Tijdvak 5: Van horizon tot hervorming, een tijd van ontdekkers en hervormers

Hoofdvragen

Waardoor ontstond de renaissance en wat waren de gevolgen hiervan?

Wat waren de oorzaken en gevolgen van de ontdekkingsreizen?

Waardoor ontstond de Reformatie en wat waren de maatschappelijke, politieke en religieuze gevolgen daarvan?

Wat was het verloop van de Tachtigjarige oorlog tot aan 1588?

De ochtendzon brak door de horizon, terwijl de Santa Maria langzaam naar de kust dreef. Christopher Columbus stond aan dek, zijn ogen gefixeerd op het land dat voor hem opdoemde. Na weken van onzekerheid en eindeloze zee, leek dit moment onwerkelijk. Voor Columbus was dit het beloofde land, niet een nieuw continent, maar het verre oosten dat hij zocht—de rand van Azië. De spanning onder de bemanning was voelbaar; ze hadden blind op hem vertrouwd en dit was het moment van de waarheid.

Columbus leidde een groep mannen naar de roeiboot die hen naar de kust zou brengen. Elke roeislag bracht hen dichter bij wat hij dacht dat het doel van hun reis was: de eilanden voor de kust van India of China. Toen de kiel van de boot het zand raakte, zette Columbus zijn eerste stap op wat hij dacht dat Aziatische grond was. De bodem onder zijn voeten voelde stevig, en het landschap leek zowel vreemd als vol belofte. Met de vlag van Castilië in zijn hand, stapte hij vastberaden het strand op.

Columbus knielde, schepte een handvol zand op en liet het door zijn vingers glijden. Dit land, dacht hij, zou het begin zijn van een nieuwe handelsroute naar de rijkdommen van het Oosten. Hij keek op naar de exotische vegetatie en hoorde de vreemde geluiden van vogels die hij nooit eerder had gezien. Ondanks deze onbekendheid was hij overtuigd dat hij eindelijk een van de vele eilanden aan de rand van de Aziatische wereld had bereikt. Met deze gedachte sprak hij de woorden die de wereld zouden veranderen: “In naam van de Katholieke Koningen van Spanje neem ik dit land in bezit.” Hij geloofde dat dit het begin was van een glorieuze ontdekking van oosterse rijken.

Terwijl hij verder het land verkende, bleef hij geloven dat hij de rand van Azië had bereikt. Hij noemde het eiland San Salvador en de inheemse bevolking die hij ontmoette, noemde hij “Indianen”, in de veronderstelling dat hij in de Indiase archipel was. Deze misvatting zou nog lang voortduren, maar op dat moment was Columbus vastbesloten om zijn missie te volbrengen: de verbinding met de rijke markten van Azië. Wat hij echter niet wist, was dat hij niet de rand van Azië, maar een volledig nieuw continent had ontdekt—een ontdekking die de wereld voor altijd zou veranderen, al was dat op dat moment voor hem nog verborgen.

Kenmerkende aspecten
  • 18. Het begin van de Europese overzeese expansie.
  • 19. Het veranderde mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
  • 20. De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid.
  • 21. De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.
  • 22. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat.

Bron 1. De zielenvisserij: allegorie op de ijverzucht van de verschillende religies tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) tussen de Nederlandse Republiek en Spanje. In een rivierlandschap bevinden zich grote groepen mensen aan beide oevers van de rivier, op het water bevinden zich enkele roeiboten. Aan de horizon een regenboog. Aan de linker zijde de Protestanten en hun aanhangers, de prinsen van Oranje, Maurits en Frederik Hendrik, Frederik V van de Palts, Jacobus I, koning van Engeland en de jeugdige Lodewijk XIII, koning van Frankrijk met zijn moeder Maria de' Medici. In de boot op de voorgrond zitten de protestantse vissers, hun netten zijn gemerkt met Fides, Spes en Charitas. Aan de rechter zijde staan de katholieken en hun aanhangers: de aartshertogen Albrecht en Isabella, generaal Ambrosio Spinola en de paus gedragen door kardinalen. In het katholieke bootje vissen priesters onder leiding van een bisschop.

1. Opnieuw kijken naar de Grieken en Romeinen

  • Kunt uitleggen wat de renaissance inhoudt
  • Kunt uitleggen waardoor de renaissance juist in Italië ontstond.
  • Kunt uitleggen wat het veranderende mens- en wereldbeeld in de renaissance te maken heeft met de heroriëntatie op de klassieke Oudheid.
  • Kent de ideeën van enkele humanisten en renaissancekunstenaars zoals Erasmus, Leonardo da Vinci, Vesalius en Michelangelo en kent hun bijdrage aan een nieuw mens- en wereldbeeld.
In het filmpje krijg je basisuitleg over het in de titel genoemde onderwerp.
Leerdoelen
  • Kunt uitleggen wat de renaissance inhoudt
  • Kunt uitleggen waardoor de renaissance juist in Italië ontstond.
  • Kunt uitleggen wat het veranderende mens- en wereldbeeld in de renaissance te maken heeft met de heroriëntatie op de klassieke Oudheid.
  • Kent de ideeën van enkele humanisten en renaissancekunstenaars zoals Erasmus, Leonardo da Vinci, Vesalius en Michelangelo en kent hun bijdrage aan een nieuw mens- en wereldbeeld.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je basisuitleg over het in de titel genoemde onderwerp.

De renaissance was een periode van grote veranderingen in Europa, een tijd waarin mensen anders gingen nadenken over de wereld en hun eigen rol daarin. Het woord ‘renaissance’ betekent letterlijk ‘wedergeboorte’. Maar wat werd er precies opnieuw geboren? Om dit te begrijpen, moeten we eerst kijken naar de tijd vóór de renaissance: de middeleeuwen.

Tijdens de middeleeuwen stond de Europese samenleving sterk onder invloed van de (Katholieke) Kerk. Het geloof was het middelpunt van het leven en veel mensen waren ervan overtuigd dat alles wat zij hoefden te weten, in de Bijbel stond. De oude Griekse en Romeinse teksten werden wel gelezen, maar slechts door een kleine groep geleerden en vaak alleen in verband met het christelijk geloof.

Toen de renaissanceEen cultuurstroming in de 15e en 16e eeuw waarin de mens centraal stond en de kunst van de klassieke oudheid als voorbeeld werd genomen. begon, veranderde dit beeld sterk. Geleerden in Italië ontdekten de oude Griekse en Romeinse teksten opnieuw en begonnen deze te waarderen, niet alleen vanwege hun religieuze betekenis, maar ook om hun inzichten in wetenschap, filosofie en kunst. Deze hernieuwde waardering van de klassieke Oudheid was een van de belangrijkste kenmerken van de renaissance.

 

Italië, de plek van oorsprong

Bron 2. Op deze fresco (een typisch Romeinse manier van schilderen) komen verschillende elementen van de renaissance samen. Rijke burgers zoals Lorenzo de Medici uit Florence (Italië) die vele schilderijen met zichzelf of zijn familie als middelpunt liet vervaardigen. Het typische realisme van de Romeinen komt ook terug in deze voorstelling. Maar ook andere Romeinse elementen, zoals de satyr, een mythisch wezen uit de oudheid, is te zien op deze fresco.

