Een precaire zaak: Why History Matters (2008) - John Tosh - Review
Auteur: John Tosh
Titel: Why History Matters
Uitgever: Palgrave
ISBN-13: 9-780-230-52148-3
Geschiedenis is een precaire zaak. Of het nou gaat om politici, advocaten, scholieren en andere bedrijfstakken; mensen zijn vaak geneigd om ons tot het verleden te wenden als het gaat om maatschappelijke vraagstukken. De Britse historicus John Tosh ziet keer op keer dat complexe politieke en beleidsvraagstukken bij het grotere publiek worden neergelegd. De samenleving wordt dan gevraagd om hierover te oordelen zonder dat zij over de nodige informatie beschikken om over deze vraagstukken te kunnen oordelen. Wat bedoeld Tosh hiermee?
De Irak oorlog uit 2003 wordt door Tosh aangehaald om te verduidelijken wat hij bedoeld met ‘over de nodige informatie beschikken’. De Britse samenleving werd een geconstrueerd beeld voorgehouden van Saddam Hoessein, als een reïncarnatie van Hitler in de eenentwintigste eeuw. Dit mediabeeld zweepte de Britse samenleving zo op dat zij bereid waren de oorlog te steunen. Steun werd verleend zonder dat de bevolking alle historische feiten aan te reiken. Wisten de Britten dat Irak als marionettenstaat heeft gefunctioneerd in de handen van de Britse regering in de twintigste eeuw? Had de Britse samenleving dan nog wel haar steun verleend aan de regering haar oorlogsplannen?
Why History Matters (2008) berust dan ook op de notie dat de rol van geschiedenis tweeledig is. Aan de ene kant moet goed geschiedkundig onderwijs een basis vormen voor een kritisch burgerschap, één die vragen durft te stellen bij overheidsbeslissingen. Aan de andere kant vindt Tosh dat het de taak is van zowel historici als politici de samenleving, als het aankomt op belangrijke beslissingen, te voorzien van de juiste historische achtergrondinformatie en scholing om zo tot een weloverwogen besluit te kunnen komen. Dit zou leiden tot intellectual-empowerment, het vermogen om kritische en rationele beslissingen te nemen door burgers binnen de samenleving.
Eén van Tosh zijn zwaartepunten ligt bij het onderwijs. Het onderwijs zou historische fragmentatie in de hand werken, oftewel leerlingen in afgebakende tijdvakjes laten denken, waardoor ze de ontwikkeling en progressie van verschillende samenlevingen niet meer helder voor de ogen hebben. Tosh gaat uit van een aanname binnen het onderwijssysteem: fragmentatie door de introductie van tijdvakken. Als we kijken naar de doelen die het vak geschiedenis zichzelf stelt, aldus historicus en didacticus Arie Wilschut, zijn dat: moreel-pragmatische doelen, staatsburgerlijke doelen, identiteitsvormende doelen en kritisch-analytische doelen. Deze doelen hebben als functie ‘een gezond en maatschappelijk debat te stimuleren […], waar argumenten worden gebaseerd op feiten’. Wilschut zegt hierin dat het bestaansrecht van het vak geschiedenis in het middelbare onderwijs gebaseerd is op dat leerlingen hedendaagse verschijnselen en processen kunnen verklaren door te kijken naar het verleden. Dit is nou juist was Tosh ook beargumenteert. De tijdvakken fragmenteren niet. Ze zorgen eerder voor ondersteuning op chronologisch niveau en ze zijn leerjaar-overschrijdend. De tijdvakken worden immers overgedragen naar de verschillende leerjaren en dienen als kapstokken voor de leerlingen om de stof te bevatten en later met behulp van de opgestoken kennis hun perspectief te kunnen beargumenteren.
Ondanks dat Tosh het niet expliciet noemt, houdt hij geen rekening met intellectuele capaciteiten, leerniveaus en leercapaciteiten binnen het onderwijs. Je kan niet verwachten dat Mavo-leerlingen op hetzelfde niveau kunnen onthouden, leren en argumenten als een Vwo-leerling. Er zit capaciteitsverschil tussen de verschillende leerlingen op het voortgezet onderwijs. Aanpassingen binnen het onderwijs en leer-differentie kan niet per definitie de oplossing zijn als de ruimte daarvoor niet is. Tosh vergeet deze denkstap te maken en te expliciteren. Echter zijn vervolgargumentatie met betrekking tot het creëren van een kritisch denkend burger is overtuigend.
Als er verschil bestaat tussen intellectuele capaciteiten en leercapaciteiten zal dit ook gefaciliteerd moeten worden buiten het onderwijs. Tosh overtuigd door het zwaartepunt hiervan bij historici neer te leggen. Historici moeten geschiedprocessen, chronologie en maatschappelijke ontwikkelingen toegankelijk maken voor een breder publiek dan mede-historici en studenten. Historici moeten echter wel bereid zijn zich voor publieksgeschiedenis te lenen, aangezien dit een aanpassing betekent in de omgang met de regels, normen en waarden van de academische wereld. Zij zullen verdund en transparant gemaakt moeten worden om de kennis toegankelijk te maken voor het breder publiek.
De boodschap van Why History Matters is dan ook duidelijk. Geschiedenis doet ertoe! Geschiedenis is meer dan entertainment. Als het op de juiste manier wordt aangeboden, creëert het kritisch denkende burgers die rekening houden met culturele diversiteit en generatie overstijgende processen, oorzaken en gevolgen. Historici zijn de spil binnen dit rad. Zij horen door het gebruik van verschillende media, waar gedacht kan worden aan websites, boeken, documentaires en films, een verantwoord curriculum aan te kunnen bieden. Een curriculum dat niet gebonden is aan eenzijdige nationale en etnische richtlijnen en educatieprogramma’s.
Literatuur:
Tosh, J., Why History Matters. Palgrave: Londen 2008.
Wilschut, A., Geschiedenisdidactiek. Uitgeverij Coutinho: Bussum 2013.