker, maar ook aan de hand van de invoer van andere gebruikers. De zoekmachine suggereert tevens relevante alternatieve zoekresultaten op basis van de zoektocht van andere gebruikers. Hierdoor ontstaat er een wederzijdse beïnvloeding.
De invoer van de gebruiker genereert data, maar door de suggestie van de getoonde alternatieve zoekresultaten beïnvloedt de zoekmachine de gebruiker ook weer. Het internet 2.0 wordt in meerdere opzichten gekoppeld aan het dagelijks leven van de gebruiker. Het internet is hierdoor verbonden met meerdere vormen van tijdsperspectieven met een eigen temporaliteit. Het internet 2.0 draagt tevens bij aan het creëren van deze tijdsperspectieven, oftewel de manier waarop gebruikers het internet ervaren binnen het platform zelf en buiten het platform om in een tijdsbestek uniek voor het tijdsperspectief.[37]
In de praktijk blijkt het volgende: het dagelijks leven wordt door de interactie van de gebruiker intrinsiek verbonden met de aangeboden informatie op het internet. Hierdoor speelt niet alleen het ontstaansproces van de informatie door de invoer van de gebruiker een rol bij de manier waarop gebruikers de informatie waarderen binnen het internet; het eerste tijdsperspectief. Ook de discussie omtrent deze onderwerpen gaat deel uit maken van het waarderingsproces, het tweede tijdsperspectief. Beïnvloeding van zowel de creatie van informatie binnen het internet, als de receptie van deze informatie, kan er voor zorgen dat gebruikers de informatie anders gaan aanschouwen. Het proces van wederzijdse beïnvloeding, oftewel ‘de techniciteit dat zich focust op het integreren van culturele en sociale gebruiken’, zorgt ervoor dat het als bruikbaar medium kan worden beschouwd binnen het cultureel geheugen. Dit proces wordt ook wel het: Real-time web genoemd. [38]
Real-time kan als waarderingsmechanisme worden beschouwd binnen het internet. Informatie wat door de meeste gebruikers als hoog wordt gewaardeerd, wordt eerder getoond dan informatie dat niet als dusdanig wordt gewaardeerd. De waardering ontstaat zowel binnen het internet als platform als daarbuiten om. Net als het onthoud-vergeet mechanisme van Aleida Assmann binnen het cultureel geheugen, is het de gemeenschap die ervoor zorgt of iets wordt ‘onthouden of vergeten’ binnen het internet.
2.2 Sociale media
De platformen waarin de onderlinge culturele en sociale beïnvloeding van de getoonde informatie door internetgebruikers zich het meest openbaren zijn de sociale media zoals Facebook en Twitter.[39] Media wetenschapper Andrejevic stelde in 2011 dat het unieke van sociale media niet schuilt in dat deze media het individuen mogelijk maken vreemden te ontmoeten, maar juist dat het een duidelijke definiëring geeft van hun sociale netwerk.[40] Om het in de termen van Anderson te stellen: het geeft een duidelijke omlijning weer van de samengestelde gemeenschap.
Esther Weltevrede wijst op sociale media als ‘real-time cultures’.[41] Zij doelt hier op de onderlinge interacties tussen de gebruikers binnen de sociale media, als buiten de sociale media om. Deze interacties hebben beide gemeen dat zij bijdragen aan de manier waarop gebruikers tegen gecreëerde informatie aankijken. De uiteindelijke vormgeving van deze informatie is afhankelijk van de onderlinge interacties en beïnvloedt hoe de informatie er uit gaat zien binnen de digitale perken van de sociale media. De real-time cultures zijn geen losstaande bron van informatie aangezien sociale media geen ‘content’ zelf creëren, maar worden gecreëerd door de gebruikers. De cultures zijn volledig afhankelijk van de input van de sociale media gebruikers. Door de intrinsieke verbintenis met de gebruiker is het platform zo ontworpen dat het de gebruiker activeert om content te creëren. Facebook vraagt dan ook: what’s on your mind? Maar door gebruik te maken van sociale media beïnvloeden gebruikers elkaar ook onderling. Door ‘likes’ of ‘tweets’ van vrienden te tonen wordt de gebruiker beïnvloed door deze tweets en aangezet tot het nadenken over deze tweets.[42] De gebruiker heeft dan de keuze deze tweets en likes te negeren of te delen. Hij wordt wederzijds door de sociale media beïnvloed. Dit proces geld ook voor het delen van nieuws op sociale media.[43] Content creëert content doordat er over gepraat wordt, het gewaardeerd wordt of juist genegeerd wordt.