De renaissance begon in Italië. Daar zijn enkele oorzaken voor te geven.

  • Ten eerste was Italië in de 14e en 15e eeuw een verzameling van rijke stadstaten, zoals Florence, Venetië en Milaan. Deze steden waren enorm welvarend door handel en bankwezen. Doordat er veel geld beschikbaar was, konden rijke families zoals de Medici in Florence hun vermogen inzetten om kunstenaars en geleerden te sponsoren. Juist hierdoor ontstond een vruchtbare grond voor nieuwe ideeën en creaties, waardoor kunst en wetenschap uit de klassieke oudheid werden gereproduceerd en nieuwe ideeën zich sneller konden ontwikkelen, waardoor de renaissance echt op gang kwam.
  • Daarnaast was het de thuisbasis van Rome, het hart van het oude Romeinse Rijk. Dit betekende dat veel overblijfselen van de klassieke beschaving – zoals gebouwen, standbeelden en manuscripten – daar nog steeds aanwezig waren. De Italianen voelden een sterke band met hun Romeinse erfgoedBelangrijke cultuurgoederen of tradities die uit het verleden zijn doorgegeven. en wilden dat herstellen en verbeteren.
  • Ten slotte speelde de val van Constantinopel in 1453 een cruciale rol. Veel geleerden vluchtten vanuit het Oost-Romeinse Rijk naar Italië, en brachten hun kennis van de klassieke Griekse cultuur en teksten mee. Ook de kruistochten hadden hier eerder al aan bijgedragen, omdat kruisvaarders in contact kwamen met de kennis en cultuur uit het Midden-Oosten en zo klassieke teksten en ideeën terug naar Europa brachten. Dit alles leidde tot een enorme intellectuele stimulans in Italië.

 

Een veranderend mens- en wereldbeeld

Met de herontdekking van de klassieke teksten kwam ook een nieuwe manier van denken. In de middeleeuwen stond God centraal in het wereldbeeldDe manier waarop mensen naar de wereld en de werkelijkheid kijken.. Alles draaide om het geloof en het hiernamaals. Maar tijdens de renaissance kwam de mens zelf steeds meer in het middelpunt te staan. Dit noemen we het humanismeEen beweging uit de 15e en 16e eeuw die zich richtte op de studie van de klassieke oudheid en het zelfstandig en kritisch nadenken..

Humanisten geloofden dat mensen zelf hun lot konden bepalen en dat zij in staat waren om de wereld te begrijpen door hun eigen waarnemingen en verstand. Dit was een radicale verandering vergeleken met het middeleeuwse idee dat alles was voorbestemd door God. Het humanisme leidde tot een meer optimistische kijk op de mensheid en het vermogen van de mens om kennis te vergaren en de wereld te verbeteren en bracht dus een flinke verandering in het bestaande mensbeeldHet idee dat mensen hebben over wat een mens is, zowel fysiek als geestelijk. teweeg.

Dit veranderde mens- en wereldbeeld had veel te maken met de heroriëntatie op de klassieke oudheid. De Grieken en Romeinen hadden immers ook al veel nadruk gelegd op het vermogen van de mens om te redeneren, te leren en te creëren. De renaissance bracht deze ideeën weer tot leven, maar dan in een nieuwe context.

 

De humanisten en kunstenaars van de renaissance

Verschillende belangrijke denkers en kunstenaars speelden een cruciale rol in het verspreiden van de ideeën van de renaissance. Laten we eens kijken naar enkele van hen.

  • Erasmus was een Nederlandse priester en een van de belangrijkste humanisten van zijn tijd. Hij was een groot voorstander van het bestuderen van de Bijbel in de oorspronkelijke talen, zodat mensen een directer en zuiverder begrip van de tekst konden krijgen. Hierdoor kwam hij erachter dat in de versie die de Katholieke Kerk gebruikte, het Vulgaat, fouten zaten. Erasmus pleitte dan ook voor meer tolerantie en verstand in religieuze zaken en hij bekritiseerde de misstanden binnen de kerk. Zijn bekendste werk, “Lof der Zotheid”, was een satirische aanval op de corruptie en bijgelovigheid van zijn tijd.
  • Leonardo da Vinci wordt vaak gezien als het ultieme voorbeeld van de ‘renaissance-man of ‘homo universalisEen persoon die op veel verschillende gebieden talentvol en actief is.‘ – iemand die uitblonk in meerdere disciplines. Hij was niet alleen een briljant schilder, maar ook een uitvinder, ingenieur, en wetenschapper. Zijn nieuwsgierigheid kende geen grenzen; hij bestudeerde anatomie door lichamen te ontleden, ontwierp machines die ver vooruit waren op hun tijd, en schilderde meesterwerken zoals de Mona Lisa en Het Laatste Avondmaal. Leonardo’s werk weerspiegelt het veranderde mens- en wereldbeeld van de renaissance, met zijn focus op de menselijke ervaring en zijn zoektocht naar kennis.
  • Andreas Vesalius was een Vlaamse arts en anatoom, en wordt vaak beschouwd als de grondlegger van de moderne anatomie. In zijn beroemde werk “De humani corporis fabrica” beschreef en illustreerde hij het menselijk lichaam op een manier die nog nooit eerder was vertoond. Door zelf dissecties uit te voeren, ontdekte Vesalius fouten in de oude medische teksten die eeuwenlang als waarheid waren beschouwd. Zijn werk liet zien hoe belangrijk het was om niet blind te vertrouwen op autoriteit, maar om zelf onderzoek te doen en de werkelijkheid te bestuderen.
  • Michelangelo Buonarroti was een van de grootste kunstenaars van de renaissance. Zijn werken, zoals het plafond van de Sixtijnse Kapel en het beeld van David, zijn iconen van de renaissancekunst. Michelangelo’s kunst laat de menselijke vorm zien in al zijn kracht en schoonheid, en weerspiegelt het humanistische ideaal van de mens als een krachtig en nobel wezen. Zijn werk was niet alleen technisch briljant, maar ook diep spiritueel, wat laat zien hoe de renaissance het oude geloof en de nieuwe ideeën combineerde.
Bron 3. Ook de Katholieke kerk maakte gebruik van haar welvaart om kunstenaars verschillende kerken te laten versieren. Hier een kunstwerk van Michelangelo, te bewonderen op het plafond van de Sixtijnse kapel in het Vaticaan te Rome.
Bron 4. Een van de meest bekende anatomische schetsen van Leonardo da Vinci. Da Vinci stond bekend als een man die al zijn talenten had ontwikkeld. Hij kon ontwerpen, schilderen, was arts en architect. Een man met vele talenten had volgens de renaissance mens: virtù - deugd.
Een wedergeboorte van denken en scheppen

De renaissance was veel meer dan alleen een periode van mooie kunst en nieuwe ideeën. Het was een tijd waarin het denken over de mens en de wereld fundamenteel veranderde. Door terug te kijken naar de oude Grieken en Romeinen, vonden de mensen in de renaissance nieuwe manieren om naar zichzelf en de wereld om hen heen te kijken. Ze zagen de mens niet langer alleen als een zwak schepsel dat afhankelijk was van God, maar als een krachtig wezen met de mogelijkheid om de wereld te begrijpen en te veranderen. Daarmee verdween voor een deel de middeleeuwse houding van soberheid: rijkdom mocht nu juist vaker zichtbaar worden gemaakt in kunst, architectuur en wetenschap, al bleven er ook religieuze stromingen bestaan die soberheid benadrukten.

