Wat als Hitler wél was vermoord in 1944? Een alternatieve geschiedenis van Europa
Op 20 juli 1944 plant een groep Duitse officieren een gedurfde aanslag op Adolf Hitler. Deze aanslag is onderdeel van een breder complot binnen het Duitse leger en bestuurlijke elite, bekend als het complot van 20 juli of operatie Walküre. In de vroege middag plaatst kolonel Claus von Stauffenberg een bom in een aktetas onder de eikenhouten tafel in de Wolfsschanze, Hitlers zwaarbeveiligde hoofdkwartier in Oost-Pruisen. De explosie volgt niet veel later. Maar Hitler overleeft de aanslag. De rest is, zoals men zegt, geschiedenis.
Maar stel je eens voor dat het anders was gegaan. Wat als de bom van Stauffenberg zijn dodelijke werk had gedaan? Wat als Hitler op die dag om het leven was gekomen? Hoe had Europa er dan uitgezien? In dit artikel onderzoeken we een alternatieve geschiedenis, beginnend bij die zinderende julidag in 1944, en maken we een sprong in een wereld die wellicht minder verscheurd zou zijn geraakt.
Een belangrijke kanttekening vooraf: dit artikel is gebaseerd op aannames en speculatie, maar wel op historisch aanneembare aannames. Historici zoals Ian Kershaw, Joachim Fest en Richard J. Evans hebben zich in hun werk uitgesproken over de mogelijke gevolgen van Hitlers dood in 1944. Ook het Duitse ‘Institut für Zeitgeschichte’ heeft scenario’s geanalyseerd die gebaseerd zijn op het falen dan wel slagen van het complot van 20 juli. Wat volgt is dus geen fantasie, maar een denkoefening binnen plausibele historische kaders.
De echte 20 juli 1944: een aanslag mislukt
Tegen de zomer van 1944 is duidelijk dat Duitsland de oorlog niet meer kan winnen. De geallieerden zijn op 6 juni geland in Normandië en rukken gestaag op richting het Duitse Rijk. Aan het oostfront hebben de Sovjets het initiatief stevig in handen. Steden als Minsk en Vitebsk zijn al gevallen. In Berlijn groeit de twijfel. Een groep hoge militairen en burgers, onder wie Von Stauffenberg, wil een einde maken aan het nationaalsocialistisch regime en onderhandelen over vrede met de geallieerden.
De aanslag lijkt goed voorbereid. Stauffenberg plaatst de bom, verlaat de ruimte en vliegt terug naar Berlijn om de staatsgreep te coördineren. De bom bevat een krachtig explosief en is ontworpen om iedereen in de ruimte te doden. Maar het lot beslist anders. De aktetas wordt op het laatste moment verplaatst door kolonel Heinz Brandt, die de tas onbewust achter een stevige tafelpoot schuift. Deze actie, ogenschijnlijk onbeduidend, zorgt ervoor dat Hitler de klap overleeft met slechts lichte verwondingen aan zijn arm en trommelvlies.
De reactie op de mislukte aanslag is snel en meedogenloos. Hitler gebruikt het voorval om af te rekenen met echte en vermeende tegenstanders binnen het leger en het staatsapparaat. De coupplegers worden snel opgespoord, gemarteld en terechtgesteld. Meer dan 7000 mensen worden gearresteerd; honderden worden na schijnprocessen geëxecuteerd, waaronder Stauffenberg zelf. De repressie breidt zich uit tot familieleden, vrienden en collega’s van de betrokkenen; het zogenaamde ‘Sippenhaft’-principe. Het Derde Rijk (nazi-Duitsland) blijft nog ruim negen maanden in leven, met alle gevolgen van dien: verhevigde bombardementen, het Ardennenoffensief en het massaal voortzetten van de Holocaust.
Wat als de bom wél was afgegaan?
Laten we het scenario herschrijven: de bom blijft staan waar Stauffenberg hem neerzette. De explosie is fataal. Hitler sterft ter plekke, samen met enkele van zijn naaste medewerkers. Chaos breekt uit in de Wolfsschanze. De communicatie raakt verstoord. In Berlijn wordt operatie Walküre direct in gang gezet. De samenzweerders grijpen de macht en nemen controle over het militaire apparaat, overheidsgebouwen en de hoofdstad.
