De geest van de samoerai: de geschiedenis van Japan

Hoofdvragen

Hoe hebben de complexe interactie van religieuze tradities, de unieke rol van de keizer en de strikte sociale structuur de Japanse samenleving historisch gevormd, met bijzondere aandacht voor de Edo-periode?

Hoe hebben de mislukte Mongoolse invasies en de daaropvolgende Sengoku-periode de politieke en militaire ontwikkeling van Japan beïnvloed; en welke rol speelden de ‘Drie Eenmakers’ in het herstel van de nationale eenheid?

In hoeverre beïnvloedde het isolationistische beleid (sakoku) de economische en sociale ontwikkelingen tijdens de Edo-periode; en welke spanningen leidden uiteindelijk tot de ondergang van het Tokugawa-shogunaat?

Op welke wijze transformeerde de Meiji-restauratie Japan van een feodale staat naar een gemoderniseerde wereldmacht en welke invloed had dit op de Japanse identiteit en internationale ambities?

Wat waren de politieke en sociale kenmerken van de Taisho- en Showa-periodes en hoe leidde de opkomst van militarisme en ultranationalisme tot de Japanse expansie in Azië en uiteindelijk tot de Tweede Wereldoorlog?

Hoe heeft de Amerikaanse bezetting Japan hervormd en gedemilitariseerd, en welke factoren hebben bijgedragen aan het ‘Economische Wonder’ en de transformatie van Japan tot een van de grootste economische machten ter wereld?

De houten geta sandalen van Kenzo klopten op de geplaveide straat van Edo. Elke stap was doordrenkt van traditie, de echo van honderden jaren van onwrikbare code. Boven hem krulde de rook van een nabijgelegen theehuis omhoog en vermengde zich met de geur van miso en vers geplukte kersenbloesems. Maar de bekende, rustgevende aroma’s werden verstoord door een geluid dat volkomen vreemd was aan zijn oren – een diep, donderend gerommel dat de lucht zelf deed trillen.

Kenzo’s hand gleed instinctief naar het handvat van zijn katana, de gepolijste stalen kling een verlengstuk van zijn ziel. Hij had oorlog gekend, de snelle, dodelijke dans van het zwaard, de eer van de strijd. Maar dit… dit was anders. Het was een oorlog die hij niet begreep, een dreiging die ver voorbij de horizon lag, gebracht door schepen zo groot als eilanden, bemand door mannen met vuurwapens. De bommen vielen. Niet dichtbij, maar het geluid droeg over het water, een sinistere symfonie van vernietiging. Kenzo staarde naar de kooplieden die haastig hun kleurrijke zijden en met de hand beschilderde waaiers inpakten, de geisha’s wier gelach was verstomd, de kinderen die zich vastklampten aan de kimono’s van hun moeders. Hun gezichten weerspiegelden zijn eigen innerlijke onrust – een mengeling van angst en ongeloof.

De shoji schermen van een nabijgelegen huis schoven open. Een oude vrouw, haar gezicht getekend door de tijd en wijsheid, keek naar Kenzo. Haar ogen, hoewel oud, schitterden van een onblusbaar vuur. “De Zwarte Schepen,” fluisterde ze, haar stem krakend als droge bladeren. “Commodore Perry. Ze zijn gekomen.” Kenzo wist het. Hij had de geruchten gehoord, de fluisteringen van de bakufu (shogunaat), de angst van de Daimyo (feodale heren). De buitenlanders, de gaijin, stonden voor hun poorten en ze eisten open toegang tot Japan, handel, veranderig!

Hij keek naar de lucht, nu gevuld met de rookpluimen van de verre explosies. De zon, die normaal gesproken door de papieren lantaarns en over de daken van de machiya (herenhuizen) zou dansen, was nu verduisterd. De wereld, zijn wereld, de wereld van eer, traditie, en onwrikbare wetten, scheurde aan de randen.

Kenzo’s greep om zijn zwaard verstrakte. Hij was een samoerai, gebonden aan een code die ouder was dan hijzelf. Hij zou vechten, sterven indien nodig, voor zijn heer, voor zijn land, voor de manier van leven die hij kende. Maar diep van binnen, in een hoekje van zijn hart dat hij niet durfde te erkennen, ontkiemde een zaadje van twijfel. Kon een zwaard standhouden tegen kanonnen? Kon traditie de onstuitbare mars van de tijd tegenhouden?

Hij stond daar, een eenzame figuur in de drukke straat, gevangen tussen de echo’s van een stervende wereld en de dreunende belofte van een onzekere toekomst. De wind fluisterde door de straten van Edo, dragend de geur van buskruit en de bittere smaak van verandering. En Kenzo, de samoerai, wist dat niets ooit meer hetzelfde zou zijn.

Bron 1. De oppervlakte van Japan bestaat uit meer dan 14.000 eilanden, waarvan het hoofdeiland Honshu een van de grootste eilanden is.

1. De wereld van shinto, shogun en samoerai

  • Kunt uitleggen wat shintoïsme, boeddhisme, confucianisme en christendom in Japan inhouden en hoe ze elkaar beïnvloeden.
  • Kunt beschrijven hoe religieus syncretisme in Japan zorgt voor het naast elkaar bestaan van meerdere geloofstradities.
  • Kunt beschrijven hoe de Japanse jaartelling werkt en kunt verklaren welke rol de keizer daarin speelt.
  • Kan analyseren waarom de Japanse keizer historisch gezien een symbolische, maar soms ook politieke rol had.
  • Kent de sociale structuur van de Edo-periode en kan de rollen van samoerai, boeren, ambachtslieden en kooplieden vergelijken.
Leerdoelen
  • Kunt uitleggen wat shintoïsme, boeddhisme, confucianisme en christendom in Japan inhouden en hoe ze elkaar beïnvloeden.
  • Kunt beschrijven hoe religieus syncretisme in Japan zorgt voor het naast elkaar bestaan van meerdere geloofstradities.
  • Kunt beschrijven hoe de Japanse jaartelling werkt en kunt verklaren welke rol de keizer daarin speelt.
  • Kan analyseren waarom de Japanse keizer historisch gezien een symbolische, maar soms ook politieke rol had.
  • Kent de sociale structuur van de Edo-periode en kan de rollen van samoerai, boeren, ambachtslieden en kooplieden vergelijken.
Extra uitleg

Japan heeft een fascinerende geschiedenis die diep verweven is met religie. Om deze geschiedenis goed te begrijpen, is het belangrijk om eerst te kijken naar de verschillende religies die in Japan voorkomen. De twee belangrijkste zijn het shintoïsmeDe oudste religie van Japan, draait om het aanbidden van kami, oftewel goden en geesten die zich in alles kunnen bevinden: bomen, bergen, rivieren en zelfs in mensen en dieren.  Het shintoïsme kent geen morele code of specifieke ideeën over het leven na de dood, maar benadrukt reinigingsrituelen en gebruiken. en het boeddhismeKwam in de 6e eeuw vanuit China en Korea naar Japan en richt zich op het bereiken van verlichting, een staat van innerlijke vrede en wijsheid. . Shintoïsme is de oudste religie van Japan en draait om het aanbidden van kami, oftewel goden en geesten die zich in alles kunnen bevinden: bomen, bergen, rivieren en zelfs in mensen en dieren. Het shintoïsme kent geen morele code of specifieke ideeën over het leven na de dood, maar benadrukt reinigingsrituelen en gebruiken. Boeddhisme kwam in de 6e eeuw vanuit China en Korea naar Japan en richt zich op het bereiken van verlichting, een staat van innerlijke vrede en wijsheid. Hoewel het shintoïsme en boeddhisme verschillende religies zijn, werden ze in Japan vaak gecombineerd in een proces dat shinbutsu-shūgō wordt genoemd. Hierbij werden boeddhistische figuren opgenomen in het shintoïstische pantheon en werden kami gezien als wezens die streefden naar boeddhistische verlichting.

Bron 2. Elementen als vuur spelen een belangrijke rol binnen het shintoïsme. Zo heeft rook een reinigende werking en kan het kwade geesten op een afstand houden.

Naast shintoïsme en boeddhisme zijn er ook andere religies die invloed hebben op de Japanse cultuur, zoals confucianisme en christendom. Confucianisme, afkomstig uit China, benadrukt waarden als respect voor ouderen, loyaliteit en orde. Deze waarden hebben een grote invloed gehad op de Japanse samenleving en zijn terug te zien in de Japanse filosofie, het politieke leven en de sociale relaties. ConfucianismeAfkomstig uit China, benadrukt waarden als respect voor ouderen, loyaliteit en orde.  Deze waarden hebben een grote invloed gehad op de Japanse samenleving en zijn terug te zien in de Japanse filosofie, het politieke leven en de sociale relaties. speelde ook een belangrijke rol in het Japanse onderwijs, en confuciaanse termen worden nog steeds gebruikt in verschillende disciplines, van filosofie tot wetenschap. Het christendom werd in de 16e eeuw door Portugese missionarissen naar Japan gebracht, maar werd later onderdrukt. Tijdens deze onderdrukking moesten veel christenen hun geloof geheimhouden en hun rituelen in het geheim uitvoeren. Deze ‘Verborgen Christen’ (Kakure Kirishitan) bewaarden hun geloof door generaties heen, ondanks de vervolging die ze te verduren kregen. Tegenwoordig maken christenen ongeveer 1% van de Japanse bevolking uit.

Wat opvalt aan religie in Japan is dat veel Japanners elementen van verschillende religies in hun leven combineren, dit noemen we religieus syncretisme. Zo’n 70% van de Japanners neemt deel aan zowel shinto- als boeddhistische praktijken. Ze gaan bijvoorbeeld naar een shinto-heiligdom om te bidden voor geluk en bezoeken een boeddhistische tempel om voor hun overleden familieleden te bidden. Veel Japanners volgen shinto-rituelen bij ceremonies zoals geboortes en huwelijken, terwijl begrafenissen meestal volgens boeddhistische tradities worden gehouden. Deze combinatie van religies is uniek voor Japan en laat zien hoe flexibel de Japanse cultuur is.

 

De keizerlijke geschiedschrijving

Om de geschiedenis van Japan te begrijpen, is het ook belangrijk om te weten hoe de Japanse jaartelling werkt. In Japan wordt de tijd namelijk niet alleen gerekend volgens de Gregoriaanse kalender zoals in het westen, maar ook volgens een systeem van tijdperken, genaamd nengō (年号). Elk tijdperk is gekoppeld aan de regering van een keizerHet staatshoofd van Japan.  Hoewel de keizer historisch gezien niet altijd directe politieke macht had, had hij wel een enorme symbolische en religieuze betekenis. en begint bij diens troonsbestijging. Zo begon de Heisei-periode in 1989 met de troonsbestijging van keizer Akihito en eindigde in 2019 toen hij aftrad. De huidige keizer, Naruhito, luidde met zijn aantreden de Reiwa-periode in.

Bron 3. Uit het scheppingsverhaal van Japan bleek dat een van de nazaten van de zonnegodin Amaterasu de eerste keizer van Japan zou zijn geweest. Volgens de mythische verslagen uit de Kojiki en Nihonshoki zou keizer Jimmu geboren zijn op 13 februari 711 v. Chr. Hij was de eerste legendarische keizer van de Yamato lijn en daarmee de stamvader van alle Japanse keizers.