Het gebruik van sociale media creëert en omlijnd een samengestelde gemeenschap waarin cultuur wordt uitgewisseld, geëvalueerd en wordt gewaardeerd. Veelal op dezelfde schaal als buiten de digitale perken van het internet door het gebruik van de smartphone. Door de smartphone is ten slotte sociale media letterlijk binnen handbereik. Cultureel significante teksten, afbeeldingen en video’s kunnen sneller dan voorheen worden geproduceerd en gewaardeerd.[44] Getoonde beelden van buiten de perken van de digitale wereld om, worden wel gereflecteerd in de digitale wereld. Het is dan ook niet ondenkbaar om het internet, met het Real-time als onthoud-vergeet mechanisme, als digitale afspiegeling van het cultureel geheugen te beschouwen.
De culturele en sociale gevolgen van het internet buiten de digitale perken is nog veelal onontgonnen terrein.[45] Dit geldt tevens voor de generatie overschrijdende functie die het internet zou kunnen hebben, met als doel het overleveren van cruciale identiteitsvormende informatie. Onderzoek hierna wordt geremd door vooronderstellingen van cultuurwetenschappers zoals Aleida Assmann, die het internet bestempelen als archief dat niet kan vergeten. Toch kan er gekeken worden naar de onderlinge beïnvloeding binnen de internetgemeenschap. Er wordt getest of sociale media de gemeenschap onderling verbindt. Tevens wordt aan de hand van een experimenteel onderzoek gekeken naar de relatie tussen sociale media en de gegenereerde informatie dat beschikbaar is voor de gebruikers binnen het Real-time platform Google.
Paragraaf 3 – Experiment: trending topics
Het cultureel geheugen kan gedefinieerd als een geëxternaliseerd geheugen dat tot stand is gekomen onder sociale interacties, met als doel cultureel over te dragen. Tevens kan een samenleving haar identiteit er aan ontlenen.
De ‘Real-time theorie’ is in de vorige paragraaf aan bod gekomen. Echter een theorie kan alleen maar stand houden wanneer deze ook getest kan worden. Als het internet als digitale afspiegeling van het cultureel geheugen kan worden beschouwd, moet het onthoud-vergeet mechanisme erachter getest kunnen worden aan de sociale en culturele relevantie binnen een samengestelde gemeenschap. Tevens moet gekeken worden hoe informatie wordt gewaardeerd en de dynamiek daarachter. Door te kijken naar trending topics, onderwerpen die populair zijn binnen sociale media omdat gebruikers over deze onderwerpen praten, zal getest worden hoe het Real-time mechanisme informatie waardeert. Aangezien de techniciteit achter het Real-time mechanisme niet wordt geanalyseerd in dit experiment, kunnen er alleen sociale en culturele waarnemingen worden gedaan. Conclusies uit het experiment zijn dan ook onder voorbehoud en dienen verder onderzocht te worden waarbij ingegaan moet worden op de achterliggende techniciteit van het Real-time Web. Toch kunnen er lange termijn verwachtingen worden uitgesproken aan de hand van de onderzoeksresultaten.[46]
3.1 Methode: #Verstappen
Social media is zoals eerder beargumenteerd, een platform waar de onderlinge interactie tussen gebruikers de informatie creëert en waardeert. Trending topics zijn per definitie vluchtig. Het ene moment wordt hier op sociale media over gesproken. Het andere moment weer niet. De theorie achter dit experiment: hoe langer een ‘topic’ een trend is, hoe meer zoekresultaten het creëert op de zoekmachine Google. Hoe meer zoekresultaten een trending topic het creëert hoe groter de kans is dat deze op de voorgrond blijft binnen de zoekresultaten van Google, aangezien hoe populairder een onderwerp is hoe vaker hier op gezocht wordt. De kans wordt groter dat het tot een groot gedeelte van de samengestelde gemeenschap van gebruikers doordringt als de trending topic populair blijft.