Deze nieuwe manier van denken had grote gevolgen. Het leidde tot nieuwe ontdekkingen in de wetenschap, nieuwe stijlen in de kunst, en een nieuwe houding ten opzichte van kennis en onderwijs. Daarnaast gingen Europeanen hun eigen waarden steeds centraler stellen in hun kijk op de wereld, wat later invloed had op hoe zij met andere culturen omgingen. De erfenis van de renaissance is vandaag de dag nog steeds voelbaar, in hoe wij denken over de wereld en onze plaats daarin.

Bron 5. Tijdens de renaissance werd ook de bouwkunst geïnspireerd door de klassieke oudheid. Herken jij welke Griekse en Romeinse elementen zijn terug te vinden in deze perfecte renaissance stad?

2. Op zoek naar onbekende werelden

  • Kent de economische, politieke en religieuze motieven voor ontdekkingsreizen en kolonisatie.
  • Kan de kolonisatie van Midden- Amerika door de Spanjaarden in de zestiende eeuw beschrijven.
  • Kan de gevolgen van de ontdekkingsreizen voor de inheemse bevolking van Amerika en voor de Europeanen beschrijven en verklaren.
  • Kunt beschrijven hoe het wereldbeeld van de Europeanen veranderde door de combinatie van ontdekkingsreizen en kolonisatie.
  • Kent de inrichting van de samenleving in Spaans-Amerika (verdiepingsstof).
In het filmpje krijg je basisuitleg over het in de titel genoemde onderwerp.
Leerdoelen
  • Kent de economische, politieke en religieuze motieven voor ontdekkingsreizen en kolonisatie.
  • Kan de kolonisatie van Midden- Amerika door de Spanjaarden in de zestiende eeuw beschrijven.
  • Kan de gevolgen van de ontdekkingsreizen voor de inheemse bevolking van Amerika en voor de Europeanen beschrijven en verklaren.
  • Kunt beschrijven hoe het wereldbeeld van de Europeanen veranderde door de combinatie van ontdekkingsreizen en kolonisatie.
  • Kent de inrichting van de samenleving in Spaans-Amerika (verdiepingsstof).
Extra uitleg
In het filmpje krijg je basisuitleg over het in de titel genoemde onderwerp.

In de late middeleeuwen en de vroege renaissance begon Europa aan een periode van intensieve ontdekkingsreizen. Deze reizen leidden tot de ontdekking van nieuwe continenten en de kolonisatie van grote delen van de wereld. Maar waarom gingen Europeanen eigenlijk op ontdekkingsreis? Wat zochten ze? En welke gevolgen hadden deze reizen voor de inheemse bevolking in Amerika en voor de Europeanen zelf?

 

Redenen voor ontdekking

De ontdekkingsreizen werden gedreven door drie hoofdredenen: economische, politieke en religieuze motieven.

  • Economische motieven waren waarschijnlijk de sterkste drijfveer. Europa kende in de late middeleeuwen een snelle economische groei en een toenemende vraag naar luxeproducten zoals specerijen, zijde en edelmetalen. Deze goederen kwamen vooral uit het Verre Oosten, maar de handel over land was lang en gevaarlijk, en werd gedomineerd door Arabische en Ottomaanse tussenhandelaren. Europese landen, vooral Portugal en Spanje, wilden deze handelsroutes omzeilen door zelf een zeeweg naar Azië te vinden. Dit zou hen directe toegang geven tot de kostbare specerijen, wat enorme winsten zou opleveren. Dit werd nog belangrijker nadat in 1453 Constantinopel, de plek waar de meeste specerijen door Europeanen werden ingekocht, veroverd werd door de Ottomanen; die direct de belasting op specerijen verhoogden.
  • Politieke motieven speelden ook een rol. Europa was in deze tijd sterk verdeeld in concurrerende koninkrijken en stadstaten. De ontdekkingsreizen boden een kans om de politieke macht van een land uit te breiden door nieuwe gebieden te veroveren en te koloniseren. Dit zou niet alleen prestige opleveren, maar ook controle over belangrijke handelsroutes en natuurlijke hulpbronnen.
  • Religieuze motieven waren de derde belangrijke drijfveer. Europa was sterk christelijk, en veel mensen geloofden dat het hun plicht was om het christendom te verspreiden naar onbekende delen van de wereld. Missionarissen gingen mee op ontdekkingsreizen om de inheemse bevolking te bekeren tot het christendom. Dit religieuze doel werd vaak gebruikt om de economische en politieke ambities van de ontdekkingsreizigers en hun koningen te rechtvaardigen.
Bron 6. Kaart van de Atlantische Oceaan, gemaakt door Columbus en zijn broer Bartolomeo gemaakt omstreeks 1490. Kaarten zoals deze waren flink wat geld waard. Informatie over continenten en reisroutes kon er immers toe leiden dat een ander land een eigen winstgevende route naar Amerika, Afrika en Azië konden vinden.

In 1488 voer de Portugees Bartolomeus Diaz als eerste Europeaan om de zuidpunt van Afrika heen. Tien jaar later, in 1498, gebruikte Vasco da Gama deze route om helemaal naar India te varen. Daarmee was de zeeroute naar Indië geopend. De Europeanen noemden dit gebied ook wel de Oost, hun naam voor het verre Azië.

De overlandroute naar Azië werd in die tijd streng gecontroleerd door de Ottomanen, die heersten over het gebied dat we nu Turkije noemen. De Portugezen konden nu via zee om Afrika heen varen, en daarmee omzeilden ze de Ottomanen. Langs de kusten van Afrika en Azië bouwden de Portugezen een netwerk van factorijenEen factorij is een handelspost aan de kust van een ander land, gebruikt om handel te drijven met dat gebied.. Vanuit deze handelsposten dreven zij handel met de plaatselijke bevolking. Vooral specerijen, zoals peper en nootmuskaat, leverden veel geld op. Door dit netwerk van factorijen wisten de Portugezen lange tijd de handel in specerijen te beheersen en enorme winsten te maken.

 

De kolonisatie van Midden-Amerika door de Spanjaarden

Een van de meest invloedrijke ontdekkingsreizen was die van Christoffel Columbus, die in 1492 namens Spanje naar het westen voer en per ongeluk Amerika ontdekte, in plaats van de beoogde route naar Azië. Hoewel hij geloofde dat hij een nieuwe route naar de gewilde specerijen voor Spanje naar Indië had gevonden, bleek al snel dat hij een geheel nieuw continent had ontdekt. Dit leidde tot een golf van Spaanse veroveringen. Verschillende gebieden, die we nu kennen als Midden- en Zuid-Amerika, werden omgevormd tot een Spaanse kolonieEen gebied buiten Europa dat door een Europees land werd bezet en bestuurd.. Portugal zou al snel volgen en eigen koloniën stichten.