Dit systeem van jaartellingen geeft een kader aan de Japanse geschiedenis. Door te weten in welk tijdperk een gebeurtenis plaatsvond, kun je die gebeurtenis beter in de historische context plaatsen. Zo kun je bijvoorbeeld zeggen dat de Tweede Wereldoorlog plaatsvond tijdens de Shōwa-periode, de regeerperiode van keizer Hirohito . In tegenstelling tot de westerse lineaire kijk op geschiedenis, die zich richt op vooruitgang en verandering, benadrukt het Japanse systeem met zijn focus op tijdperken die verbonden zijn met keizers, continuïteit en de cyclische aard van de tijd. Elk nieuw tijdperk markeert een nieuw begin, maar ook een voortzetting van de keizerlijke lijn en de Japanse tradities.

De keizerlijke lijn van Japan heeft een lange en rijke geschiedenis, die teruggaat tot de mythologische oorsprong van Japan. Volgens de legende stamt de keizerlijke familie af van de zonnegodin Amaterasu. Haar kleinzoon, Ninigi-no-mikoto, daalde af naar de aarde en zijn achterkleinzoon, Jimmu, werd de eerste keizer van Japan in 660 v. Chr.. Deze mythe benadrukt de goddelijke oorsprong van de keizer en geeft hem een bijzondere status in de Japanse geschiedenis.

Hoewel de keizer niet altijd directe politieke macht had, was hij wel van groot symbolisch en religieus belang. In het shintoïsme wordt de keizer gezien als een afstammeling van de goden en als een belangrijk religieus figuur. Zelfs tijdens periodes waarin de shogunTijdens de Edo-periode de hoogste militaire leider en de facto heerser van Japan, hoewel de keizer officieel het hoofd van de staat was.  De shogun had niet de absolute macht, maar was wel de machtigste figuur in het land. de werkelijke macht had, zoals in de Edo-periode, behield de keizer zijn symbolische betekenis als hoofd van de natie en als verbindende factor tussen het volk en de goden. De rol van de keizer is in de loop van de Japanse geschiedenis verschoven tussen periodes van directe politieke macht en periodes van symbolisch gezag. Dit weerspiegelt de veranderende machtsverhoudingen tussen de keizer, de shogun en andere politieke actoren.

 

De standensamenleving in de Edo-periode

De Edo-periode (1603-1868) was een periode van grote stabiliteit en vrede in Japan. Het was ook een periode waarin de standensamenleving sterk ontwikkeld was. De samenleving was ingedeeld in vier standen: de samoerai, de boeren, de ambachtslieden en de kooplieden. Deze indeling was strikt en erfelijk. Je werd geboren in een bepaalde stand en het was moeilijk, zo niet onmogelijk, om van stand te veranderen.

De samoerai stonden aan de top van de hiërarchie. Zij waren de krijgersklasse en hadden veel privileges, waaronder het recht om twee zwaarden te dragen. Ze leefden volgens de erecode van bushido, die waarden als loyaliteit, eer en zelfdiscipline benadrukte. De boeren werden gerespecteerd omdat zij voor voedsel zorgden, terwijl de ambachtslieden en kooplieden lager op de ladder stonden. Onder deze vier standen waren er nog de paria’s (Eta) en de niet-menselijken (Hinin), die werden gediscrimineerd en geen kans hadden om te stijgen op de sociale ladder .

Deze standensamenleving was een belangrijk onderdeel van de sociale orde in de Edo-periode. Het zorgde voor stabiliteit en voorspelbaarheid, maar ook voor ongelijkheid en discriminatie. Hoewel de keizer officieel het hoofd van de staat was, lag de werkelijke macht in handen van de shogun en de samoerai. De shogun had echter niet de absolute macht, en er waren ook andere machtsfactoren, zoals de hofadel en andere facties. Om hun macht te behouden, gebruikten de shoguns het sankin kōtai systeem, dat daimyoMachtige feodale heren die tijdens de Edo-periode grote stukken land en kastelen bezaten.  Ze hadden hun eigen legers en bestuurden hun domeinen met een zekere mate van autonomie, maar waren wel ondergeschikt aan de shogun. verplichtte om elk jaar in Edo te verblijven. Dit systeem voorkwam dat de daimyo te machtig werden en een bedreiging vormden voor het shogunaat .

Naast de vier hoofdstanden speelden vrouwen ook een belangrijke rol in de samoerai-samenleving. Hoewel de meeste vrouwen niet op het slagveld vochten, kregen ze wel training in vechtsporten en werden ze voorbereid om hun huis te verdedigen tegen indringers.

Klasse Beschrijving
Keizer (天皇, tennō) Symbolisch hoofd van de staat en de natie, van groot symbolisch en religieus belang, vooral in het shintoïsme.
Shogun (将軍) Hoogste militaire leider en de facto heerser van Japan, verantwoordelijk voor het bestuur en de verdediging van het land.
Daimyo (大名) Machtige feodale heren die grote stukken land en kastelen bezaten, bestuurden hun domeinen met een zekere mate van autonomie, maar waren wel ondergeschikt aan de shogun.
Samoerai (侍) Krijgersklasse met veel privileges, waaronder het recht om twee zwaarden te dragen, leefden volgens de erecode van bushido, die waarden als loyaliteit, eer en zelfdiscipline benadrukte.
Boeren (農民, nōmin) Grootste groep in de samenleving, verantwoordelijk voor de voedselproductie, werden gerespecteerd om hun werk, maar hadden een lagere status dan samoerai.
Ambachtslieden (職人, shokunin) Makers van goederen, zoals pottenbakkers, smeden en wevers, hadden een lagere status dan boeren.
Kooplieden (商人, shōnin) Laagste klasse in de samenleving, hoewel sommigen zeer rijk waren, werden gezien als onproductief omdat ze niet direct bijdroegen aan de voedselproductie of de verdediging van het land.
Paria’s (Eta) en niet-menselijken (Hinin) Groepen die werden gediscrimineerd en geen kans hadden om te stijgen op de sociale ladder, deden ‘onrein’ werk, zoals het slachten van dieren en het begraven van doden.
Bron 4. Traditioneel harnas van een samoerai krijger. Verschillende symbolen en embleems lieten zien aan welke heer de samoerai toebehoorde.

2. Mongoolse invasies en de Sengoku-periode

  • Kunt beschrijven hoe de Mongoolse invasies van Japan verliepen en de impact van de “goddelijke wind” (kamikaze) op het Japanse zelfbeeld.
  • Kan uitleggen wat de Sengoku-periode inhield en waarom deze werd gekenmerkt door chaos en burgeroorlogen.
  • Kan de rol van Oda Nobunaga, Toyotomi Hideyoshi en Tokugawa Ieyasu in de eenwording van Japan toelichten.
  • Kan verklaren hoe buitenlandse invloeden, zoals de introductie van vuurwapens, de Japanse oorlogsvoering veranderden.
Leerdoelen
  • Kunt beschrijven hoe de Mongoolse invasies van Japan verliepen en de impact van de “goddelijke wind” (kamikaze) op het Japanse zelfbeeld.
  • Kan uitleggen wat de Sengoku-periode inhield en waarom deze werd gekenmerkt door chaos en burgeroorlogen.
  • Kan de rol van Oda Nobunaga, Toyotomi Hideyoshi en Tokugawa Ieyasu in de eenwording van Japan toelichten.
  • Kan verklaren hoe buitenlandse invloeden, zoals de introductie van vuurwapens, de Japanse oorlogsvoering veranderden.
Extra uitleg

In de 13e eeuw, tijdens de Kamakura-periode, werd Japan tweemaal geconfronteerd met een enorme dreiging: de Mongoolse invasies. Koeblai Khan, de machtige leider van het Mongoolse Rijk, had zijn zinnen gezet op Japan. Na de onderwerping van Korea tot vazalstaatEen land dat afhankelijk is van een ander, machtiger land.  Het betaalt vaak tribuut aan de machtigere staat en moet diens beleid volgen. in de jaren ervoor, eiste hij in 1266 van de Japanse keizer en shogun dat ook zij zich zouden overgeven en tribuutTribuut is een afdracht van geld of goederen aan een andere staat. Hiermee koopt die staat af dat het aangevallen wordt door de partij die het geld ontvangt. zouden betalen. Deze eis werd echter botweg geweigerd door de shogun, Hojo Tokimune. Dit was de aanleiding voor de eerste Mongoolse invasie in 1274.

 

De Mongoolse Invasies

De eerste invasievloot bestond uit honderden schepen met naar schatting 40.000 man aan boord, een mix van Mongoolse, Chinese en Koreaanse krijgers. De Mongolen landden in 1274 eerst op de eilanden Tsushima en Iki, waar ze de Japanse verdedigers, onder leiding van So Sukekuni en Taira Kagetaka, overweldigden. Vervolgens zetten ze koers naar Hakata Bay op Kyushu, het zuidelijkste hoofdeiland van Japan.

De Mongolen hadden een aantal belangrijke militaire voordelen. Ze waren met meer en hun wapens waren moderner. De Japanners waren gewend aan man-tegen-man gevechten met zwaarden en speren, maar de Mongolen gebruikten onder andere de krachtige dubbele hoornboog, buskruitgranaten en vuurpijlen. Ook hun cavalerie was superieur en hun strategieën dynamischer, met orders die werden doorgegeven via gongs en trommels. In de eerste gevechten leden de Japanners dan ook zware verliezen. Toch slaagden de Mongolen er niet in om door te breken. De samoerai vochten met grote moed en vastberadenheid. Ze pasten hun tactieken aan en voerden nachtelijke aanvallen uit op de Mongoolse schepen. Bovendien werden de Mongolen geconfronteerd met logistieke problemen en mogelijk ook met interne conflicten.

Maar de belangrijkste factor in de Mongoolse nederlaag was de natuur. Een zware tyfoon, die later bekend zou worden als de “kamikaze” of “goddelijke wind”, verwoestte een groot deel van de Mongoolse vloot en dwong de overlevenden zich terug te trekken. De Japanners zagen dit als een teken van goddelijke bescherming en hun geloof in de eigen onoverwinnelijkheid werd versterkt.

Bron 5. Een van Japans bekendste blokdrukken (Ukiyo-e). Hokusai's 'De grote golf van Kanagawa (1760-1849) beeldt de tsunami af die de Japanse vloot vernietigde.
Bron 6. De Slag bij Bun'ei (bij de Slag om Torikai-Gata, 1274): de samoerai Mitsui Sukenaga van de Takezaki-clan (rechts) schiet pijlen af op vluchtende Mongoolse soldaten van de geallieerde strijdkrachten van het Mongoolse Rijk.

Kublai Khan gaf de hoop op Japan echter niet op. In 1281 lanceerde hij een tweede invasie, die nog veel groter was dan de eerste. Deze keer bestond de vloot uit twee delen: een oostelijke vloot vanuit Korea met 900 schepen en 40.000 soldaten, en een zuidelijke vloot vanuit Zuid-China met 3.500 schepen en 100.000 soldaten. De Japanners hadden zich echter beter voorbereid. Ze hadden forten en muren langs de kust gebouwd, en de samoerai waren vastbesloten hun land te verdedigen.

De invasie begon met aanvallen op Tsushima en Iki, waarna de oostelijke vloot landde op Kyushu. De zuidelijke vloot had echter vertraging opgelopen en kon niet op tijd aansluiten. De Japanners maakten van deze situatie gebruik en voerden felle tegenaanvallen uit. Wederom stak er een tyfoon op, die nog krachtiger was dan de eerste. De Mongoolse vloot werd praktisch volledig vernietigd en de invasie eindigde in een catastrofe.