Op 16 mei 2016 werd de Nederlandse autocoureur Max Verstappen eerste in de Formule1 race van Spanje. Verstappen werd onder #Verstappen trending topic. Door hashtags te gebruiken legt het social media platform Twitter een topic vast. Door een topic vast te leggen maakt Twitter het mogelijk binnen alle verschillende topics te zoeken en de onderlinge correlatie vast te leggen in percentages zoals in figuur 1 valt af te lezen. Het vastleggen van de onderlinge correlatie toont aan dat gebruiker-acties elkaar beïnvloeden en naar elkaar verwijzen.
Het onderlinge sociale netwerk zorgt voor het onthouden en vergeten, aangezien de informatie alleen terugkeert wanneer deze wordt gedeeld en dus gewaardeerd. Aan de hand van deze #Verstappen is de populariteit, wederkerigheid en het aantal zoekresultaten voor een week binnen Google zoekmachine bijgehouden. Via de achterliggende software van de website Twimmer werd de positie van de trending topic bijgehouden in de lijst van trending topics gecreëerd door Twitter.[47]
Ook is de hashtag over een periode van zeven weken gevolgd via de software van Hastagify.[48] De software maakte het mogelijk de ontwikkeling van de populariteit te meten en terug te herleiden tot aan zeven weken van de geraadpleegde datum. De gegevens werden vastgelegd in indexcijfers. Het cijfer is geïndexeerd ten opzichte van de meest populaire hashtag, waar de populairste hashtag geïndexeerd werd als 100.
De meetresultaten worden uitgevoerd op een PC waar geen andere zoekopdrachten en activiteiten op plaatsvinden. Er vanuit gaand dat zoekopdrachten van de gebruiker andere zoekopdrachten van de gebruiker kunnen beïnvloeden kan dit helpen kruisbesmetting van zoekopdrachten te voorkomen binnen het Real-time platform Google.
3.2 Resultaten en analyse
In de dagen nadat Verstappen trending werd, nemen de hoeveelheid ‘hits’ binnen de zoekresultaten van Google van de hashtag toe, die pas nivelleert aan het einde van de week. De hashtag Verstappen heeft twee dagen nodig gehad om te verdwijnen uit de lijst van trending topics, zoals tabel 1 aangeeft.
Tabel 1 Meetresultaten real-time platformen
Datum | Tijd (uur) | Positie | Populariteit (%) | Googlehits |
16-mei | 17.00 | 1 | 4,21 | 6.980.000 |
17-mei | 17.05 | 23 | 0,11 | 7.400.000 |
18-mei | 17.00 | – | – | 14.800.000 |
19-mei | 17.01 | – | – | 15.200.000 |
20-mei | 17.03 | – | – | 13.800.000 |
21-mei | 17.00 | – | – | 12.900.000 |
22-mei | 17.10 | – | – | 12.900.000 |
Kijkend naar de populariteit aangegeven in indexcijfers van #Verstappen is een snelle groei in populariteit af te lezen vanaf week 5. De groei die bij week 5 bij de hashtag waarneembaar is binnen figuur 2 komt overeen met de datum waarop de hashtag trending topic werd. Ook correleert dit met de toename in het aantal zoekresultaten van Google in figuur 3. In de grafieken zijn de punten niet lineair verbonden. De meetresultaten zijn tenslotte momentopnames en zij zijn op vaste momenten genomen. De resultaten tonen niet de ontwikkeling over de dag zelf, maar geven een indicatie van de ontwikkeling. Door de punten wel te verbinden zou een foutieve representatie hebben plaatsgevonden.