De kolonisatie van Midden-Amerika door de Spanjaarden begon al snel na de ontdekking van Amerika. In 1519 vertrok Hernán Cortés met zijn conquistadoresSpaanse avonturiers die grote delen van Midden- en Zuid-Amerika veroverden en onder Spaans gezag brachten. vanuit Cuba naar het vasteland van Mexico, waar hij het machtige Azteekse rijk tegenkwam. De Azteken waren een geavanceerde beschaving met een rijke cultuur, indrukwekkende steden en een sterk leger. Toch slaagde Cortés erin om met een relatief klein leger van enkele honderden Spanjaarden dit enorme rijk te veroveren.

Hoe was dit mogelijk? Er waren verschillende factoren die een rol speelden:

  1. Superieure militaire technologie: de Spanjaarden beschikten over vuurwapens, stalen harnassen en paarden, die allemaal onbekend waren bij de inheemse bevolking. Deze technologie gaf hen een enorm voordeel in gevechten.
  2. Ziekten: de Spanjaarden brachten ook ziekten mee zoals de pokken, waartegen de inheemse bevolking geen weerstand had. Deze ziekten verspreidden zich snel en decimeerden de inheemse bevolking, waardoor hun samenlevingen verzwakten.
  3. Bondgenootschappen: Cortés slaagde erin om bondgenootschappen te sluiten met verschillende inheemse groepen die vijandig stonden tegenover de Azteken. Deze bondgenoten leverden duizenden krijgers die samen met de Spanjaarden vochten tegen de Azteken.

De verovering van het Azteekse rijk was slechts het begin. In de daaropvolgende decennia breidden de Spanjaarden hun macht verder uit over Midden- en Zuid-Amerika, waarbij ze andere grote rijken zoals de Inca’s in Peru veroverden. Deze veroveringen leidden tot de oprichting van een groot Spaans koloniaal rijk in Amerika, dat rijk was aan grondstoffen zoals goud en zilver.

 

De Columbiaanse uitwisseling

De ontdekkingsreizen en kolonisatie hadden ingrijpende gevolgen. Europese gewassen en dieren werden in Amerika geïntroduceerd en andersom. Dat wordt de Columbiaanse uitwisseling genoemd. Maar de contacten tussen de Europeanen en de inheemse bevolking zou nog grotere gevolgen hebben.

Voor de inheemse bevolking waren de gevolgen vaak rampzalig. Zoals eerder genoemd, bracht de komst van de Europeanen ziekten met zich mee die hele bevolkingsgroepen decimeerden. Daarnaast werd de inheemse bevolking onderworpen aan het harde Spaanse koloniale systeem, waarin ze gedwongen werden om te werken in de mijnen en op de plantages. Velen stierven door de zware arbeid op de plantages die door de Spanjaarden werden opgericht, mishandeling en slechte leefomstandigheden.

Bron 7. Rond 1540 gingen er verhalen en mythen rond over de zeven gouden steden van Cibola. García López de Cárdenas werd op onderzoek gestuurd. Hij vond niet de steden van goud, maar wel de Grand Canyon in 1540.
Bron 8. De edelmannen die naar Amerika trokken om gebieden daar te besturen, geloofden vaak dat zij het recht hadden om de inheemse bevolking tot slaaf te maken. Aangezien het slaven waren, waren het geen mensen en mocht men hen mishandelen; was de gedachte.

Naast fysieke uitbuiting onderging de inheemse bevolking ook een culturele transformatie. De Spanjaarden probeerden hen te bekeren tot het christendom en dwongen hen vaak om hun eigen religies en gebruiken op te geven. Dit leidde tot het verlies van veel inheemse tradities en kennis. Tegelijkertijd ontstond er een vermenging van Spaanse en inheemse culturen, wat leidde tot de unieke culturen die we vandaag de dag zien in veel Latijns-Amerikaanse landen.

Voor de Europeanen brachten de ontdekkingsreizen enorme economische voordelen. De grote hoeveelheden goud en zilver die uit Amerika werden gehaald, verrijkten de Spaanse kroon en veranderden Spanje in de meest machtige natie van Europa in de 16e eeuw. Andere Europese landen volgden naar Spaans voorbeeld. De nieuwe driehoekshandelHandel tussen Europa, Afrika en Amerika. Hierbij werden producten en slaven tussen deze continenten uitgewisseld. met Amerika zorgde ook voor een enorme toename van rijkdom in andere Europese landen. Zo werd al snel de economische meerwaarde van het plantagesysteem ingezien. Vandaar dat het werd uitgebreid. Maar daar waren extra arbeidskrachten voor nodig. Afrikanen werden als tot slaafgemaakten gekocht op grote slavenmarkten in Afrika, om vervolgens per boot vervoerd te worden naar Midden- en Zuid-Amerika via de trans-Atlantische slavenhandelHet vervoeren van Afrikanen naar Amerika om hen daar als slaven te laten werken.. Daar werden ze geruild voor plantageproducten als suiker, thee, tabak, koffie en indigo; die dan weer per boot naar Europa werden verscheept om daar verkocht te worden. Dit systeem legde de economische basis voor de latere industriële revolutie.

Daarnaast veranderden de ontdekkingsreizen het wereldbeeld van de Europeanen ingrijpend. Vóór de ontdekkingsreizen hadden de meeste Europeanen een beperkt beeld van de wereld. Ze kenden slechts drie continenten: Europa, Azië en Afrika. De ontdekking van Amerika en de verkenning van andere onbekende delen van de wereld lieten zien dat de aarde veel groter en diverser was dan ze ooit hadden gedacht. Dit leidde tot een groeiende interesse in geografie, natuurwetenschappen en etnografie. Wetenschappers begonnen kaarten te maken van de nieuwe werelden. De Europese kennis van de wereld nam snel toe.

 

De verandering van het wereldbeeld van de Europeanen

Het wereldbeeld van de Europeanen onderging tijdens en na de ontdekkingsreizen een drastische transformatie. Vóór deze periode dachten de meeste Europeanen dat de wereld relatief klein en overzichtelijk was. Ze geloofden vaak dat de aarde omgeven was door onbekende gevaren en wonderen, zoals zeemonsters en randgebieden van de wereld.

De ontdekkingsreizen bewezen echter dat de wereld veel groter was dan ze hadden gedacht. De ontdekking van nieuwe continenten, volkeren en culturen dwong de Europeanen om hun wereldbeeld bij te stellen. Ze realiseerden zich dat hun kennis van de wereld beperkt en onvolledig was, en dat er veel meer te ontdekken viel.

Deze verandering in het wereldbeeld had grote gevolgen voor de Europese wetenschap en cultuur. De ontdekkingsreizen stimuleerden de ontwikkeling van de geografie, aangezien er nieuwe kaarten moesten worden gemaakt en nieuwe gebieden moesten worden verkend. De Europese kennis van de aarde en haar bewoners groeide snel, en dit leidde tot een bredere kijk op de wereld en de plaats van de mens daarin. Maak ook vergrootte de ontdekkingsreizen de vraag naar betere en snellere schepen.

Daarnaast versterkten de ontdekkingsreizen het idee van Europese superioriteit. Veel Europeanen beschouwden de inheemse volkeren die ze ontmoetten als minder ontwikkeld en beschouwden het als hun plicht om hen te ‘beschaven naar christelijk voorbeeld’. Dit idee van culturele en religieuze superioriteit werd gebruikt om de kolonisatie en uitbuiting van niet-Europese volkeren te rechtvaardigen, wat leidde tot eeuwen van imperialisme en kolonialisme.