De Mongoolse invasies hadden een blijvende impact op Japan. Ze versterkten het nationale bewustzijn en het geloof in de goddelijke bescherming van het land. De samoerai, die een belangrijke rol hadden gespeeld in de verdediging, zagen hun status en prestige toenemen. De invasies leidden ook tot veranderingen in de Japanse zwaardproductie. De samoerai ontdekten dat hun traditionele zwaarden, de tachi, vaak braken in de gevechten met de Mongolen. Zwaardmakers gingen op zoek naar sterkere en effectievere ontwerpen, wat uiteindelijk leidde tot de ontwikkeling van de katana, het iconische samoeraizwaard dat we vandaag de dag kennen. Uit angst voor een nieuwe invasie werden er verdedigingswerken gebouwd langs de kust van Kyushu, waaronder forten en een grote stenen muur. De invasies markeerden ook het begin van een periode van politieke instabiliteit die uiteindelijk zou leiden tot de Sengoku-periode.

 

De Sengoku-periode

De Sengoku-periode (ca. 1467-1615), ook wel de ‘periode van de strijdende provincies’ genoemd, was een tijd van chaos en burgeroorlog in Japan. Het einde van het Kamakura-shogunaatDe militaire regering van, onder leiding van de shogun.  Het shogunaat had een complexe machtsstructuur met verschillende facties en machtsblokken. in 1333 leidde tot een machtsstrijd tussen rivaliserende clans en de opkomst van regionale machthebbers, de daimyo . Het Ashikaga-shogunaat, die in 1336 was opgericht, was niet in staat om de orde te herstellen en de daimyo kregen steeds meer macht. Uiteindelijk ontaardde dit in een periode van constante oorlogvoering, politieke intriges en sociale onrust.

De Sengoku-periode was niet alleen een tijd van oorlog en chaos. Het was ook een periode van culturele vernieuwing. Het zen-boeddhisme, met zijn nadruk op discipline en meditatie, won aan populariteit onder de samoerai. De theeceremonie, met zijn rituelen en gebruiken, ontwikkelde zich tot een belangrijke culturele traditie. En de zen-tuinen, met hun minimalistische ontwerpen, boden een oase van rust in een turbulente tijd.

Bron 7. Tijdens de Sengoku-periode bouwden daimyo van de Tokugawa clan vele kastelen. Deze werden zo ontworpen dat de samoerai vanaf een veilige hoogte de aanstormende vijanden konden bestoken met pijlen, maar ook met vuurwapens; een technologie die ze hadden overgenomen van de Europeanen.

Bron 8. Kaart met daarop de verschillende strijdende allianties tijdens de Sengoku-periode.

Ook de boeren speelden een belangrijke rol in de Sengoku-periode. Ze waren niet langer de passieve onderdanen van de daimyo, maar organiseerden zich in boerenopstanden, de ikki. Deze opstanden werden vaak gesteund door religieuze groeperingen, zoals de boeddhistische Ikkō-ikki, die streefden naar een meer egalitaire samenleving.

Tijdens de Sengoku-periode kwamen er drie krijgsherenMachthebbers die hun bestuur baseren op hun militaire macht en onderdrukking. naar voren die een belangrijke rol speelden in de Japanse geschiedenis: Oda Nobunaga, Toyotomi Hideyoshi en Tokugawa Ieyasu.

  • Oda Nobunaga (1534-1582) was een briljante strateeg en een meedogenloze leider. Hij was de eerste daimyo die vuurwapens op grote schaal en effectief inzette in de strijd, wat hem een aanzienlijk voordeel gaf ten opzichte van zijn rivalen. Vuurwapens waren al eerder in Japan geïntroduceerd door Portugese handelaren, maar Nobunaga zag als eerste de potentie van deze wapens om de traditionele Japanse oorlogsvoering ingrijpend te veranderen. Hij gebruikte ze met verwoestend effect in de Slag bij Nagashino in 1575, waar hij de cavalerie van de Takeda-clan versloeg. Nobunaga veroverde grote delen van Japan en maakte een einde aan het Ashikaga-shogunaat in 1573. Hij was echter ook berucht om zijn wreedheid en zijn neiging om opstanden met geweld te onderdrukken. In 1582 werd Nobunaga verraden en vermoord door een van zijn eigen generaals, Akechi Mitsuhide .
  • Toyotomi Hideyoshi (1537-1598), een voormalige boer die was opgeklommen tot een van Nobunaga’s belangrijkste generaals, nam de macht over na de dood van zijn leermeester. Hideyoshi was een bekwame diplomaat en strateeg, en hij slaagde erin om de rest van Japan te verenigen door een combinatie van militaire campagnes en politieke manoeuvres. Hij voerde ook belangrijke sociale en economische hervormingen door, zoals een landmeetkundig onderzoek en een strikte klassenscheiding. Hideyoshi’s ambities reikten echter verder dan Japan. Hij lanceerde twee invasies van Korea (1592 en 1597), die echter beide mislukten en zijn leger verzwakte.
  • Tokugawa Ieyasu (1543-1616), een andere voormalige bondgenoot van Nobunaga, was een geduldige en berekenende leider. Hij had zijn macht in Oost-Japan verstevigd en wachtte zijn kans af terwijl Hideyoshi bezig was met zijn Koreaanse campagnes. Na de dood van Hideyoshi in 1598 brak er een machtsstrijd uit tussen Ieyasu en de aanhangers van Hideyoshi’s jonge zoon, Hideyori. Deze strijd resulteerde in de Slag bij Sekigahara in 1600, waar Ieyasu een beslissende overwinning behaalde. In 1603 werd Ieyasu door de keizer benoemd tot shogun, waarmee hij het Tokugawa-shogunaat vestigde.
Bron 9. De Slag bij Sekigahara was een kantelpunt in de Japanse geschiedenis, in het bijzonder voor de Tokugawa-clan. De overwinning van Tokugawa Ieyasu in 1600 consolideerde zijn macht en legde de basis voor het Tokugawa-shogunaat, dat Japan zou regeren gedurende een periode van meer dan 250 jaar. Deze slag maakte ook een einde aan de turbulente Sengoku-periode, een tijdperk van langdurige burgeroorlog en politieke instabiliteit. Naast de politieke gevolgen was de slag ook militair van groot belang. Hoewel traditionele wapens zoals de katana en pijl en boog nog steeds werden gebruikt, speelden vuurwapens een cruciale rol in de uitkomst. Sekigahara wordt dan ook gezien als een belangrijk moment waarop modernere oorlogsvoering in Japan zijn intrede deed.

3. Het isolationisme van de Edo-periode

  • Kunt uitleggen hoe het Tokugawa-shogunaat de macht op Japan verstevigde en het bestuur van Japan structureerde.
  • Kan verklaren waarom Japan zichzelf isoleerde (sakoku) en welke uitzonderingen op dit beleid bestonden.
  • Kunt beschrijven hoe economische en sociale ontwikkelingen leidden tot groei van steden en handel, ondanks de strikte standensamenleving.
  • Kunt verklaren welke interne spanningen in de Edo-periode groeiden en hoe deze het einde van het shogunaat voorspelden.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kunt uitleggen hoe het Tokugawa-shogunaat de macht op Japan verstevigde en het bestuur van Japan structureerde.
  • Kan verklaren waarom Japan zichzelf isoleerde (sakoku) en welke uitzonderingen op dit beleid bestonden.
  • Kunt beschrijven hoe economische en sociale ontwikkelingen leidden tot groei van steden en handel, ondanks de strikte standensamenleving.
  • Kunt verklaren welke interne spanningen in de Edo-periode groeiden en hoe deze het einde van het shogunaat voorspelden.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

De Edo-periode (1603-1868) werd gekenmerkt door vrede, stabiliteit en een bloei van kunst en cultuur. Deze periode, ook wel bekend als de Tokugawa-periode, dankt zijn naam aan de stad Edo (het huidige Tokyo), waar de Tokugawa-shogun zetelde en zijn macht uitoefende. Na een lange periode van burgeroorlogen, wist Tokugawa Ieyasu in 1600 de macht te grijpen in Japan. Hij versloeg zijn rivalen in de Slag bij Sekigahara en vestigde het Tokugawa-shogunaat, een militaire dictatuur die meer dan tweeënhalve eeuw zou duren. Hoewel de keizer in Kyoto bleef als symbolisch hoofd van Japan, lag de werkelijke macht bij de shogun in Edo. De keizer had weliswaar een belangrijke ceremoniële rol en verleende legitimiteit aan het shogunaat, maar hij had geen politieke macht.

 

Het Bakuhan-systeem: een balans van macht

De Tokugawa-shoguns implementeerden een reeks maatregelen om hun macht te consolideren en de stabiliteit te waarborgen. Een belangrijk onderdeel hiervan was het ‘bakuhan’-systeem, een combinatie van centraal bestuur door het shogunaat (‘bakufu’) en regionaal bestuur door de daimyo, de feodale heren die de verschillende domeinen (‘han’) bestuurden. De shogun had nationale autoriteit, terwijl de daimyo regionaal zelfbestuur genoten. Deze strategie was erop gericht om de vrede te bewaren en elke uitdaging voor het gezag van de shogun te voorkomen.

Om de daimyo onder controle te houden, voerde het shogunaat strenge regels in. Zo mochten ze maar één kasteel per domein hebben en moesten ze om de paar jaar naar Edo reizen om hun loyaliteit aan de shogun te tonen. Dit systeem, bekend als ‘sankin-kotai’, zorgde ervoor dat de daimyo onder toezicht stonden en niet te machtig werden.

Bron 10. Onder het Tokugawa-shogunaat moesten daimyo vanuit het hele land naar het kasteel van Edo afreizen, om eer te betuigen aan de shogun. Daarmee wisten de Tokugawa's te voorkomen dat een daimyo te machtig kon worden. Het kasteel, dat de grote van een kleine stad had, was een plek van spionage, politiek bedrijven en op je hoede zijn.

Naast deze beperkingen op de macht van de daimyo vaardigde de shogun ook wetten uit die bekendstaan als de ‘buke shohatto’. Dit was een reeks strenge regels die het gedrag van de samoerai, de krijgersklasse, vastlegden en de macht van de daimyo verder beperkten. De wetten bepaalden hoe samoerai zich in het dagelijks leven moesten gedragen en stelden regels op voor zaken als huwelijk, kleding, wapens en het aantal soldaten dat een daimyo mocht hebben. Een belangrijke regel was dat de daimyo geen huwelijken mochten sluiten tussen hun families zonder toestemming van de shogun. Hierdoor konden ze geen politieke allianties vormen zonder dat de shogun het goedkeurde, wat hun macht verder beperkte. Ook mochten ze geen vluchtelingen uit het gebied van de shogun opnemen, zodat ze geen tegenstanders van het bewind konden steunen.

Om deze controle te versterken, werd het ‘sankin-kotai’-systeem ingevoerd. Dit betekende dat daimyo verplicht waren om afwisselend een periode in de hoofdstad Edo (het huidige Tokyo) te verblijven en een periode in hun eigen gebied. Dit systeem had meerdere gevolgen. Ten eerste zorgde het ervoor dat de daimyo voortdurend in de gaten gehouden konden worden door de shogun, waardoor de kans op opstanden kleiner werd. Daarnaast moesten de daimyo grote groepen samoerai, bedienden en ambtenaren meenemen op hun reizen tussen Edo en hun domein. Dit zorgde ervoor dat er veel wegen, bruggen en herbergen werden aangelegd om deze reizigers te kunnen accommoderen. Hierdoor verbeterde de infrastructuur van Japan en werd de handel gestimuleerd. Doordat mensen uit verschillende regio’s elkaar ontmoetten, werden ook ideeën en goederen uitgewisseld, wat bijdroeg aan de economische en culturele groei van Japan. Bovendien versterkte dit systeem de nationale identiteit van Japan, omdat het bijdroeg aan een gedeelde cultuur en bestuur onder het gezag van de shogun. Tot op de dag van vandaag zie je hiervan de sporen terug, bijvoorbeeld in het uitgebreide netwerk van wegen en spoorwegen dat Japan met elkaar verbindt, en in de centrale rol die Tokyo nog steeds speelt als politiek en economisch hart van het land.