Welke culturele en sociale conclusies vallen mogelijk toe te schrijven aan het mechanisme van het Real-time web aan de hand van dit experiment? Het onderzoek toont mogelijk aan dat er een wederzijdse beïnvloeding bestaat tussen de getoonde informatiebronnen, de websites en de sociale media. Wanneer de door de gebruikers gegenereerde content binnen de Real-time platformen toeneemt, nemen de statische informatiebronnen ook toe in hoeveelheid. Op het moment dat de populariteit van het onderwerp wat eerst trending topic was afneemt, betekent dit in eerste instantie niet een vermindering in de hoeveelheid zoekresultaten van hetzelfde onderwerp. De conclusie kan getrokken worden dat dit onderwerp hoger gewaardeerd word dan andere onderwerpen. Het Real-time web vormt het mechanisme achter de waardering van de aangeboden informatie binnen het internet. Het mechanisme lokt gebruikers uit actief te participeren in het zoeken naar informatie. Twitter als real-time culture creëert zowel binnen als buiten de digitale perken ruimte om na te denken over de informatie die gecreëerd is binnen het medium. Het zet aan tot het verder creëren van nieuwe informatie over #Verstappen.
Toch blijven enkele vragen bestaan. Het onderzoek zegt niets over het lange termijn effect van de real-time cultures op individuele websites, noch over het generatie overschrijdende functie van het internet als medium wat zo cruciaal is binnen het cultureel geheugen. Toch valt er te verwachten dat deze informatie beschikbaar blijft binnen het internet als netwerk van informatiebronnen, aangezien het in het verleden als ‘waardevol’ is gewaardeerd en informatie heeft gecreëerd binnen het internet.
Conclusie
Lieux de Mémoires van Pierre Nora wordt veelal aangehaald wanneer er wordt gesproken over het cultureel geheugen. Nora ontwikkelde dit concept om het identiteitsvormende proces van de grote natiestaten te kunnen analyseren. Het doel was te verklaren hoe een natiestaat haar generatie overschrijdende identiteit behield. Nora verklaarde dit aan de hand van culturele dragers. Informatie bronnen die binnen een gemeenschap van waarde werden voorzien.
Aleida Assmann gebruikte het concept van cultureel geheugen om ook samenlevingen uit de twintigste eeuw te kunnen analyseren. Zij verklaarde dat culturele dragers alleen waarde hadden wanneer deze bewust of onbewust onthouden of vergeten werden. Vergeten was inherent verbonden met de menselijke aard, waardoor een informatie drager zoals het internet, dat de mogelijkheid had bijna alles op te slaan, problematisch was binnen haar analyse van het cultureel geheugen. Had een medium wat niet kon vergeten wel waarde? In deze paper werd gesteld dat juist de interactie van een gemeenschap via het internet, het internet an sich waardevol maakte als onderzoeksobject binnen het concept van het cultureel geheugen. Het internet als informatiebron kwam ten slotte tot stand door de vraag en aanbod van haar gebruikers. Voordat gesteld kon worden dat het internet een digitale afspiegeling was van het cultureel geheugen, het cultureel geheugen zoals toegepast door Aleida Assmann en Pierre Nora, moest eerst aangetoond kunnen worden dat de digitale afspiegeling over een onthoud-vergeet mechanisme beschikte. De volgende vraag stond dan ook centraal in dit onderzoek: Welke betekenis heeft het Real-time web binnen de digitale afspiegeling van het cultureel geheugen?
Gesteld zou kunnen worden dat het concept van het cultureel geheugen zoals Nora en de Assmanns het beschrijven geldend blijft. Culturele dragers blijven een extern geheugen van een gemeenschap waardoor het informatie generatie overschrijdend kan overbrengen. Wat weer een middel kan vormen voor een gemeenschappelijke identiteitsvorming. Zeirold heeft echter een standhoudende visie op het cultureel geheugen ontwikkeld als reactie op Aleida Assmann. De productie van informatie is dynamischer dan ooit. Het dagelijks leven speelt zich bovendien op meerdere vlakken niet alleen meer af in het hier en nu, maar ook binnen de digitale perken van het internet. Daarom is de conclusie van ‘traditionele’ cultuurwetenschappers als Aleida Assmann, dat het internet niet te analyseren valt als bron van informatie problematisch. Wellicht moeten we het lange termijn aspect van het cultureel geheugen enigszins loslaten, aangezien aangetoond is dat op kortere termijn er ook een vorm van een cultureel geheugen en een identiteitsvormend proces plaats vind aan de hand van Real-time platformen. Zeker is dat de definitie en de werktuigen om het cultureel geheugen te analyseren bijgesteld moet worden om rekening te houden met de toename in dynamiek binnen het internet en om het concept an sich levensvatbaar te laten zijn.