Bron 9. De werking van de driehoekshandel tussen Europa, Afrika en de Amerika's.
Bron 9. Om aan genoeg slaven te komen, organiseerden Afrikaanse vorsten strooptochten. Deze tochten werden geleid door slavenmakelaars, die uiteindelijk ook verantwoordelijk waren voor het transport naar de Europese slavenforten.
Verdiepingsstof: de inrichting van de samenleving in Spaans-Amerika

De verovering en kolonisatie van Amerika door de Spanjaarden leidde tot de oprichting van een nieuwe samenleving in de koloniën, die sterk verschilde van de inheemse samenlevingen die daar eerder bestonden. De Spaanse koloniën werden georganiseerd volgens een hiërarchisch systeem dat gebaseerd was op ras en afkomst, de casta’sIn Zuid-Amerika werden mensen ingedeeld in verschillende groepen op basis van hun afkomst. Elke groep had een vaste plek in de samenleving en kreeg bepaalde rechten of beperkingen opgelegd..

De hoogste klasse bestond uit de peninsulares, Spanjaarden die in Europa waren geboren en naar Amerika waren gekomen om hoge functies te vervullen in het koloniale bestuur. Zij bekleedden de belangrijkste posities in de regering, het leger en de kerk, en hadden de meeste macht en rijkdom.

Onder hen stonden de criollo’s, mensen van Europese afkomst die in Amerika waren geboren. Hoewel zij vaak rijk en invloedrijk waren, werden zij door de peninsulares beschouwd als tweederangsburgers en hadden zij minder toegang tot hoge functies.

De volgende klasse bestond uit de mestiezen, mensen van gemengde Europese en inheemse afkomst. Zij vormden een groot deel van de bevolking en werkten vaak als boeren, ambachtslieden of kleine handelaren. Hoewel ze meer rechten hadden dan de inheemse bevolking, stonden ze nog steeds laag in de sociale hiërarchie.

De inheemse bevolking en de Afrikaanse slaven stonden helemaal onderaan de sociale ladder. Ze hadden weinig of geen rechten en werden vaak gedwongen om in extreme armoede te leven en te werken in de encomiendaSysteem waarbij de Spaanse kolonisten in Amerika de lokale bevolking lieten werken op plantages en in mijnen.. De inheemse bevolking werd vaak gedwongen om in de mijnen te werken of op plantages, terwijl Afrikaanse tot slaafgemaakten werden ingevoerd om het zware werk te doen waar de inheemse bevolking niet langer toe in staat was door ziekte en uitputting.

Dit sociale systeem, gebaseerd op ras en afkomst, bleef eeuwenlang bestaan in Spaans-Amerika en heeft diepe sporen nagelaten in de Latijns-Amerikaanse samenleving. Zelfs na de onafhankelijkheid van de Spaanse koloniën in de 19e eeuw bleef de ongelijkheid tussen de verschillende bevolkingsgroepen bestaan, en deze erfenis van kolonialisme is vandaag de dag nog steeds zichtbaar.

3. Hervorming in de kerk

  • Kan de kritiek van Luther en Calvijn op de Kerk beschrijven en deze verklaren.
  • Kunt de tegenmaatregelen die de Katholieke Kerk nam ten aanzien van de hervormers beschrijven.
  • Kent de gevolgen van de kerkhervorming voor de maatschappelijke en politieke situatie in Europa.
In het filmpje krijg je basisuitleg over het in de titel genoemde onderwerp.
Leerdoelen
  • Kan de kritiek van Luther en Calvijn op de Kerk beschrijven en deze verklaren.
  • Kunt de tegenmaatregelen die de Katholieke Kerk nam ten aanzien van de hervormers beschrijven.
  • Kent de gevolgen van de kerkhervorming voor de maatschappelijke en politieke situatie in Europa.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je basisuitleg over het in de titel genoemde onderwerp.

De ReformatieEen beweging die protesteerde tegen de misstanden en het geloof in de Katholieke Kerk. Ook wel hervorming genoemd. van de zestiende eeuw was een belangrijke periode in de Europese geschiedenis. In deze tijd werd de macht en invloed van de Katholieke Kerk sterk ter discussie gesteld. Die kritiek kwam van mensen die vonden dat de Kerk verkeerde dingen deed en afgedwaald was van de oorspronkelijke leer van het christendom. Het leidde uiteindelijk tot grote veranderingen in het geloof en in de politiek. Maarten Luther en Johannes Calvijn waren belangrijke leiders van deze hervormingsbeweging. De Katholieke Kerk reageerde daarop met eigen veranderingen, die we de ContrareformatieReactie van de katholieke Kerk op de hervorming. De Kerk probeerde zichzelf te verbeteren en fouten recht te zetten. noemen.

 

De kritiek van Luther op de Kerk

Maarten Luther was een Duitse monnik en professor in de theologie. Hij maakte zich zorgen over hoe de Katholieke Kerk met het geloof omging. Zijn grootste kritiek ging over de verkoop van aflaten. In de vijftiende en zestiende eeuw konden gelovigen geld betalen aan de Kerk om straf voor zonden kwijtgescholden te krijgen. Ze dachten daarmee ook hun overleden familieleden te helpen die nog in het vagevuur waren.

Luther vond dat deze handel misbruik maakte van de gelovigen. Daarom schreef hij in 1517 zijn beroemde 95 stellingen, die hij op de deur van de kerk in Wittenberg spijkerde. Dit wordt vaak gezien als het begin van de Reformatie.

Luther vond dat niet geld of goede daden, maar alleen geloof een mens kon redden. De Bijbel moest volgens hem de basis zijn van het geloof, niet wat de paus of de kerk zei. Hij vond dat gelovigen zelf de Bijbel moesten kunnen lezen en begrijpen. Daarom verwierp hij de macht van de paus en de kerkelijke leiders, die volgens hem niet trouw waren aan de ware leer van Christus.

Bron 10. De Paus schrijft aflaten en verkoopt deze aan gelovigen. Deze afbeelding werd gemaakt in 1521 voor een van Luthers boeken.
Bron 11. Luther was niet de enige geweest die kritiek had geuit op de Katholieke Kerk, maar wel degene die niet langer naar de autoriteit van de paus wilde luisteren. Hij was er fel op tegen dat priesters misbruik van hun positie maakten om geld te verdienen aan gelovigen. Zelfs toen hij uit de Kerk werd gezet (excommunicatie) hield hij stand.

Daarnaast was Luther van mening dat elke gelovige direct toegang moest hebben tot de Bijbel en de Heilige Schrift moest kunnen lezen en interpreteren zonder tussenkomst van priesters. Daarom vertaalde hij de Bijbel naar toegankelijk Duits, zodat deze gelezen kon worden door een breder publiek. Deze vertaling speelde een belangrijke rol in de verspreiding van zijn ideeën en de groei van het protestantismeVerzamelnaam voor verschillende christelijke stromingen die ontstonden door de reformatie..

