Hoe leefden de jager-verzamelaars?
In De eerste mensen: homo habilis, homo erectus en homo sapiens viel te lezen over de eerste moderne mensen. Deze moderne mensen en Neanderthalers waren jager-verzamelaars. Ze leefden als nomaden. Als nomaden leefden zij in kleine groepen, die voortdurend op zoek waren naar voedsel. De onderkomens die gebouwd werden waren tijdelijk en vaak eenvoudig, gemaakt van natuurlijke materialen. Vanuit deze kampen gingen de mensen op jacht en verzamelden ze planten, bessen, noten en zaden.
De jager-verzamelaars waren erg afhankelijk van hun leefgebied. Hoe meer voedsel het gebied te bieden had, hoe groter de groepen konden zijn. Als de draagkracht van zo’n gebied onvoldoende bleek te zijn, doordat de groep te groot was geworden of het eten verminderde; dan trok de groep weg naar een ander gebied om daar te jagen en verzamelen. Uit antropologisch onderzoek weten we dat jager-verzamelaarsgroepen zich in zulke situaties ook wel opsplitsten.
Antropologisch en archeologisch onderzoek heeft ook aangetoond dat het klimaat de levenswijze van de jager-verzamelaars beïnvloedde. Groepen pasten hun jagen en verzamelen aan op de beschikbare flora en fauna. Toen de eerste mensen Europa binnentrokken vanuit Afrika, was er nog sprake van een ijstijd. Alleen in Zuid- en Centraal-Europa waren de omstandigheden enigszins geschikt om te leven. In deze gebieden kon worden gejaagd op rendieren, herten en mammoeten. Ook pasten de jager-verzamelaars hun cultuur aan op de beschikbare flora en fauna. Zo werden dierenbotten omgevormd tot bruikbare werktuigen, die gebruikt konden worden bij het jagen en verzamelen. Daarnaast werden dierlijke materialen gebruik om grafgiften te vervaardigen en zelfs sieraden. Omdat deze mensen ook vuursteen gebruikten in de vervaardiging van hun werktuigen, wordt deze prehistorische periode het Paleolithicum genoemd. Dat betekent Oude Steentijd.