 

Bron 11. Tijdens de Tokugawa-periode mochten de Nederlanders (via de VOC en later de Nederlandse staat) onder strikte voorwaarden met Japan handelen. Ze werden beperkt tot Dejima, een kunstmatig eiland in de haven van Nagasaki, waar zij verbleven en handel dreven. Zij mochten in de regel niet vrij op het Japanse vasteland opereren, en hun activiteiten en bewegingsvrijheid werden nauwkeurig gecontroleerd door de Japanse autoriteiten.

Sakoku: Japans isolationistisch beleid

Een ander kenmerk van de Edo-periode was het isolationistischeIsolationisme is een beleid waarbij een land zich afsluit van de buitenwereld en contact met andere landen minimaliseert.  Japan voerde tijdens de Edo-periode een isolationistisch beleid, ook wel sakoku genoemd, om buitenlandse invloeden te beperken. beleid van Japan, ook wel ‘sakoku’ genoemd. Vanaf de jaren 1630 sloot Japan zich grotendeels af van de buitenwereld. Contact met andere landen werd beperkt tot enkele Chinese en Nederlandse handelaren in Nagasaki, evenals beperkte handel met Korea. De belangrijkste reden voor dit isolationisme was de angst voor buitenlandse invloeden, met name het christendom, dat door de shogun werd gezien als een bedreiging voor zijn macht. Christenen mochten immers niet geloven in andere goden, zo ook niet de keizer, die als goddelijk werd gezien. Aangezien de macht van de shogun gebaseerd was op de (goddelijke) goedkeuring van de keizer, kon het christendom gevaarlijk zijn voor de positie van het shogunaat. Christelijke missionarissen werden vervolgd en Japanse christenen werden gedwongen hun geloof af te zweren.

Een belangrijke gebeurtenis die het einde van de christelijke beweging in Japan markeerde, was de Shimabara-opstand van 1637-1638. Tijdens deze opstand kwamen ontevreden katholieke samoerai en boeren in verzet tegen het shogunaat. Het shogunaat riep de hulp in van Nederlandse schepen om het rebellenbolwerk te bombarderen. Naar schatting 37.000 mensen, voornamelijk christenen, werden tijdens de opstand gedood. In 50 jaar tijd wisten de Tokugawa-shoguns het aantal christenen in Japan tot bijna nul te reduceren. Sommige christenen overleefden door ondergronds te gaan, de zogenaamde ‘Kakure Kirishitan’. Kort daarna werden de Portugezen permanent uit Japan verbannen en werden leden van de Portugese diplomatieke missie geëxecuteerd.

Met het vertrek van de Portugezen voerde het shogunaat het sakoku-beleid steeds strenger door. Buitenlandse handel werd sterk beperkt en contact met Europeanen werd grotendeels verboden. Toch was er één uitzondering: Nederland. De Nederlanders werden als minder bedreigend gezien dan de Portugezen en Spanjaarden, omdat zij zich niet bezighielden met missionering. Tijdens de Shimabara-opstand hadden zij zelfs de zijde van het shogunaat gekozen. Dit pragmatische imago speelde een cruciale rol in het behoud van hun handelspositie.

Vanaf 1641 mochten de Nederlanders alleen nog handeldrijven vanaf het kunstmatige eiland Dejima in de baai van Nagasaki. Hier stonden zij onder strikte controle van de Japanse autoriteiten en moesten zij zich houden aan strenge regels, zoals het verbod op missionariswerk en beperkte bewegingsvrijheid. Ondanks deze beperkingen bleef de Nederlandse handel waardevol: via Dejima bleef Japan toegang houden tot westerse kennis en technologie, wat later een belangrijke rol zou spelen in de modernisering van het land.

 

Bron 12. Bestaande boeddhistische tempels werden tijdens de Edo-periode verfraaid met nieuwe beelden. Vaak werden bestaande beelden ook gerestaureerd. Dit beeld bevindt zich in de Todai-ji tempel in Nara, Japan. Het is een van de beelden van de Vier Hemelse Koningen (Shitennō) die de tempel bewaken.

Ontwikkelingen tijdens de Edo-periode

Ondanks dit isolationisme was de Edo-periode een tijd van grote economische en sociale ontwikkeling. Steden groeiden, de handel bloeide en er ontstond een nieuwe stedelijke cultuur. Edo groeide uit tot een van de grootste steden ter wereld, met een bevolking van meer dan een miljoen inwoners aan het begin van de 18e eeuw. De handel tussen de verschillende domeinen nam toe, wat leidde tot de ontwikkeling van een nationale economie. De groei van steden als Edo, Osaka en Kyoto had verschillende oorzaken. Edo was het politieke centrum van Japan en trok veel samoerai aan die in dienst waren van het shogunaat. Osaka ontwikkelde zich tot het belangrijkste handelscentrum in West-Japan en werd beheerst door kooplieden. Kyoto, waar de keizerlijke familie woonde, bleef de hoofdstad van Japan en stond bekend om zijn aristocratische cultuur.

Het shogunaat voerde ook een geavanceerd bosbeheerbeleid in als reactie op ontbossing. De toegenomen vraag naar hout voor bouw, scheepsbouw en brandstof leidde tot wijdverbreide ontbossing, met bosbranden, overstromingen en bodemerosie tot gevolg. Als reactie hierop voerde de shogun een beleid in om de houtkap te verminderen en de aanplant van bomen te bevorderen.

Een ander belangrijk aspect van de Edo-samenleving was de strikte sociale hiërarchie die werd ingesteld. Deze hiërarchie bestond uit vier erfelijke klassen: samoerai, boeren, ambachtslieden en kooplieden. De samoerai stonden aan de top, gevolgd door de boeren, die de voedselproductie verzorgden. Ambachtslieden en kooplieden stonden lager in de hiërarchie. Deze sociale structuur was bedoeld om stabiliteit te creëren en sociale onrust te voorkomen.

De samoerai, de traditionele krijgersklasse, kregen in deze periode een nieuwe rol. Ze waren niet langer alleen vechters, maar kregen steeds meer administratieve taken. Dit hielp bij het besturen van het land en zorgde ervoor dat de samoerai een belangrijke positie bleven innemen in de samenleving. Tegelijkertijd ontwikkelden ze een strikte erecode, de bushido (de weg van de krijger). Deze code legde de nadruk op waarden zoals loyaliteit aan de heer, eer en zelfopoffering. Dit zorgde ervoor dat de samoerai een sterke identiteit en moreel kompas hadden, wat hun positie binnen de maatschappij versterkte. De invloed van de bushido-code is vandaag de dag nog steeds merkbaar in Japanse normen en waarden, zoals discipline, respect en toewijding aan werk en plicht.

De Edo-periode was niet alleen een tijd van politieke controle, maar ook een bloeiperiode voor kunst en cultuur. Omdat er weinig oorlogen waren, konden mensen zich meer richten op creativiteit en vermaak. Nieuwe kunstvormen zoals het kabuki-theater, een vorm van dramatisch en kleurrijk theater met dans, muziek en overdreven acteerwerk, en ukiyo-e houtsnedes werden populair. Ukiyo-e, wat ‘beelden van de vlietende wereld’ betekent, waren prenten die het dagelijks leven in Edo afbeeldden, zoals acteurs, courtisanes en landschappen. Deze prenten geven ons een uniek inzicht in de cultuur van de Edo-periode en toonden het stadsleven op een manier die voor iedereen toegankelijk was. Naast kabuki en ukiyo-e bloeiden ook andere kunstvormen op, zoals literatuur, schilderkunst en keramiek. De Edo-periode was een tijd van grote creativiteit en artistieke innovatie, waarvan de invloed vandaag de dag nog zichtbaar is. Zo worden ukiyo-e en kabuki nog steeds bestudeerd en gewaardeerd als een belangrijk onderdeel van de Japanse cultuur; en hebben ze zelfs invloed gehad op westerse kunststromingen zoals het impressionisme.

Bron 13. Waar voorheen alleen de Japanse adel leerden lezen en schrijven, konden nu ook kinderen van rijke handelaren en ambachtslieden naar school. Tijdens de Edo-periode werden dan ook vele nieuwe scholen gesticht, niet alleen door het shogunaat, maar ook als privé-onderneming.
Bron 14. Op de verschillende markten in de steden van feodaal Japan, werd flink geld verdiend. Zo konden handelaren hun positie in de samenleving ontstijgen, niet qua sociale status maar wel in macht en invloed.
Bron 15. Het isolationisme van de Edo-periode was ook merkbaar in de eetcultuur van Japan. Waar eerst eetgewoonten uit bijvoorbeeld Korea en China werden gekopieerd, daar ontstonden nu hele eigen eetgewoonten. Zo stamt sushi uit deze periode.
De neergang van het feodale Japan

De Edo-periode kende opmerkelijke economische en sociale veranderingen, die ironisch genoeg de basis legden voor de val van het feodale systeem. De opkomst van de handel en de groei van steden zorgden ervoor dat kooplieden, traditioneel de laagste klasse in de Japanse samenleving, steeds machtiger werden. Doordat de samoerai afhankelijk waren van landbouwinkomsten en daardoor niet profiteerden van deze economische groei, raakten zij in financiële problemen. Deze financiële problemen leidden vervolgens tot onrust en spanningen binnen de samenleving, omdat de traditionele machtsverhoudingen verschoven.

Terwijl deze interne druk toenam, speelden ook externe factoren een doorslaggevende rol in de neergang van het shogunaat. Westerse mogendheden, met name de Verenigde Staten, wilden handeldrijven met Japan. Om die reden eisten zij dat Japan zijn isolationistische beleid zou opgeven. In 1853 arriveerde Commodore Matthew Perry met een vloot van de Amerikaanse marine in de baai van Edo, het huidige Tokyo. Zijn vloot, bestaande uit zwaarbewapende stoomschepen die door de Japanners “zwarte schepen” werden genoemd vanwege hun zwarte romp en rookpluimen, maakte een verpletterende indruk. Perry had een brief van de Amerikaanse president Millard Fillmore bij zich, waarin werd geëist dat Japan zijn havens zou openstellen voor Amerikaanse handel. De demonstratie van militaire macht die Perry tentoonspreidde, dwong Japan om te overwegen aan de Amerikaanse eisen te voldoen. Omdat de samoerai geen partij bleken te zijn voor de moderne wapens van de Verenigde Staten, resulteerde dit in een grote schok voor de samoerai en de shogun. Dit verlies leidde tot een periode van politieke instabiliteit, waarin de zwakte van het shogunaat duidelijk werd. Als direct gevolg hiervan vond de Meiji-restauratie plaats in 1868, waarbij de macht van de shogun werd overgedragen aan de keizer en Japan een periode van snelle modernisering inging.

Bron 16. Commodore Matthew Perry dwong toegang tot Japan af, nadat de shogun de Verenigde Staten de toegang tot de Japanse markt had geweigerd.