 

De kritiek van Calvijn op de Kerk

Johannes Calvijn, een Franse hervormer die in Genève actief was, deelde veel van Luthers ideeën maar voegde daar zijn eigen inzichten aan toe. Een van de centrale punten in Calvijns theologie was de leer van predestinatie, het idee dat God van tevoren had bepaald wie zou worden gered en wie niet. Dit verschilde van de katholieke leer, waarin de vrije wil en goede werken een belangrijke rol speelden in het verkrijgen van verlossing.

Calvijn bekritiseerde de weelde en de pracht van de katholieke eredienst en pleitte voor een sobere en eenvoudige vorm van aanbidding. Hij vond dat de focus van de Kerk volledig moest liggen op de prediking van de Bijbel en dat er geen ruimte mocht zijn voor afleiding door rituelen, relieken of heiligenverering. Volgens Calvijn moesten kerkgebouwen eenvoudig en zonder opsmuk zijn, zodat de aandacht volledig op God gericht kon zijn.

Net als Luther bekritiseerde Calvijn de pauselijke macht en het systeem van de kerkelijke hiërarchie. Hij vond dat de Kerk geen politieke macht moest uitoefenen en dat geestelijken niet boven de gewone gelovigen mochten staan. In Genève vormde hij een gemeenschap waarin de Kerk en de staat nauw met elkaar waren verweven, maar waarbij de regels en wetten streng waren gebaseerd op zijn interpretatie van de Bijbel.

 

Reactie van de Kerk: De Contrareformatie

Na 1517, toen Maarten Luther zijn 95 stellingen publiceerde, kwam hij in conflict met de Katholieke Kerk. De Kerk accepteerde Luthers kritiek niet. Ook de keizer van het Heilige Roomse Rijk tolereerde geen aanval op wat hij zag als het enige ware geloof. In 1521 werd Luther tijdens de Rijksdag van Worms in de rijksban geplaatst door keizer Karel V. Dit betekende dat hij vogelvrij werd verklaard: iedereen mocht hem straffeloos doden. Ook werd hij door paus Leo X in de kerkelijke ban gedaan, waardoor hij werd uitgesloten van de Kerk en geen sacramenten meer mocht ontvangen. Ondanks deze dreigingen werd Luther beschermd door zijn bondgenoten, waaronder keurvorst Frederik de Wijze. Het zaadje van het protestantisme was geplant. In veel delen van Europa begon men nu openlijk kritiek te uiten op het katholicisme.

De Katholieke Kerk reageerde fel op de opkomst van de Reformatie of HervormingEen protestbeweging tegen de misstanden en het geloof in de katholieke Kerk. Dit wordt ook wel reformatie genoemd.. De Contrareformatie, ook wel de Katholieke Hervorming genoemd, was de poging van de Kerk om de hervormers tegen te gaan en haar invloed te herstellen. Een belangrijk wapen in deze strijd was de oprichting van de Jezuïetenorde in 1540 door Ignatius van Loyola. De Jezuïeten speelden een grote rol in de verspreiding van het katholieke geloof via onderwijs en missionaire activiteiten, ook in pas ontdekte gebieden. Ze richtten scholen en universiteiten op en streefden ernaar om de katholieke leer beter te onderwijzen. Daardoor werden ook de priesteropleidingen verbeterd.

Belangrijke tegenmaatregelen van de Contrareformatie werden besproken tijdens het Concilie van Trente (1545–1563). Tijdens dit concilie werden hervormingen doorgevoerd om misstanden in de Kerk aan te pakken en haar leer duidelijker te maken. De Kerk bevestigde haar traditionele standpunten, zoals het belang van zowel de Heilige Schrift als kerkelijke tradities, en wees de veranderingen van de hervormers af. De verkoop van aflaten werd gereguleerd en de eisen voor het gedrag en de opleiding van priesters werden strenger. Zo probeerde de Kerk de interne problemen, die hadden geleid tot de kritiek van Luther en Calvijn, op te lossen.

Het Concilie van Trente benadrukte ook het belang van de sacramenten (heilige handelingen) en het eucharistisch offer van brood en wijn, dat een centrale plaats bleef innemen in de katholieke mis. De Kerk hield vast aan het Latijn als officiële taal van de eredienst en aan de hiërarchie met de paus aan het hoofd. Om de verspreiding van protestantse ideeën tegen te gaan, werden boeken met ketterseEen ketter is een christen die ideeën heeft die afwijken van wat de katholieke Kerk leert. ideeën verboden. Deze boeken kwamen op de Index Librorum Prohibitorum (Lijst van Verboden Boeken), die in alle katholieke landen gold.

Naast hervormingen voerde de Kerk ook vervolgingen uit tegen protestanten. De InquisitieEen kerkelijke rechtbank die mensen opspoorde en berechtte die afweken van de katholieke leer., een rechtbank die al sinds de middeleeuwen bestond, kreeg de taak om ketterij te bestrijden. Verdachten werden vaak gevangen gezet, gemarteld en soms ter dood gebracht. Vooral in Spanje en Italië, waar de Inquisitie zeer actief was, kreeg het protestantisme weinig kans om voet aan de grond te krijgen.

 

Gevolgen van de Reformatie voor Europa

De Reformatie en de Contrareformatie zorgden voor grote verdeeldheid in Europa, zowel op religieus als op politiek gebied. In het Heilige Roomse Rijk, een lappendeken van kleine staten, zorgde de verspreiding van het lutheranisme ervoor dat veel Duitse vorsten het protestantisme aannamen. Daarmee verzetten zij zich tegen de katholieke keizer, aan wie zij normaal trouw moesten zijn. Dit leidde tot godsdienstige conflicten en oorlogen tussen katholieke en protestantse vorsten. De Vrede van Augsburg in 1555 bracht tijdelijk rust. Volgens het principe ‘Cuius regio, eius religio’ mocht elke vorst in zijn gebied zelf bepalen welk geloof de bevolking moest aanhangen. Toch bleef Europa sterk religieus verdeeld.

Bron 12. Tijdens de 16e en 17e eeuw zouden vele conflicten tussen katholieken en protestanten worden uitgevochten, hier de Bartholomeusnacht of (Parijse) bloedbruiloft. Het was het begin van een reeks massale moordpartijen op mensen die in Frankrijk de calvinistische geloofsleer aanhingen, hugenoten genoemd. In de nacht van 23 op 24 augustus 1572 werden te Parijs enkele tientallen van de leidende hugenoten vermoord door een militie in opdracht van de katholieke invloedrijke hertog Hendrik van Guise, waarna het geweld oversloeg en drie dagen duurde. In de daaropvolgende maanden verspreidde het geweld zich als een golf over heel Frankrijk, waarbij uiteindelijk tussen de 5.000 en 30.000 hugenoten de dood zouden vinden.
Bron 13. Tijdens de periode van de Reformatie besloten edelen, prinsen en koningen af te stappen van het katholieke geloof. Sommigen hadden daar hele praktische redenen voor: zo hoefden ze niet meer te luisteren naar hun leenheer (vaak de keizer van het Heilige Roomse Rijk) en de paus. Dat gaf veel vrijheid.