Deze paper is een opzet geweest voor het creëren van een vernieuwde visie op het cultureel geheugen en de rol die het internet daarin moet gaan spelen. Toch moet er nog veel onderzoek worden gedaan vanuit verschillende disciplines om tot een analyse model te kunnen komen, aangezien het experiment geen uitsluitende conclusies kon genereren. Een nieuw model moet interdisciplinair gecreëerd worden als aanvulling op het model van Assmann, dat voldoet aan de eisen om het cultureel geheugen van samengestelde gemeenschappen buiten de grenzen van de natiestaat om te kunnen analyseren na de ‘digital turn’.
Tabellen en figuren:
Figuur 1: http://hashtagify.me/hashtag/verstappen (geraadpleegd: 23-5-2016).
Figuur 2: http://hashtagify.me/hashtag/verstappen (geraadpleegd: 23-5-2016).
Figuur 3: http://www.google.nl/verstappen (geraadpleegd: 23-5-2016).
Tabel 1: Twimmer.com, Google.com (geraadpleegd: 23-5-2016).
Noten
[1] Aleida Assmann, ‘The Dynamics of Cultural Memory between Remembering and Forgetting’, in: Astrid Erll (ed.) Cultural Memory Studies (Walter de Gruyter: Berlin, 2008) 97-107.
[2] Ibidem, 97.
[3] Ibidem, 97.
[4] Ibidem, 97-98.
[5] Eric Ketelaar, ‘Tacit narratives: the meaning of archives’, in: Archival Science 1 (2001) 131-141.
[6] Jan Assmann, ‘Memory: individual, social and cultural’, in: Astrid Erll (ed.) Cultural Memory Studies (Walter de Gruyter: Berlin, 2008) 110-125.
[7] Assmann, Dynamics Cultural Memory, 99.
[8] Ibidem, 104.
[9] Social Media: internet diensten die afhankelijk van de gebruiker zijn voor zijn ‘content’, maar ook de gebruiker aanzetten tot het creëren van nieuwe content.
[10] Ibidem, 126.
[11] Ibidem, 127-135.
[12] Andreas Huyssen, ‘Present Pasts: Media, politics, Amnesia’, in: Public Culture 12 afl. 1 (2000) 21-38 aldaar 21-23.
[13] Pierre Nora. ‘Between Memory and History: Les Lieux de Mémoire’, in: Representations 26 (1989) 7-25.
[14] Ibidem, 7-25.
[15] Jay Winter, ‘Sites of Memory and the Shadow of War’, in: Astrid Erll (ed.) Cultural Memory Studies (Walter de Gruyter: Berlin, 2008) 61-74 aldaar 62-63.
[16] Assmann, Dynamics Cultural Memory, 97.
[17] Ibidem, 97-98.
[18] Ibidem, 98.
[19] Ibidem, 98.
[20] Ibidem, 98.
[21] Ketelaar, meaning archives, 131-141.
[22] Assmann, Memory social, 113.
[23] Benedict Anderson, Imagined Communities ( New Left Books: London, 2006) 6-7.
[24] Assmann, Memory social, 117.
[25] Astrid Erll, ‘Literature, Film and the Mediality of Cultural Memory’, in: Astrid Erll (ed.) Cultural Memory Studies (Walter de Gruyter: Berlin, 2008) 389-398 aldaar 389.
[26] Assmann, Dynamics Cultural Memory, 105-106.