4. De Meiji-restauratie: van feodalisme naar modern imperialisme

  • Kunt beschrijven hoe de komst van Commodore Perry en de ‘Zwarte Schepen’ het einde van de isolatie van Japan betekende.
  • Kan verklaren waarom de Meiji-restauratie leidde tot de afschaffing van het feodale systeem en snelle modernisering.
  • Kent de politieke, economische en sociale hervormingen van de Meiji-periode en kan deze toelichten.
  • Kan verklaren dat Japan zich ontwikkelde tot een imperialistische mogendheid en welke conflicten hieruit voortkwamen.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kunt beschrijven hoe de komst van Commodore Perry en de ‘Zwarte Schepen’ het einde van de isolatie van Japan betekende.
  • Kan verklaren waarom de Meiji-restauratie leidde tot de afschaffing van het feodale systeem en snelle modernisering.
  • Kent de politieke, economische en sociale hervormingen van de Meiji-periode en kan deze toelichten.
  • Kan verklaren dat Japan zich ontwikkelde tot een imperialistische mogendheid en welke conflicten hieruit voortkwamen.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

De komst van de Amerikaanse vloot confronteerde de Japanners met de westerse militaire macht. Onder druk van Matthew Perry tekende de shogun in 1854 het Verdrag van Kanagawa. Dit verdrag opende twee Japanse havens voor Amerikaanse schepen en maakte de weg vrij voor verdere handelsbetrekkingen. De komst van Perry was een keerpunt. Het betekende het begin van het einde van het isolationisme en de start van een nieuwe periode in de Japanse geschiedenis.

 

De Meiji-restauratie: een nieuwe goddelijke wind?

De gedwongen openstelling van Japan leidde tot interne conflicten en onvrede. Veel Japanners, waaronder samoerai uit de zuidelijke provincies Chōshū en Satsuma, waren ontevreden over het shogunaat en de manier waarop het met de buitenlandse dreiging was omgegaan. Zij pleitten voor een herstel van de keizerlijke macht en modernisering van Japan, iets wat de Tokugawa shogun tegen had gehouden. Het is ironisch dat het isolationistische beleid van de Tokugawa shoguns, dat bedoeld was om westerse invloed te voorkomen, uiteindelijk leidde tot de openstelling van het land en de roep om verandering.

In 1868 kwam het tot een opstand gericht tegen het shogunaat. Tijdens deze opstand die bekend staat als de Meiji-restauratie, werd De shogun Tokugawa Yoshinobu werd afgezet en de jonge keizer Mutsuhito, die de naam Meiji (‘verlichte heerschappij’) aannam, kwam aan de macht. De term restauratie wordt door Japanse historici uit die tijd gehanteerd, omdat de heerschappij over Japan weer bij de juiste persoon kwam te liggen: de keizer. De Meiji-restauratie betekende niet alleen een politieke omwenteling, maar ook het begin van een periode van snelle modernisering en hervormingen. De doelen van de nieuwe regering werden vastgelegd in de ‘Eed in Vijf Artikelen’. Deze eed benadrukte onder andere het streven naar kennis over de hele wereld, het afschaffen van oude gewoontes zonder het verlies van de Japanse waarden en het instellen van ‘overlegorganen’ om tot een betere besluitvorming te komen.

Bron 17. In de jaren na het openstellen van Japan door Perry, waren er regelmatig opstanden tegen de veranderingen van de Meiji-regering. Een voorbeeld hiervan is de Boshinoorlog, waarin pro-shogunaat samoerai tegenover keizerlijke troepen stonden. Deze oorlog liet zien dat het zwaard niet op kon tegen moderne vuurwapens.
Bron 18. Keizer Meiji, geboren als Mutsuhito, was de 122e keizer van Japan en regeerde van 1867 tot 1912. Zijn regeerperiode staat bekend als de Meiji-restauratie, een periode van grote modernisering en industrialisatie in Japan.

De pro-keizerlijke samoerai speelden een belangrijke rol in de Meiji-restauratie. Zij waren de drijvende kracht achter de opstand en vormden de kern van de nieuwe regering. De Meiji-regering voerde een aantal belangrijke politieke veranderingen door. Het feodale systeem, met zijn strikte klassenscheidingen, werd afgeschaft. De macht van de daimyo, de feodale heren die voorheen hun eigen gebieden bestuurden, werd ingeperkt. In plaats daarvan kreeg de centrale overheid meer controle, waardoor Japan een gecentraliseerde staat werd met de keizer als officieel staatshoofd. Om de nationale eenheid te versterken, creëerde de Meiji-regering een nationale ideologie waarin de keizer werd voorgesteld als een goddelijke leider. Dit idee werd versterkt binnen de Shinto-religie, die de keizer als een directe afstammeling van de zonnegodin vereerde. Tevens werd er een grondwetEen document met de belangrijkste wetten en regels van een land. Japan kreeg in 1889 zijn eerste grondwet, die de basis legde voor een constitutionele monarchie met een parlement. in Europese stijl aangenomen en een gekozen parlementEen volksvertegenwoordiging die wetten maakt en controleert. Het Japanse parlement werd ingesteld in 1889 en bestaat uit twee kamers: het Huis van Afgevaardigden en het Huis van Raadsleden. ingesteld.

 

Modernisering op alle fronten

Geconfronteerd met de dreiging van westerse kolonisatie, startte de Meiji-regering een ambitieus moderniseringsprogramma. Onder het motto ‘Fukoku kyōhei’ (‘Verrijk het land, versterk het leger’) werden ingrijpende hervormingen doorgevoerd om van Japan een sterke natie te maken. De regering stimuleerde de ontwikkeling van industrie en infrastructuur, zoals spoorwegen, telegraaflijnen en moderne fabrieken. Westerse technologieën werden selectief geïmporteerd en aangepast aan de Japanse behoeften.

Bron 19. Zaibatsu als Mitsubishi zijn vandaag de dag nog steeds bekend om hun autoproductie. Maar deze grote bedrijven produceerden op allerlei terreinen producten. Tegenwoordig maakt Mitsubishi ook airco’s en andere elektronica.

Een cruciale rol in deze snelle modernisering was weggelegd voor de zaibatsuGrote, machtige familieconglomeraten die de Japanse economie domineerden tijdens de Meiji-periode en de eerste helft van de 20e eeuw. Ze investeerden in industrieën zoals scheepvaart, mijnbouw en bankieren en hadden nauwe banden met de overheid. , gigantische conglomeratenGrote bedrijven die bestaan uit verschillende kleinere bedrijven die in verschillende sectoren actief zijn. die de Japanse economie domineerden. Deze door families geleide ondernemingen investeerden massaal in nieuwe industrieën en infrastructuurprojecten, en speelden een belangrijke rol in de productie van wapens en militair materieel. De nauwe banden tussen de zaibatsu en de overheid, hoewel bevorderlijk voor de economische groei, leidden ook tot machtsmisbruik en corruptie. Bekende voorbeelden van zaibatsu zijn Mitsui, Mitsubishi, Sumitomo en Yasuda.

De ingrijpende veranderingen hadden ook grote gevolgen voor de Japanse samenleving. De samoeraiklasse werd ontmanteld, waardoor velen nieuwe manieren moesten vinden om in hun levensonderhoud te voorzien. Sommigen traden toe tot het nieuwe leger, terwijl anderen banen vonden in de industrie, bureaucratie of het onderwijs. Het onderwijssysteem onderging eveneens een transformatie. De Meiji-regering introduceerde een nationaal onderwijssysteem dat was gebaseerd op westerse voorbeelden, zoals die in de Verenigde Staten en Europa. Dit betekende de oprichting van basisscholen, middelbare scholen en universiteiten, waar vakken als wiskunde, wetenschap en moderne talen werden onderwezen. Daarnaast stuurde de Meiji-regering Japanse studenten naar het Westen om daar moderne kennis en technieken op te doen. Deze studenten brachten hun opgedane kennis terug naar Japan, waar ze hielpen bij de implementatie en verdere ontwikkeling van westerse innovaties om de modernisering van het land te versnellen.

De traditionele Japanse samenleving veranderde diepgaand. De sociale hiërarchie werd versoepeld en vrouwen kregen meer kansen op onderwijs en werk, hoewel de traditionele verwachtingen bleven bestaan. Er ontstond een nieuwe middenklasse van zakenlieden, professionals en ambtenaren. Kortom, de Meiji-periode markeerde een cruciale transformatie van Japan tot een moderne industriële en militaire macht.

 

De gevolgen van de modernisering

Ondanks de economische groei bleven sociale problemen zoals armoede bestaan. De Meiji-regering weigerde dit te erkennen. Het was succesvol geweest in de opmars naar een snelle modernisering. Daar paste armoede niet bij. De regering schaamde zich en had daardoor de neiging om armoede te negeren. Deze ‘verborgen armoede’ bestond in de vorm van slechte woonomstandigheden, onzeker werk of een gebrek aan toegang tot basisbehoeften zoals gezondheidszorg. Maar de regering weigerde zich hiervoor in te zetten, aangezien ‘het aan de eer van de Japanner zelf was om te strijden tegen deze armoede’.

De snelle modernisering van Japan in de late 19e en vroege 20e eeuw ging gepaard met een groeiend gevoel van superioriteit, dat voortkwam uit verschillende historische en culturele tradities. Het keizerschap was eeuwenlang verbonden met het shintoïsme, waarin de keizer als goddelijk werd beschouwd; en de samoerai-cultuur had al lang een ideologie van militaire kracht en eer ontwikkeld. De Meiji-regering verving het oude shogunaat door een moderne staatsstructuur, maar de onderliggende militaire en hiërarchische waarden van de samoerai bleven behouden. Alles wat Japans was ging gepaard met een gevoel van superioriteit; andere Aziatische culturen, maar ook westerse culturen, werden al snel als minderwaardig gezien. Dit superioriteitsdenkenHet geloof dat de eigen cultuur, natie of ras superieur is aan anderen. In Japan werd dit versterkt door snelle modernisering en militaire successen in de Meiji-periode. gebaseerd op het idee dat Japan het land van de goden was, met als hoofd de keizer, werd verder versterkt door militaire successen en leidde uiteindelijk tot Japans imperialismeHet streven naar een zo groot mogelijk rijk, vaak door gebied te veroveren..

De Eerste Chinees-Japanse Oorlog (1894-1895) was het eerste grote conflict dat voortkwam uit de imperialistische ambities. De modernisering van het Japanse leger en de marine zorgde ervoor dat Japan een beslissende overwinning behaalde op China. Het Verdrag van Shimonoseki, dat een einde maakte aan de oorlog, dwong China om Taiwan en de Pescadores af te staan aan Japan. Deze overwinning verstevigde de Japanse positie in Oost-Azië en effende de weg voor verdere expansie. De Russisch-Japanse Oorlog (1904-1905) was een direct gevolg van de toegenomen Japanse invloed na de Eerste Chinees-Japanse Oorlog. Rusland, dat zijn eigen imperialistische ambities in de regio had, voelde zich bedreigd door de Japanse opkomst. De overwinning van Japan, mede dankzij een bondgenootschap met Groot-Brittannië, was een grote schok voor de wereld. Voor het eerst in de moderne geschiedenis versloeg een Aziatische macht een Europese grootmacht, wat Japans status als wereldspeler bevestigde en het nationalisme in het land versterkte.