In Frankrijk resulteerde de opkomst van het calvinisme in bloedige godsdienstoorlogen tussen katholieken en hugenoten, die uiteindelijk leidden tot de Bartholomeusnacht in 1572, waarin duizenden hugenoten werden vermoord. Deze conflicten verzwakten de Franse monarchie en zorgden voor langdurige instabiliteit. Pas met het Edict van Nantes in 1598, dat hugenoten beperkte godsdienstvrijheid verleende, werd er een vorm van religieuze vrede bereikt.

Ook in Engeland had de Reformatie grote gevolgen. Koning Hendrik VIII brak in 1534 met de katholieke Kerk omdat paus Clemens VII weigerde zijn huwelijk met Catharina van Aragon nietig te verklaren. Dit leidde tot de oprichting van de Anglicaanse Kerk, met de koning als hoofd. De breuk met Rome was een belangrijke stap in de ontwikkeling van de Engelse nationale identiteit en leidde tot verdere spanningen met katholieke grootmachten zoals Spanje. Onder Hendriks dochter, koningin Elizabeth I, werd het anglicanisme verder gevestigd, wat leidde tot conflicten met zowel katholieken als radicale protestanten binnen haar rijk.

De Reformatie droeg ook bij aan de opkomst van de moderne natiestaat. In veel protestantse gebieden werd de band tussen kerk en staat verbroken of sterk verzwakt, waardoor wereldlijke heersers meer controle kregen over hun eigen gebieden. Dit proces droeg bij aan de centralisatie van macht en de ontwikkeling van staten waarin de vorst het hoogste gezag had, zonder inmenging van de Kerk.

De Reformatie en Contrareformatie vormden een keerpunt in de Europese geschiedenis, waarin de gevestigde katholieke Kerk ernstig werd uitgedaagd en Europa zowel religieus als politiek veranderde. De kritiek van Maarten Luther en Johannes Calvijn op de Kerk leidde tot de opkomst van nieuwe christelijke stromingen en de afbrokkeling van de katholieke hegemonie in grote delen van Europa. De katholieke Kerk reageerde met de Contrareformatie, een reeks maatregelen bedoeld om haar positie te herstellen en ketterij te bestrijden. Hoewel deze reactie succesvol was in sommige delen van Europa, kon de Kerk niet voorkomen dat het continent religieus en politiek verdeeld raakte. De erfenis van deze periode is nog steeds zichtbaar in de moderne Europese staten en de verschillende vormen van christendom die vandaag de dag bestaan.

4. De Nederlandse Opstand

  • Kent de economische, politieke en religieuze oorzaken van de Nederlandse Opstand.
  • Kunt beschrijven hoe uit de Opstand de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden ontstond en het verloop van de Opstand tot 1588 beschrijven.
  • Kent de gevolgen van de Opstand voor de bestuurlijke en religieuze verhoudingen in de Republiek.
In het filmpje krijg je basisuitleg over het in de titel genoemde onderwerp.
In het filmpje krijg je basisuitleg over het in de titel genoemde onderwerp.
Leerdoelen
  • Kent de economische, politieke en religieuze oorzaken van de Nederlandse Opstand.
  • Kunt beschrijven hoe uit de Opstand de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden ontstond en het verloop van de Opstand tot 1588 beschrijven.
  • Kent de gevolgen van de Opstand voor de bestuurlijke en religieuze verhoudingen in de Republiek.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je basisuitleg over het in de titel genoemde onderwerp.
In het filmpje krijg je basisuitleg over het in de titel genoemde onderwerp.

In de tweede helft van de zestiende eeuw veranderde de Lage Landen voorgoed door wat later de Nederlandse Opstand zou worden genoemd. Deze opstand, die plaatsvond tussen 1568 en 1648, leidde tot het ontstaan van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en had ingrijpende gevolgen voor de politieke, economische en religieuze verhoudingen in Europa. Maar wat waren nu precies de oorzaken van deze opstand? En hoe verliep de strijd die uiteindelijk leidde tot de oprichting van een nieuwe staat?

 

Een Nederlander en zijn portemonnee

Bron 14. Karel V (links) en Filips II (rechts), beiden afgebeeld met voorwerpen die de wereldlijke macht van beide keizers moesten voorstellen. Een zwaard om militaire macht af te beelden; een mantel van nerts om weelde uit te stralen en een staf om bestuurlijke macht te symboliseren.

De Lage Landen waren in de zestiende eeuw een van de welvarendste gebieden van Europa. Steden zoals Antwerpen, Amsterdam en Leiden bloeiden op door de handel en nijverheid. De bevolking groeide en er ontstond een rijke burgerij die niet alleen economisch, maar ook cultureel en politiek invloedrijk werd. Deze economische welvaart bracht echter ook spanningen met zich mee. De hoge belastingen die door de Spaanse koning Filips II werden opgelegd, drukten zwaar op de bevolking en de gewestenEen gebied in de Nederlanden dat vroeger een graafschap of hertogdom was, met een zekere mate van zelfstandigheid. Later werd het een provincie genoemd.. Filips II gebruikte deze belastingen om zijn vele oorlogen in Europa te financieren, maar dit leidde tot onvrede onder de Nederlandse bevolking, die steeds meer voelde dat ze betaalden voor oorlogen die niet in hun belang waren.

 

De Habsburgse centralisatie

Politiek gezien waren de Lage Landen onderworpen aan het gezag van de Spaanse koning Filips II, die vanuit Spanje regeerde. Filips II was een fanatiek aanhanger van het absolutisme, een bestuursvorm waarin de koning alle macht in handen heeft en geen rekening hoeft te houden met een parlement of andere politieke organen zoals de verschillende Nederlandse Gewestelijke StatenEen vergadering van vertegenwoordigers van de geestelijkheid, adel en burgerij in een gewest.. Dit botste met de situatie in de Lage Landen, waar de adel en de steden traditioneel een grote mate van zelfbestuur hadden en ook streden voor het behoud hiervan (particularismeHet streven om oude rechten en privileges te behouden.). Bovendien benoemde Filips II in 1567 de harde hertog van Alva als landvoogdDe vervanger van de landsheer in de Nederlanden, die het gebied namens hem bestuurde. in de Nederlanden. Alva introduceerde de ‘Raad van Beroerten’, een rechtbank die alle oppositie tegen het koninklijke gezag hardhandig de kop indrukte. Deze politieke onderdrukking leidde tot een groeiend verzet onder de bevolking.

 

Een ander geloof

Naast economische en politieke redenen speelden ook religieuze factoren een cruciale rol in de opstand. In de zestiende eeuw was Europa verdeeld tussen katholieken en protestanten. Filips II was een vurig katholiek en zette alles op alles om het protestantisme uit te roeien. In de Lage Landen ontstond echter een sterke protestantse beweging, met name bestaande uit calvinisten, die vele hagenprekenEen verboden protestantse kerkdienst die buiten de stad, vaak in de open lucht, werd gehouden. hielden. Dat werd door de Spaanse koning als ketterij gezien en begon de protestanten streng te vervolgen.

Bron 15. Beeldenstorm in een kerk.

De vervolging van protestanten, waaronder vele vooraanstaande burgers, leidde tot grote onvrede en uiteindelijk tot gewapend verzet in de Nederlandse gewesten. De bom barstte in 1566. De Nederlanders kregen te maken met enorme graantekorten, terwijl de rijkdom van de katholieke kerken pronkte. Woedende menigten van protestanten en profiteurs trokken vernielend en kerken plunderend door de Nederlanden. Deze gebeurtenis ging de boeken in als de Beeldenstorm. De katholieke Filips II was woedend en gaf bevel iedereen te vervolgen die betrokken was geweest.