[27] Martin Zierold, ‘Memory and Media Cultures’, in: Astrid Erll (ed.) Cultural Memory Studies (Walter de Gruyter: Berlin, 2008) 399-407 aldaar 400-402.
[28] Ibidem, 402.
[29] Ibidem, 403-405.
[30] Ibidem, 403.
[31] Ketelaar, Tacit narratives, 131-136, Viktor Mayer-Schönberger, ‘Useful Void: The art of Forgetting in the Age of Obiguitous Computing’. In: John F. Kennedy School of Government – Harvard University (2007) 3.
[32] Statisch als in niet een actieve participatie ontlokkend van de gebruiker.
[33] Esther Weltevrede, Helmond, A., en Gerlitz, C., ‘The Politics of Real-time: A Device Perspective on Social Media Platforms and Search Engines’, in: Theory, Culture & Society 31 afl. 6 (2014) 125-150 aldaar 128.
[34] Ibidem, 128.
[35] Ibidem, 129.
[36] Mayer-Schönberger, Useful Void, 5-9.
[37] Weltevrede, Politics Real-time, 130.
[38] Ibidem.
[39] Sam Hinton en Larissa Hjorth, Understanding Social Media (Sage: Los Angeles, 2013) 33-35.
[40] Ibidem, 32.
[41] Weltevrede, Politics Real-time, 137.
[42] Hinton, Social Media, 57-61.
[43] Ibidem, 65-66.
[44] Ibidem, 79.
[45] Weltevrede, Politics Real-time, 135.
[46] Ibidem, 135-137.
[47] http://twimmer.com
[48] http://hashtagify.me/hashtag/verstappen
Literatuur:
Anderson, B., Imagined Communities. London: New Left Books, 2006.
Assmann, A., ‘The Dynamics of Cultural Memory between Remembering and Forgetting’, in: Astrid Erll (ed.) Cultural Memory Studies (Walter de Gruyter: Berlin, 2008) 97-107.
Assmann, J., ‘Memory: individual, social and cultural’, in: Astrid Erll (ed.) Cultural Memory Studies (Walter de Gruyter: Berlin, 2008) 110-125.
Weltevrede, E., Helmond, A., en Gerlitz, C., ‘The Politics of Real-time: A Device Perspective on Social Media Platforms and Search Engines’, in: Theory, Culture & Society 31 afl. 6 (2014) 125-150.
Erll, A., ‘Literature, Film and the Mediality of Cultural Memory’, in: Astrid Erll (ed.) Cultural Memory Studies (Walter de Gruyter: Berlin, 2008) 389-398.
Ernst, W., ‘Cultural Archive versus technomathematical storage’, in: Eivind Rossaak (ed.) The Archive in Motion: New conceptions of the archive in contemporary thought and new media practices (Oslo 2010).
Farrel, A., The Internet and its protocols a comparative approach. Morgan Kaufmann Publishers: Boston, 2004.
Gehl, R. W., ‘The archive and the processor: the internal logic of Web 2.0’, in: New Media & Society 13 afl. 8 (2011) 1228-1244.
Hinton, S., en Hjorth L., Understanding Social Media. Sage: Los Angeles.
Huyssen, A., ‘Present Pasts: Media, politics, Amnesia’, in: Public Culture 12 afl. 1 (2000) 21-38
Ketelaar, E., ‘Tacit narratives: the meaning of archives’, in: Archival Science 1 (2001) 131-141.
Nora, P., ‘Between Memory and History: Les Lieux de Mémoire’, in: Representations 26 (1989) 7-25
Rupert, E., Law, J., en Savage, M., ‘Reassembling social science methods: the challenge of digital devices’, in: Theory, Culture & Society 30 afl. 4 (2013) 22-46.
Winter, J., ‘Sites of Memory and the Shadow of War’, in: Astrid Erll (ed.) Cultural Memory Studies (Walter de Gruyter: Berlin, 2008) 61-74.
Zierold, M., ‘Memory and Media Cultures’, in: Astrid Erll (ed.) Cultural Memory Studies (Walter de Gruyter: Berlin, 2008) 399-407.