Bron 20. Tradities werden gecombineerd met moderniteit. Van oudsher werden tonnen met Japanse rijstwijn (sake) geschonken bij het behalen van succes. Zaibatsu hervormden deze traditie: successen in bedrijfsvoering werden nu gevierd met de schenking van sake tonnen.
Bron 21. Japanse successen in oorlogsvoering gingen vaak gepaard met wreedheden. Zo ook tijdens de Eerste Japanse-Chinese Oorlog. Binnen de Japanse bushido mentaliteit was sterven beter dan een nederlaag ondergaan. Zo zouden honderden Chinese soldaten geëxecuteerd worden, omdat ze door de nederlaag het niet meer 'verdienden' om te leven.

De annexatie van Korea in 1910 vormde een volgende stap in de Japanse expansie. Na jaren van oorlog, intimidatie en politieke manipulatie werd Korea een Japanse kolonie, waar een beleid van culturele en economische assimilatie werd opgelegd en de Koreaanse taal en cultuur werden onderdrukt. De oorlogen tegen China en Rusland, samen met de annexatie van Korea, waren cruciale stappen in de ontwikkeling van Japans imperialisme. Japan breidde zijn invloed uit over Taiwan, Mantsjoerije en andere delen van Oost-Azië, waarbij modernisering van infrastructuur, economische ontwikkeling en strikt koloniaal bestuur een rol speelden. De Ishii-Lansing Overeenkomst van 1917, waarin de Verenigde Staten de Japanse belangen in China erkenden en accepteerden, illustreerde de groeiende internationale acceptatie van Japans macht. Dit imperialistische pad zou Japan uiteindelijk leiden naar verdere confrontaties en uiteindelijk de Tweede Wereldoorlog.

Hervorming Beschrijving Impact
Afschaffing feodaal systeem De macht van de daimyo en samoerai werd ingeperkt, klassenscheidingen werden opgeheven. Japan werd een gecentraliseerde staat met de keizer als staatshoofd.
Modernisering leger Het oude samoeraileger werd vervangen door een modern leger naar westers voorbeeld, met dienstplicht voor alle mannen. Japan kreeg een sterk leger dat kon concurreren met westerse legers.
Modernisering onderwijs Invoering van een nieuw onderwijssysteem met leerplicht voor alle kinderen. De Japanse bevolking werd hoger opgeleid en Japan kon beter concurreren met het Westen op technologisch gebied.
Industrialisatie Stimulering van de ontwikkeling van industrie en infrastructuur, zoals spoorwegen, telegraaflijnen en fabrieken. Japan ontwikkelde zich tot een moderne industriële natie.
Emancipatie vrouwen Vrouwen kregen meer rechten en mogelijkheden. De traditionele rol van vrouwen in de Japanse samenleving veranderde.
Opkomst middenklasse Er ontstond een nieuwe middenklasse van professionals en ondernemers. De sociale structuur van Japan veranderde.
Bron 22. Met de komst van moderne ideeën verschoven ook de traditionele verhoudingen tussen man en vrouw. Toch bleven veel vrouwen vasthouden aan traditie, bijvoorbeeld het dragen van een kimono.

5. Taisho, Showa en de Tweede Wereldoorlog

  • Kunt beschrijven hoe de Taisho-democratie kortstondige politieke hervormingen bracht.
  • Kunt verklaren hoe de ‘kokutai’ en het Japanse militarisme en ultranationalisme in de Showa-periode groeiden en dat deze versterkt werden door de Tweede Wereldoorlog.
  • Kan de oorzaken en gevolgen van de Japanse expansie in Azië analyseren, inclusief de Tweede Wereldoorlog.
  • Kan beschrijven hoe de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki leidden tot de Japanse overgave in 1945.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kunt beschrijven hoe de Taisho-democratie kortstondige politieke hervormingen bracht.
  • Kunt verklaren hoe de ‘kokutai’ en het Japanse militarisme en ultranationalisme in de Showa-periode groeiden en dat deze versterkt werden door de Tweede Wereldoorlog.
  • Kan de oorzaken en gevolgen van de Japanse expansie in Azië analyseren, inclusief de Tweede Wereldoorlog.
  • Kan beschrijven hoe de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki leidden tot de Japanse overgave in 1945.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

De Taisho-periode in Japan (1912-1926) stond bekend om een groeiende democratisering en meer vrijheid voor de bevolking. Na de Russisch-Japanse Oorlog (1904-1905) waren veel mensen ontevreden over de regering. Ze hadden hoge belastingen betaald en veel soldaten waren gewond teruggekeerd, maar Japan kreeg weinig erkenning of beloningen voor de overwinning. Westerse landen, zoals Groot-Brittannië en de Verenigde Staten, wilden Japan niet als gelijke beschouwen en hielden vast aan hun eigen invloedssferenGebieden waar een land grote politieke en economische invloed heeft, zonder dat het gebied officieel een kolonie is. in Azië. Bovendien werd Japan door internationale verdragen beperkt in zijn uitbreidingsmogelijkheden. Dit leidde tot protesten, zoals de Hibiya-rellen, waarbij demonstranten gebouwen in brand staken.

Meer democratie?

In deze periode ontstonden politieke partijen die meer inspraak voor het volk eisten, zoals de Rikken Seiyukai en de Kenseikai. Tijdens de beginjaren van de Meiji-restauratie was dit nog niet mogelijk, omdat de regering zich vooral richtte op snelle modernisering en centralisatie van de macht. Politieke partijen en inspraak van het volk werden toen als een bedreiging gezien voor de stabiliteit en eenheid van het land. Doordat de druk vanuit deze politieke partijen werd opgevoerd, werden enkele hervormingen doorgevoerd zoals een verlaging van de kiesdrempelEen percentage van de stemmen dat een partij moet behalen om zetels in het parlement te krijgen. en in 1925 het algemeen kiesrecht voor mannen. Ook groeide de persvrijheid en kwamen er bewegingen op voor sociale gelijkheid, bijvoorbeeld voor vrouwenrechten. Toch bleef de politiek onrustig. In 1921 werd premier Hara Takashi, de eerste partijpolitieke premier, vermoord door een extreemrechtse nationalist die vond dat Hara te veel concessies deed aan politieke partijen en burgers in plaats van het keizerlijke gezag te versterken. Dit soort politieke moorden kwam vaker voor in Japan, vooral vanuit extreemrechtse groeperingen die zich verzetten tegen democratische hervormingen en pleitten voor een sterkere autoritaireEen autoritair regime is een regeringssysteem waarbij de macht geconcentreerd is bij één persoon of een kleine groep mensen en er weinig ruimte is voor politieke vrijheid of oppositie. staat. Dit liet zien dat de democratie nog kwetsbaar was.

Hoewel de Taisho-periode democratische ontwikkelingen bracht, zorgden economische problemen en internationale spanningen ervoor dat juist het nationalisme en militarisme de overhand kregen. De Japanse leiders voelden zich gediscrimineerd door westerse landen en gebruikten dit als rechtvaardiging voor expansie in Azië. Japan liet al vroeg zijn expansiedrang zien. In 1915 stelde het de ‘Eenentwintig Eisen’ aan China, waarmee het land meer macht in China wilde krijgen. Dit leidde tot anti-Japanse gevoelens in China.

Bron 23. De Russisch-Japanse oorlog wordt door historici ook wel eens de voorloper van de Eerste Wereldoorlog genoemd. Voor het eerst werd duidelijk waartoe moderne wapens in staat waren.
‘Kokutai’: ultranationalisme

In 1926 werd Hirohito keizer en begon de Showa-periode. Dit tijdperk werd gekenmerkt door opkomend militarismeEen ideologie die de nadruk legt op militaire macht en het leger verheerlijkt. en nationalismeEen ideologie die de eigen natie centraal stelt en vaak gepaard gaat met een gevoel van trots en superioriteit ten opzichte van andere naties. . Japan moderniseerde snel in de Meiji-periode (1868-1912), waardoor het nationalisme groeide en veel Japanners geloofden in de superioriteit van hun cultuur. De economische crisis in de jaren 30 raakte Japan hard, omdat het land afhankelijk was van buitenlandse grondstoffen zoals olie en rubber. Westerse landen voerden handelsbeperkingen in, waardoor Japan in economische problemen kwam. Hierdoor kregen extreemrechtse groepen meer invloed, die pleitten voor een agressieve buitenlandse politiek en uitbreiding in Azië.

Tijdens deze periode werd het concept van ‘Kokutai’ steeds centraler in de Japanse ideologie. Kokutai benadrukte de unieke en heilige aard van het keizerlijke systeem en werd gepresenteerd als een tegenhanger van het westerse nationalisme, dat steunde op volkssoevereiniteit en democratische principes. In Japan werd de keizer gezien als de belichaming van de staat en het volk; en absolute loyaliteit aan hem gold als de hoogste plicht. Zijn status was vergelijkbaar met die van Europese koningen tijdens het ‘Droit Divin’, waarbij hun recht voortkwam uit het idee dat de koning door God was aangesteld om te regeren en in sommige gevallen zelf als goddelijk werd beschouwd. Voor de Japanse bevolking was kokutai niet zo’n vreemd concept, aangezien het shintoïstische geloof al uitging van de goddelijkheid van de keizer.

Het idee van Kokutai werd door de overheid breed uitgedragen via onderwijs en propaganda, waardoor het nationalistische en militaristische sentiment verder werd aangewakkerd. Politieke oppositie werd actief onderdrukt en de samenleving werd geacht zich volledig te onderwerpen aan het nationale belang onder leiding van de keizer.

Over de rol van keizer Hirohito in dit systeem zijn historici verdeeld. Sommigen zien hem als een machteloos figuur, verheven tot een positie waarin hij zich niet thuis voelde. Sommigen zien hem als de ultieme zondebok: elk besluit wordt genomen uit naam van de keizer en wie kent de denkwijzen van een god? Progressieve Japanse historici en tijdgenoten van Hirohito denken dat hij actief betrokken was bij de Japanse expansiepolitiek. Hoe dan ook, tijdens zijn regeerperiode bleef hij een belangrijk nationaal symbool en gaf zijn goedkeuring aan de acties van het leger, of hij nog van deze acties op te hoogte was of niet.

Bron 24. Door het hele land werden shinto-heiligdommen voor keizers uit het verleden hersteld, om zo het kokutai-systeem te versterken.
Bron 25. Een kaart met daarop de situatie in Azië in 1939, met daarop aangegeven de verschillende momenten waarop een grootmacht een gebied annexeerde.
Bron 26. Om de keizerlijke opvolgingslijn te benadrukken, werd keizer Hirohito (Showa tijdens de troonsbestijging) gekleed in traditionele kledij. Hierdoor werd de continuïteit met het verleden benadrukt.
Hernieuwde expansie: de Tweede Wereldoorlog

Japan breidde zijn gebied verder uit in 1937, toen de Tweede Chinees-Japanse Oorlog begon. Japanse troepen veroverden grote delen van China, waaronder de hoofdstad Nanjing. Japanse soldaten richtten daar een bloedbad aan. Duizenden burgers werden vermoord en vrouwen werden verkrachtten. De oorlog in China kostte Japan veel geld en grondstoffen, waardoor het land op zoek moest naar nieuwe hulpbronnen; ook buiten China. Het probeerde nog de banden aan te halen met de Verenigde Staten, om via dit land meer grondstoffen te verkrijgen. Maar ook de Verenigde Staten keurden de Japanse expansie af en weigerden de export van grondstoffen op te voeren. Daardoor werd Japan in de handen gedreven van fascistischEen ideologie en staatsbestuur die de nadruk legt op militaire macht, nationalisme en de onderdrukking van democratische waarden. Italië en nazi-Duitsland, die wel zaken wilden doen met Japan.