 

Begin van een opstand

De Nederlandse Opstand begon officieel in 1568, toen stadhouderDe vervanger van de landsheer in een gewest, die het gewest bestuurde. Willem van Oranje, een vooraanstaand edelman en aanhanger van godsdienstvrijheid, in opstand kwam tegen de Spaanse overheersing. Hij kon het niet aanzien dat ‘zijn’ bevolking, dat hongerleed, zo gewelddadig door Filips werd aangepakt. De eerste veldslagen verliepen echter niet succesvol voor Willem en zijn opstandelingen. Willem van Oranje en zijn bondgenoten leden enkele nederlagen en het leek erop dat de Spaanse troepen, geleid door de hertog van Alva, de opstand snel zouden kunnen onderdrukken.

In 1572 veranderde de situatie echter. De Watergeuzen, een groep rebellen die de Spaanse vloot terroriseerde, veroverden het stadje Den Briel. Dit was een belangrijk keerpunt, want het leidde tot een golf van opstanden in de gewesten Holland en Zeeland. Steeds meer steden sloten zich aan bij de opstand en de invloed van Willem van Oranje groeide. Hij werd door veel mensen gezien als de leider van de strijd tegen de Spaanse onderdrukking. Maar het voeren van deze strijd kostte Spanje veel geld en de schatkist raakte uitgeput. Daardoor werden Spaanse huursoldaten maandenlang niet betaald. Uit frustratie en wanhoop keerden zij zich tegen de bevolking: zij begonnen te plunderen en te moorden. Deze uitbarsting van geweld staat bekend als de Spaanse Furie en zorgde voor angst en haat onder de bevolking. Als gevolg daarvan besloten in 1576 vrijwel alle gewesten samen te werken in de Pacificatie van Gent: zij wilden de Spaanse troepen het land uitdrijven en verdraagzaamheid in geloofszaken bevorderen; een langgekoesterde wens van Willem van Oranje. Maar deze samenwerking hield niet lang stand. Zuidelijke gewesten sloten zich in 1579 aan bij de Unie van Atrecht, waar zij de trouw aan de Spaanse koning bevestigden. Kort daarna reageerden de noordelijke gewesten met de Unie van Utrecht, waarin zij juist hun gezamenlijke verzet tegen Spanje vastlegden. Zo ontstond een blijvende scheuring tussen noord en zuid, die uiteindelijk leidde tot de vorming van de Republiek.

In 1581 nam de strijd een beslissende wending met het uitroepen van het Plakkaat van Verlatinghe. Dit document, ook wel de Nederlandse onafhankelijkheidsverklaring genoemd, was een officiële verklaring waarin de Staten-GeneraalEen vergadering van vertegenwoordigers van alle gewesten in de Nederlanden. (het toenmalige parlement) Filips II afzette als heerser over de Nederlanden. Dit was een revolutionaire stap, omdat het voor het eerst in de Europese geschiedenis was dat een volk zijn vorst afzette op grond van wanbestuur. Hoewel de strijd nog lang niet voorbij was, legde het Plakkaat de basis voor een onafhankelijk Nederland.

Bron 16. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog zouden zowel soldaten van de opstandelingen, als de soldaten van de Spaanse kant de meest verschrikkelijke dingen doen; uit naam van de 'goede zaak', Vele steden zouden daardoor geplunderd worden, huizen in de brand worden gestoken en vrouwen en kinderen worden verkracht.
Bron 17. Een kaart van de Unie van Atrecht en de Unie van Utrecht (1579). Door deze verdragen kreeg het huidige Nederland zijn vorm. De opstandelingen zouden zich verenigen in Utrecht en de gewesten die trouw bleven sloten zich aan bij de Unie van Atrecht.
Het ontstaan van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

De oorlog tegen Spanje ging door. Nadat Willem van Oranje door Filips in de Rijksban was gedaan, werd hij in 1584 vermoord. Filips hoopte dat daarmee ook een einde kwam aan De Opstand. Maar Willems zoon, Maurits van Oranje, werd de nieuwe legerleider en zou een belangrijke rol gaan spelen in de strijd tegen Spanje. Ondanks de voortgaande oorlog slaagden de opstandelingen er in 1588 in om een nieuwe staat te vormen: de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Deze republiek bestond uit zeven provincies die elk een grote mate van autonomie behielden. De Republiek had geen koning, maar werd bestuurd door de Staten-Generaal, waarin vertegenwoordigers van de verschillende provincies zitting hadden.

De vorming van de Republiek was een unieke gebeurtenis in Europa. Het was een republiek in een tijd waarin monarchieën de norm waren, en het was een staat waarin godsdienstvrijheid (in beperkte mate) werd gewaarborgd. De Republiek ontwikkelde zich al snel tot een economische grootmacht, mede door de bloeiende handel en nijverheid.

 

Bestuurlijke veranderingen

Een van de belangrijkste gevolgen van de Nederlandse Opstand was de bestuurlijke verandering in de nieuwe Republiek. In tegenstelling tot de meeste Europese landen, die werden geregeerd door koningen of keizers, werd de Republiek bestuurd door de Staten-Generaal, een vorm van parlement waarin de zeven provincies waren vertegenwoordigd. Elke provincie had veel autonomie, wat betekende dat ze hun eigen zaken grotendeels zelf konden regelen via de Gewestelijke Staten. De macht van de stadhouder, de hoogste militaire leider en vaak lid van het huis van Oranje, was beperkt en hing af van de steun van de provincies.

Deze bestuurlijke structuur was revolutionair voor die tijd en maakte de Republiek tot een van de eerste moderne staten in Europa. De burgers hadden een relatief grote invloed op het bestuur, vooral in vergelijking met de omliggende monarchieën, waar de macht vaak in handen was van een enkele vorst.

 

Religieuze verhoudingen

De Opstand had ook ingrijpende gevolgen voor de religieuze verhoudingen in de Republiek. Hoewel er godsdienstvrijheid werd gepropageerd, kreeg het calvinisme de overhand in de nieuwe staat. De Nederlandse Hervormde Kerk werd de officiële kerk van de Republiek en had veel invloed, vooral in politiek en onderwijs. Katholieken en andere religieuze minderheden, zoals lutheranen en doopsgezinden, werden gedoogd, maar hadden niet dezelfde rechten als de calvinisten. Ze mochten bijvoorbeeld geen publieke functies bekleden en werden soms gedwongen hun geloof in het geheim uit te oefenen.

Desondanks was de Republiek voor die tijd opmerkelijk tolerant. In veel andere Europese landen werden religieuze minderheden fel vervolgd, maar in de Republiek was er ruimte voor verschillende geloofsgemeenschappen, zij het met beperkingen. Dit trok migranten aan uit heel Europa, vooral uit gebieden waar religieuze vervolging plaatsvond, zoals Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden. Die stabiliteit en het zelfbestuur van de Republiek legden de basis voor een periode van enorme economische groei en culturele bloei, die bekendstaat als de Gouden Eeuw.