Om het verleden te begrijpen moet je kunnen contextualiseren. Met historisch contextualiseren wordt bedoeld: een compleet beeld van het verleden maken, ook wel beeldvorming of het begrijpen en verklaren van het verleden genoemd. Je leert naar een tijdsperiode te kijken in z’n geheel. Op die manier weet je hoe mensen in die tijd geleefd hebben en hoe ze hun eigen tijd hebben ervaren. Daardoor leer je beslissingen, gebeurtenissen en ontwikkelingen ook vanuit de tijd te verklaren en begrijpen. Een veelvoorkomende vraag van leerlingen is: ‘waarom stemden Duitsers op Hitler, die zo duidelijk racistisch was’? Die vraag is alleen te begrijpen als je kijkt naar de manier waarop een groot gedeelte van de Duitsers dacht in de jaren 30, gecombineerd met de economische en politieke situatie in Duitsland in diezelfde periode. Naarmate je steeds beter wordt in contextualiseren, kan je ook betekenis geven aan het verleden en beschrijven hoe het verleden nog steeds doorspeelt in het heden. Bovendien leer je zelfs hedendaagse gebeurtenissen in hun context te plaatsen!
Contextualiseren is lastig. Je moet vanuit verschillende perspectieven naar het verleden kijken. Kennis helpt daarbij: jaartallen, historische personen, gebeurtenissen, geografie, politieke, sociale, culturele en economische ontwikkelingen. Als je wilt weten waarom een bepaalde gebeurtenis plaatsvond, moet je achterhalen welke van de bovenstaande gebeurtenissen, personen en ontwikkelingen betrokken waren bij die gebeurtenis of invloed daarop hebben gehad. Er wordt van je gevraagd om verbanden te leggen tussen al die kenmerken. Dat noemen we ook wel causaliteit, oftewel oorzaak en gevolg verbanden. Dat is een overweldigende taak, maar is makkelijker te maken door al de bovenstaande kennis kenmerken op te delen in vragen. Die vragen kan je stellen om voor jezelf structuur aan te brengen in de historische context die je gaat maken. Dezelfde methode kan je ook toepassen bij het contextualiseren van bronnen, want ook die kunnen in de tijd geplaatst worden en zijn tot stand gekomen door verschillende sociale, politieke, economische factoren.
Contextualiseren door vragen te stellen
De onderstaande vragen beantwoord je stapsgewijs. Je maakt eerst een tijdsafbakening. Historische contexten moeten niet te groot zijn; anders bestaat de kans dat je alsnog het overzicht verliest. Bij gewone toetsvragen gaan we uit van ± 5-10 jaar. Als je grotere werkstukken gaat maken of een onderzoek gaat doen die over een langere tijdsperiode gaat, moet je voor jezelf een tijdsafbakening maken die past bij het onderzoek of het te schrijven werkstuk.