Bron 28. Tijdens de Tweede Wereldoorlog draaide de propagandamachine van de Japanners overuren. Elke gelegenheid, goed of slecht, werd aangegrepen. Zo ook de aanval op Pearl Harbor. Met deze poster wilde Japan benadrukken dat ze een slag hadden geslagen voor de Asmogendheden.

In 1940 sloot Japan zich aan bij nazi-Duitsland en Italië in de Asmogendheden. Dit bondgenootschap bracht Japan in direct conflict met de Verenigde Staten. Als reactie op Japanse agressie legden de Verenigde Staten een olie-embargo op. Omdat Japan zonder olie niet kon functioneren, besloot het om verder uit te breiden in Zuidoost-Azië. Dit leidde in december 1941 tot de aanval op Pearl Harbor, waardoor de VS betrokken raakten bij de oorlog. Na de aanval op Pearl Harbor veroverde Japan snel grote delen van Zuidoost-Azië, zoals de Filipijnen, Singapore en Nederlands-Indië. Japan presenteerde zich als bevrijder van het westerse kolonialisme, maar in werkelijkheid was de bezetting gewelddadig en onderdrukkend.

Propaganda speelde een fundamentele rol in de militarisering van Japan. De overheid gebruikte media en onderwijs om nationalistische ideeën te verspreiden. Kinderen leerden op school om de keizer te vereren en dat ze zich moesten opofferen voor het vaderland. Met de aanval op de Verenigde Staten begon Japan een totale oorlog, wat betekende dat de hele samenleving moest bijdragen aan de oorlogsinspanningen. Om dit vol te houden werd een grootschalig propaganda-offensief ingezet. Dit leidde tot een uitbreiding van het Kokutai-concept, waarbij zelfopoffering voor de keizer en het vaderland als het hoogste ideaal werd gezien. De Kempeitai, de militaire politie van Japan, speelde hierin een sleutelrol door wreed op te treden tegen iedereen die niet voldeed aan de strikte nationalistische en militaristische eisen. Met marteling, censuur en repressie werd de bevolking gedwongen zich volledig te conformeren aan het oorlogsideaal.

In juni 1942 keerde het tij in de oorlog met de Slag bij Midway. De Amerikaanse marine vernietigde vier Japanse vliegdekschepen, waardoor Japan niet verder kon uitbreiden. Amerikaanse troepen veroverden eiland op eiland. Toch bleef Japan vechten, wat miljoenen levens kostte. De propaganda kreeg tijdens die periode een verwijtende toon: ‘burgers hadden zich niet goed genoeg ingezet voor de keizer; soldaten waren niet bereid geweest om het leven te geven voor de keizer’. Of de Japanse legerleiding nog overtuigd was van een Japanse overwinning, valt te betwijfelen. Maar de eeuwenlange indoctrinatie van oude samoerai waarden van bushido misten hun uitwerking niet en weerhielden hen ervan zich over te geven: ‘eervol sterven was beter dan eerloos leven’. Burgers werden daarom tijdens de gevechten ingezet als levend schild. De oorlog bereikte zo een staat van waanzin, aldus de Amerikanen.

In augustus 1945 wierpen de Verenigde Staten atoombommenZeer krachtige wapens die enorme verwoesting aanrichten door middel van een nucleaire explosie. op Hiroshima en Nagasaki. Tegelijkertijd viel de Sovjet-Unie Mantsjoerije binnen. Na het zien van de enorme vernietiging door de atoombommen besloot de keizer dat Japan zich zou overgeven. Voor het eerst hoorden de Japanse burgers hun keizer via de radio spreken. In zijn toespraak, bekend als de ‘Jewel Voice Broadcast’, verklaarde keizer Hirohito dat Japan de oorlog moest beëindigen om verdere vernietiging te voorkomen: ‘Wij hebben besloten een regeling te treffen om een einde te maken aan de huidige situatie door een buitengewone maatregel te nemen’. Wat die maatregel zou zijn, was nog niet duidelijk. Maar dat er een einde was gekomen aan de oorlog wel. En niet vroeg genoeg. Velen hadden al het vertrouwen in de regering verloren en sommigen waren zelfs bereid om in opstand te komen!

Bron 29. De allesvernietigende kracht van een atoombom dwong Japan uiteindelijk de overgave te tekenen.

Bron 30. De Japanse overgave werd met veel machtsvertoon vastgelegd door de Amerikanen.

6. Naoorlogs Japan en de ‘Economische Wonderjaren’

  • Kunt uitleggen hoe de Amerikaanse bezetting Japan hervormde op politiek, economisch en sociaal vlak.
  • Kunt beschrijven hoe Japan zich in korte tijd ontwikkelde tot een economische grootmacht.
  • Kunt verklaren hoe het keiretsu-systeem bijdroeg aan Japanse economische groei.
  • Kent de impact van sociale veranderingen, zoals verwestersing en prestatiedruk, analyseren.
  • Kan Analyseren welke gevolgen de vergrijzing en het dalende geboortecijfer hebben voor de Japanse samenleving.
  • Kan beschrijven hoe (natuur)rampen als de Fukushima-ramp (2011) Japan hebben beïnvloed.
Leerdoelen
  • Kunt uitleggen hoe de Amerikaanse bezetting Japan hervormde op politiek, economisch en sociaal vlak.
  • Kunt beschrijven hoe Japan zich in korte tijd ontwikkelde tot een economische grootmacht.
  • Kunt verklaren hoe het keiretsu-systeem bijdroeg aan Japanse economische groei.
  • Kent de impact van sociale veranderingen, zoals verwestersing en prestatiedruk, analyseren.
  • Kan Analyseren welke gevolgen de vergrijzing en het dalende geboortecijfer hebben voor de Japanse samenleving.
  • Kan beschrijven hoe (natuur)rampen als de Fukushima-ramp (2011) Japan hebben beïnvloed.
Extra uitleg

Na de Tweede Wereldoorlog onderging Japan een periode van ingrijpende veranderingen. Het land, dat in puin lag na de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki en de jarenlange oorlog, werd bezet door de Verenigde Staten. Onder leiding van generaal Douglas MacArthur begon een periode van hervormingen die Japan voorgoed zouden veranderen. Deze leertekst neemt je mee door de naoorlogse geschiedenis van Japan, van de Amerikaanse bezetting tot de snelle economische groei die bekend staat als het “Economische Wonder”.

 

De Amerikaanse bezetting (1945-1952)

De geallieerden hadden tijdens de oorlog al plannen gemaakt voor de bezetting van Japan, vastgelegd in de Potsdam-verklaring, die de onvoorwaardelijke overgave van Japan eiste. Na de capitulatie van Japan in augustus 1945 begonnen de Amerikanen met de bezetting en wederopbouw van het land. Generaal MacArthur kreeg verregaande bevoegdheden om Japan te hervormen en te democratiseren. De bezetting van Japan kan worden opgedeeld in drie fasen.

  • De eerste fase (1945-1947) was gericht op het straffen en hervormen van Japan. Tijdens deze periode werden militaire en politieke leiders vervolgd voor oorlogsmisdaden, werd het Japanse leger ontmanteld en kreeg het land een nieuwe grondwet die democratisering en pacifisme bevorderde.
  • De tweede fase (1947-1950) richtte zich op het economisch herstel van Japan. De Amerikaanse overheid veranderde haar aanpak en stimuleerde economische groei om Japan te versterken als bondgenoot tegen de opkomende communistische dreiging in Azië. Hervormingen zoals landhervorming en industrialisatie kregen prioriteit.
  • De derde fase (1950-1952) was de overgang naar onafhankelijkheid, waarbij de focus lag op diplomatieke betrekkingen en veiligheid. In 1951 werd het Vredesverdrag van San Francisco ondertekend, waarmee Japan zijn soevereiniteit herwon, terwijl de VS militaire basissen in Japan behielden als onderdeel van een nieuwe alliantie.

Een van de belangrijkste doelen van de bezetting was de demilitarisering van Japan. Het Japanse leger werd ontmanteld en voormalige militaire officieren werden uitgesloten van politieke functies. Dit betekende een enorme breuk met het verleden, waarin het leger een grote invloed had op de Japanse samenleving, als sinds de tijd van het Tokugawa-shogunaat. Slechts een week na zijn ontmoeting met keizer Hirohito, vaardigde MacArthur zijn ‘Initial Post-surrender Policy’ uit, waarin onder andere de opheffing van de ‘Peace Preservation Law’ uit 1925 werd bevolen, een wet die gebruikt was om duizenden linkse activisten te arresteren en gevangen te zetten. Restricties op de persvrijheid en de vrijheid van vergadering werden opgeheven. De gevreesde ‘Kempeitai’, de militaire politie die verantwoordelijk was voor duizenden onschuldige moorden, werd ontbonden en de oude militaire instanties verdwenen.

Bron 31. Een souvernir standje in Hiroshima met op de achtergrond de 'Atomic Bomb Dome', het enige gebouw waarvan een deel is blijven staan in plaats van weg te zijn gevaagd door de atoombom.
Bron 32. Een deel van de Japanners kon zich niet neerleggen bij de bezetting door Amerika. Zij zagen het communisme, waarin iedereen gelijk was, als een manier om zich tegen de bezetting te verzetten.

MacArthur introduceerde ook een reeks politieke en economische hervormingen. Zo werd er een landhervorming doorgevoerd die ervoor zorgde dat landbouwgrond eerlijker verdeeld werd onder de boeren. Grote Japanse bedrijven, de zaibatsu, werden opgebroken om een vrije markt te creëren. De geallieerden dicteerden in 1947 een nieuwe grondwet aan Japan, die ingrijpende veranderingen met zich meebracht. Tegen eind 1947 en begin 1948 zorgden de opkomende economische crisis in Japan en de angst voor de verspreiding van het communisme ervoor dat het bezettingsbeleid werd heroverwogen. De VS zagen de dreiging van een herbewapend Japan niet langer als het grootste gevaar, maar de opkomst van het communisme in Azië als een groter gevaar. Dit leidde tot een verschuiving in het beleid en uiteindelijk tot het sluiten van een vredesverdrag in 1951, waarbij de VS militaire basissen in Okinawa en elders in Japan mochten behouden.

 

De grondwet van 1947

Ook de nieuwe grondwet van 1947 was een radicale breuk met het verleden. De keizer, die voorheen als goddelijk werd beschouwd, werd gedegradeerd tot een symbolisch staatshoofd zonder politieke macht; net zoals veel Europese koningen. De macht kwam te liggen bij het parlement, dat democratisch gekozen werd. Vrouwen kregen kiesrecht en gelijke rechten. Een van de meest opvallende elementen van de grondwet was artikel 9, waarin Japan het recht om oorlog te voeren afzwoer. Dit pacifistische artikel verbood Japan om een leger, marine of luchtmacht te hebben. Het was een reactie op het Japanse militarisme dat had geleid tot de Tweede Wereldoorlog.

Artikel 9 is tot op de dag van vandaag onderwerp van debat in Japan. Sommigen zien het als een symbool van vrede en een belangrijke pijler van de Japanse identiteit, terwijl anderen vinden dat het Japan beperkt in zijn mogelijkheden om zichzelf te verdedigen in een wereld vol dreigingen. De interpretatie van artikel 9 is in de loop der jaren ook veranderd, waardoor Japan weliswaar geen offensieve wapens mag bezitten, maar wel een ‘Self-Defense Force’ heeft opgericht voor de verdediging van het land.