In dit alternatieve verloop lukt het de coupplegers om de SS grotendeels te neutraliseren. Sleutelfiguren als Heinrich Himmler, Hermann Göring en Joseph Goebbels worden gearresteerd of vluchten. De Wehrmacht kiest de kant van de nieuwe regering. Een voorlopige regering onder leiding van generaal Ludwig Beck, Carl Goerdeler en andere burgerlijke krachten wordt gevormd. Zij verklaren het nationaalsocialisme tot een historische dwaling en zoeken contact met de geallieerden. Met deze uitspraak willen ze zich nadrukkelijk distantiëren van Hitlers ideologie en duidelijk maken dat Duitsland een andere, meer democratische koers wil varen. Door het nationaalsocialisme als een ‘dwaling’ te benoemen, proberen ze tevens aan te geven dat deze ideologie niet de ware geest van het Duitse volk vertegenwoordigde, maar eerder een radicale ontsporing was die hersteld moest worden.
Deze nieuwe regering doet afstand van de rassenideologie, belooft herstelbetalingen en volledige samenwerking met het internationale recht. De publieke opinie in het westen is verdeeld, maar in Washington en Londen heerst voorzichtig optimisme. In Frankrijk is de reactie echter terughoudender. De Franse regering-in-ballingschap onder Charles de Gaulle ziet de coupplegers in Duitsland niet automatisch als bondgenoten. Veel Fransen beschouwen hen als onderdeel van hetzelfde militaire apparaat dat hun land sinds 1940 bezet houdt. Bovendien vrezen zij dat een vrede met een ‘gematigd’ Duitsland hun positie als volwaardige partner binnen de geallieerde alliantie zou ondermijnen. Er zijn echter nog andere twijfels: in hoeverre zijn de samenzweerders zelf medeverantwoordelijk voor eerdere oorlogsmisdaden?
Vrede in Europa: eind 1944?
De nieuwe Duitse leiding hoopt dat de geallieerden bereid zijn tot een wapenstilstand. Zeker met de Verenigde Staten en Groot-Brittannië is er hoop op diplomatie. Churchill en Roosevelt zouden onder voorwaarden kunnen instemmen met een snelle beëindiging van de oorlog. De voorwaarde: volledige overgave van het Duitse leger, erkenning van de oorlogsmisdaden, en het aftreden van alle belangrijke nazi-functionarissen.
De Sovjet-Unie is minder bereidwillig. Stalin vertrouwt de nieuwe Duitse regering niet en wil Berlijn alsnog innemen. Hij vreest dat het westen een afzonderlijke vrede sluit en de invloed van Moskou inperkt. Toch leidt de dood van Hitler tot een versneld einde van de oorlog. Zonder zijn fanatisme en zonder het leiderschap van de SS versplintert het Derde Rijk. Vele Duitse generaals geven zich over, vooral aan de westelijke geallieerden. In het oosten wordt nog hevig gevochten, maar de oorlog eindigt in december 1944 of januari 1945, vier maanden eerder dan in onze tijdlijn.
Ook het Ardennenoffensief, dat in onze realiteit eind 1944 plaatsvindt, zou in dit scenario nooit plaatsvinden. Tienduizenden soldaten zouden hun leven behouden. Europese steden zoals Dresden, dat in februari 1945 grotendeels wordt verwoest, blijven wellicht gespaard.

De Sovjet-Unie neemt Berlijn wel in, maar er wordt minder zwaar gevochten. Hierdoor beschadigt de stad veel minder. AI gegenereerd.
De naoorlogse wereld: minder verdeeld?
Een vroegtijdig einde van de oorlog verandert ook de manier waarop Europa opnieuw wordt ingericht. In onze werkelijkheid delen de Sovjets en de westerse geallieerden Duitsland op in bezettingszones. Deze verdeling leidt tot het ontstaan van de Koude Oorlog. Maar zonder een langdurige confrontatie in Berlijn, en met een gematigde Duitse regering die zich snel aansluit bij het westen, ontstaat er mogelijk minder wantrouwen tussen oost en west.
Berlijn blijft in dit scenario waarschijnlijk een ongedeelde stad. Duitsland wordt niet gesplitst in Oost en West, maar blijft één land onder toezicht van de geallieerden. De Sovjetinvloed reikt dan wellicht niet tot aan de Elbe. Landen als Tsjechoslowakije en Hongarije zouden zich deels aan het communisme kunnen onttrekken, of wellicht neutrale staten worden.
