Het ontstaan van de Romeinse Republiek
De opkomst van Rome in Noord- en Midden-Italië begon rond 800 v.C. toen de Etrusken grote delen van dit gebied veroverden. Rome, dat zich in dit territorium bevond, was niet alleen een agrarische samenleving, maar dankzij de nabijheid van de rivier de Tiber ook een belangrijk handelscentrum. Dit feit maakte Rome aantrekkelijk voor de Etrusken, die het dorp veroverden en nieuwe landbouwtechnieken introduceerden, waardoor de landbouwopbrengst toenam. Hierdoor konden Romeinse burgers actiever deelnemen aan de Etruskische handel, wat uiteindelijk leidde tot de groei van Rome tot een stad. Veel van de steden in Italië begonnen zich te verzetten tegen de vreemde overheersing. Tezamen met andere steden, kwam Rome in opstand tegen de Etrusken en wisten zich van hen vrij te vechten.
De Romeinse Republiek op z’n hoogtepunt rond 40 v.Chr.
Van stad tot staat
De expansie van Rome ging verder rond 500 v.C., waarbij het gebied rondom de stad werd veroverd en omliggende steden werden opgenomen onder Romeins gezag. Hierdoor transformeerde Rome van een stadstaat tot een machtig rijk. In 275 v.C. hadden de Romeinen het grootste deel van het Italiaanse vasteland onder controle, met uitzondering van het noorden van Italië. Tijdens deze periode werd Rome geconfronteerd met Griekse kolonisten in Zuid-Italië en raakte betrokken bij conflicten zoals de aanval op de Griekse stad Tarentum waarop de Romeinen hun ogen hadden doen laten vallen. De confrontatie met Griekse kolonisten in Zuid-Italië leidde tot verdere uitbreiding, en de Romeinen assimileerden delen van de Griekse cultuur zoals schilderkunst en beeldhouwkunst, maar ook de Griekse godsdienst, waarbij Zeus de Griekse oppergod Jupiter werd. Dat resulteerde in de opkomst van de Grieks-Romeinse of klassieke cultuur.
Van stadstaat tot republiek
De overgang van een stadstaat naar een republiek vond plaats toen Rome, ooit geregeerd door koningen, zich bevrijdde van de laatste Etruskische koning Lucius Tarquinius Superbus, die als een tiran werd beschouwd. De republiek gaf macht aan gekozen bestuurders, consuls genaamd, met de senaat als een belangrijk adviesorgaan. Ondanks de formele rol van de senaat leidde de gehoorzaamheid aan hun adviezen tot toenemende macht van senatoren, wat soms onvrede onder de bevolking veroorzaakte. De instelling van volkstribunen met vetorecht volgde om het volk te beschermen tegen mogelijk misbruik.
Sociale verschillen in de Romeinse Republiek
Sociale ongelijkheden tussen de patriciërs (de rijke elite) en plebejers (de minder welvarende burgers) kenmerkten de Romeinse Republiek. De patriciërs domineerden de leidinggevende functies, terwijl plebejers vaak werden uitgesloten. Een wet werd zelfs aangenomen om huwelijken tussen patriciërs en plebejers te verbieden. In de loop van de tijd veranderde deze dynamiek, vooral rond 300 v.C., toen de groei van de republiek en toenemende handel ontevredenheid onder plebejers veroorzaakten. Rijke plebejers, die hun welvaart hadden vergaard via handel, begonnen meer belasting te betalen en eisten zo inspraak in het bestuur. Dit voorbeeld inspireerde armere plebejers om ook deel te nemen aan het politieke proces, soms door leningen aan te gaan, wat echter tot schrijnende situaties leidde waarin sommigen zichzelf moesten verkopen als slaaf om schulden af te betalen.