 

De symbolische rol van de keizer

Hoewel de keizer zijn politieke macht verloor, bleef hij een belangrijk symbool voor de Japanse natie. Generaal MacArthur besloot de keizer Hirohito niet te vervolgen voor oorlogsmisdaden, omdat hij geloofde dat de keizer een stabiliserende factor kon zijn in het naoorlogse Japan. Hirohito speelde een belangrijke rol in de overgang naar een democratisch Japan en accepteerde zijn nieuwe, ceremoniële rol. Toch was niet iedere Japanner blij met het aanblijven van de keizer. Voor veel slachtoffers van de oorlog, met name in de voormalige koloniën en onder progressieve Japanners, was Hirohito een symbool van het militarisme en de agressie van Japan. Bovendien stond de keizer in de traditionele kokutai-ideologie centraal als de belichaming van de Japanse staat en natie. Hoewel de nieuwe grondwet deze rol afzwakte, vonden sommige critici dat het voortbestaan van de keizerlijke familie een overblijfsel was van het autoritaire verleden. De rol van Hirohito tijdens de oorlog is echter tot vandaag de dag onderwerp van discussie onder historici.

Bron 33. Archiefbeelden van Tokyo uit 1949. Je ziet de duidelijke sporen van de oorlog, maar ook van het toenemende verwesteren van de Japanse samenleving.

Bron 34. Op de foto links generaal Douglas MacArthur en rechts keizer Hirohito.

Hirohito bleef tot zijn dood in 1989 keizer en maakte talloze publieke optredens om de band met het volk en de rest van de wereld te versterken. Hij brak met tradities door in 1971 als eerste regerende Japanse monarch een bezoek aan Europa te brengen, waaronder aan Nederland. Een land waaraan hij volgens eigen zeggen ‘warme herinneringen had’ door zijn bezoek aan dit land in 1921 toen hij nog kroonprins was.

 

Het economische wonder

De Tweede Wereldoorlog had diepe sporen achtergelaten in Japan. Veel steden waren gebombardeerd en de industrie was grotendeels verwoest. Een kwart van het industrieelkapitaal en de infrastructuur was vernietigd en 82% van de schepen was verloren gegaan. De industriële productie lag in 1946 op slechts 34% van het niveau van 1937. Ondanks deze zware tegenslag maakte Japan vanaf de jaren 1950 een periode van ongekende economische groei door. Het land ontwikkelde zich tot een exportgerichte economie met de nadruk op hoogwaardige technologie, elektronica en auto’s. Japanse producten, zoals Sony-televisies en Toyota-auto’s, werden zeer gewild op de internationale markt. Deze snelle groei had verschillende oorzaken.

Bron 35. Door de economische ontwikkeling van de naoorlogse jaren is Japan tegenwoordig een populair vakantieland. Dat geeft enorme drukte in de straten van Tokyo. De ‘Shibuya Crossing is het drukste kruispunt ter wereld, per groen licht steken er rond de 2500 mensen over!

Een belangrijke factor was de technologische vooruitgang. Japan investeerde massaal in nieuwe technologieën en innovaties. De overheid stimuleerde deze ontwikkeling door middel van subsidies en belastingvoordelen. Zo voerde de overheid een economisch beleid om ‘goedkoop geld’ te creëren in de vorm van overheidsleningen, waardoor groeiende industrieën toegang hadden tot goedkope leningen. Rentes werden laag gehouden en bedrijven werden beloond met royale afschrijvingsmogelijkheden en belastingaftrek. Daarnaast werden er overheidsinstellingen gecreëerd die een belangrijke rol speelden in het regulerenHet controleren of sturen van iets, bijvoorbeeld door wetten of regels.  van import en het stimuleren van specifieke industrieën.

Ook de Koreaanse Oorlog (1950-1953) droeg bij aan de economische groei. Japan produceerde goederen voor de Amerikaanse troepen in Korea, wat de economie een flinke impuls gaf. De oorlog stimuleerde de Japanse economie en legde de basis voor de snelle economische expansie die zou volgen.

Een andere belangrijke factor was de hoge arbeidsproductiviteit. Japanse werknemers waren zeer toegewijd aan hun werk en werkten lange dagen. Het ‘keiretsu-systeem’, een netwerk van bedrijven met onderlinge banden, speelde hierbij een belangrijke rol. Binnen een keiretsu werkten bedrijven nauw samen en ondersteunden elkaar. Dit zorgde voor stabiliteit en efficiëntie.

In de jaren 70 en 80 kreeg de Japanse economie te maken met nieuwe uitdagingen. De oliecrisis van 1973 leidde tot een sterke stijging van de productiekosten. Om kosten te besparen moest Japan producten op een milieuvriendelijkere manier produceren en het olieverbruik verminderen.

 

Sociale veranderingen

De snelle economische groei van Japan had een diepgaande invloed op de Japanse maatschappij. De Japanse levensstijl verwesterde aanzienlijk. Westerse mode, muziek en eetgewoonten werden steeds populairder, en Japanse steden kregen een meer Amerikaans uiterlijk met neonreclames, fastfoodketens en winkelcentra. Het onderwijssysteem werd hervormd naar Amerikaans model, en Engelse woorden en uitdrukkingen drongen door in de Japanse taal. Tegelijkertijd bleef Japan veel van zijn traditionele waarden behouden, wat resulteerde in een unieke mix van westerse en Japanse invloeden.

Er ontstond een grote middenklasse die zich luxegoederen kon veroorloven. De consumptiepatronen veranderden: er werd minder geld uitgegeven aan basisbehoeften zoals voedsel en kleding en meer aan recreatie, entertainment en duurzame goederen. De traditionele familiewaarden veranderden en vrouwen kregen een belangrijkere rol in de maatschappij. Meer vrouwen gingen werken, wat bijdroeg aan de economische groei. Maar het leidde ook tot een verandering in de traditionele rolverdeling tussen mannen en vrouwen, de kijk op het gezinsleven uit tot een daling van het geboortecijfer.

De keerzijde van het economische succes was de hoge werkdruk en prestatiedruk. Japanse werknemers maakten lange dagen en hadden weinig vrije tijd. Lange werkdagen en een gebrek aan vakantie droegen bij aan de daling van het geboortecijfer en de vergrijzing van de bevolking. Deze demografische veranderingen zorgden voor nieuwe uitdagingen, zoals hoge zorgkosten en een krimpende beroepsbevolking. De Japanse overheid heeft maatregelen genomen om deze uitdagingen aan te gaan, zoals het verhogen van de pensioenleeftijd en het stimuleren van een betere balans tussen werk en privéleven.

 

Het einde van de Showa-periode en de economische neergang

De Showa-periode, die samenviel met de regeerperiode van keizer Hirohito, eindigde in 1989 met zijn dood en luidde de Heisei-periode in. De Showa-periode was een periode van grote veranderingen en tegenstellingen, van oorlog en verwoesting tot economische groei en welvaart. De naam ‘Showa’, dat ‘verlichte vrede’ betekent is ironisch, gezien de turbulente gebeurtenissen die zich in de eerste helft van deze periode afspeelden. De vroege Showa-periode werd gekenmerkt door de Shōwa Depressie, vanwege de wereldcrisis uit 1929; de opkomst van het militarisme en de Tweede Wereldoorlog.

Bron 36. Explosie in de waterstofcellen van de Fukushima kernreactor.

Na de economische hoogconjunctuurEen hoogconjunctuur is een periode waarin de economie heel goed draait: veel bedrijven maken winst, er zijn veel banen en mensen geven veel geld uit.  van de naoorlogse periode kwam Japan in de jaren negentig in een periode van economische achteruitgang terecht. Dit werd verergerd doordat op 11 maart 2011 Japan werd getroffen door een aardbeving met een kracht van 9,0 op de schaal van Richter. Deze beving veroorzaakte een tsunamiEen enorme vloedgolf die ontstaat door een aardbeving of vulkaanuitbarsting onder water. die met meerdere golven, sommige hoger dan tien meter, de oostkust van Japan overspoelde. De gevolgen waren catastrofaal: enorme verwoestingen, tienduizenden doden en vermisten en een ontwrichte infrastructuur. De tsunami trof ook de kerncentrale van Fukushima, wat leidde tot een van de ernstigste kernrampen in de geschiedenis.

De ramp was echter niet enkel het gevolg van het natuurgeweld. Zwakke punten in het ontwerp van de centrale, zoals de lage ligging van de noodgeneratoren, droegen bij aan de ernst van de situatie. Bovendien had de exploitant van de centrale, Tokyo Electric Power Company (TEPCO), de dreiging van een tsunami onderschat en onvoldoende noodprocedures. De ramp was een opeenvolging van fouten, waarbij menselijk falen en nalatigheid een rol speelden in de omvang van de tragedie.  De kernramp van Fukushima had een enorme impact op de Japanse maatschappij. Het vertrouwen in de overheid en in de nucleaire industrie was ernstig aangetast. De ramp leidde tot een hernieuwde discussie over de veiligheid van kernenergie en de afhankelijkheid van Japan van deze energiebron.

De economische impact van de ramp was eveneens aanzienlijk. De directe schade door de tsunami en de kernramp liep in de honderden miljarden dollars. De ramp verstoorde ook de toeleveringsketens en leidde tot productieverlies in belangrijke sectoren zoals de auto-industrie. De sluiting van kerncentrales na de ramp zorgde voor een toename van de import van fossiele brandstoffen, wat de Japanse handelsbalans negatief beïnvloedde. De ramp legde ook de kwetsbaarheid bloot van de Japanse economie, die al jarenlang gebukt ging onder stagnatieEen periode van weinig of geen economische groei. en deflatieEen daling van het algemene prijsniveau van goederen en diensten.  . Fukushima was een klap voor een land dat al worstelde met economische onzekerheid.

Ondanks deze uitdagingen blijft Japan een belangrijke economische en politieke macht in de wereld. De Japanse samenleving is veerkrachtig en innovatief, en er zijn tekenen van herstel en groei. De Heisei-periode heeft echter laten zien dat Japan zich moet aanpassen aan de veranderende omstandigheden in de 21e eeuw. Het land moet nieuwe oplossingen vinden voor de economische stagnatie, de vergrijzing en de energietransitie. De manier waarop Japan deze uitdagingen aangaat, zal bepalend zijn voor de toekomst van het land in de 21e eeuw.

Bron 37. De inwoners van Japan staat tegenwoordig bekend als introvert. De normen en waarden zijn gericht op het niet tot last zijn van een ander. Vanuit westers oogpunt is 'gekkigheid' dan weer terug te vinden op andere vlakken: van transportband sushi tot Mario Kart door de straten van Osaka.

Bron 38. Japan is vandaag de dag nog steeds een land waarin traditie wordt behouden en geëerd. Dit zie je ook terug in de stadplanning: overal vind je nog (goed onderhouden) restanten van het verleden, als een eerbetoon aan de vorige generaties, in combinatie met de meest moderne gebouwen ter wereld.
Literatuur

Beasley, W. G. (1999). The Japanese experience: A short history of Japan. University of California Press.

Buruma, I. (2003). De uitvinding van Japan: 1853-1964. Het Spectrum.

Clements, J. (2016). A brief history of Japan: Samurai, shogun and civilisation. Robinson.

Deal, W. E. (2006). Handbook to life in medieval and early modern Japan. Oxford University Press.

Dower, J. W. (1999). Embracing defeat: Japan in the wake of World War II. W. W. Norton & Company.

Gordon, A. (2017). A modern history of Japan: From Tokugawa times to the present. Oxford University Press.