De Koude Oorlog, zoals wij die kennen, zou veel minder scherp zijn of zelfs helemaal niet ontstaan. Er komt misschien een andere wereldorde, met meer nadruk op Europese samenwerking en minder op militaire blokvorming. De NAVO zou wellicht pas veel later worden opgericht of zelfs geheel achterwege blijven.
De jodenvervolging: eerder gestopt?
Een pijnlijk maar belangrijk aspect van deze alternatieve geschiedenis is de Holocaust. Tegen juli 1944 is een groot deel van de vernietiging al voltooid. Auschwitz draait op volle toeren. Toch zijn er nog honderdduizenden Joden in Hongarije, Nederland, Frankrijk en andere delen van Europa die nog niet zijn gedeporteerd of vermoord. De val van Hitler kan hun redding betekenen. Concentratiekampen worden mogelijk eerder bevrijd, transporten gestopt, en vernietigingsinstallaties ontmanteld.
Ook de systematische vernietiging van Roma, gehandicapten en politieke tegenstanders zou eerder tot een einde komen. De omvang van de Holocaust blijft verschrikkelijk, maar in dit scenario zijn er misschien tienduizenden, zo niet honderdduizenden mensenlevens gespaard gebleven. De bewijslast van deze misdaden zou door de eerdere bevrijding ook sneller en uitgebreider kunnen worden vastgelegd, wat een diepere impact heeft op het collectieve geheugen.
De processen tegen nazi-leiders zouden in dit scenario anders verlopen. Er zou wellicht sneller een internationaal gerechtshof worden ingesteld. De Neurenbergprocessen vinden alsnog plaats, maar met meer nadruk op samenwerking met de nieuwe Duitse regering.
De toekomst van Duitsland: een andere weg
Zonder de totale verwoesting van Duitse steden en zonder de psychologische klap van Hitlers ondergang in een bunker, zou het naoorlogse Duitsland een andere identiteit ontwikkelen. In plaats van een land dat zich moest heruitvinden na totale vernietiging, zou het eerder kunnen teruggrijpen op de traditie van de Weimarrepubliek en een meer geleidelijke overgang maken naar democratie.
Het economische herstel zou sneller verlopen. De Marshallhulp zou mogelijk kleiner zijn, omdat de behoefte minder groot is. Duitse infrastructuur en industrie zijn minder vernietigd. Tegelijkertijd zou Duitsland niet als het verdeelde front van de Koude Oorlog dienen, wat ook gevolgen heeft voor de NAVO en de Europese samenwerking.
Misschien zou de Europese Unie eerder vorm krijgen, met Duitsland als onbetwiste spil. De Frans-Duitse verzoening, zo cruciaal voor het Europese project, zou eerder plaatsvinden. Wellicht ontstaat er al in de jaren vijftig een Europese Economische Gemeenschap met meer draagvlak en minder wantrouwen.
De culturele verwerking van de oorlog zou in Duitsland ook anders verlopen. In plaats van het taboe dat decennialang op de oorlog rust, ontstaat er eerder ruimte voor een open debat over schuld en verantwoordelijkheid.
Wat leert deze geschiedenis ons?
Geschiedenis wordt vaak geschreven door overwinnaars, maar het verloop ervan hangt ook af van toeval en individuele keuzes. De mislukte aanslag op Hitler is daarvan een krachtig voorbeeld. Een verschoven aktetas veranderde het lot van miljoenen. De coupplegers, vaak zelf geen helden zonder smetten, grepen hun kans, maar faalden.
Door na te denken over wat er had kunnen gebeuren, begrijpen we beter hoe kwetsbaar historische processen zijn. Het helpt ons ook inzien dat de toekomst nooit vastligt. Wie vandaag keuzes maakt, kan morgen het verschil betekenen.
De geschiedenis van 20 juli 1944 is dus niet alleen een verhaal over een mislukte aanslag, maar ook over de smalle marges waarop vrijheid, oorlog en vrede balanceren. Het is een herinnering aan de enorme impact die enkele personen kunnen hebben. En aan de verantwoordelijkheid die iedere generatie draagt om het tij te keren, op het moment dat het er echt toe doet.













