Historische context 4: Duitsland in Europa, 1918 - 1991

Leidende vragen

Wat leidde tot de opkomst van het nationaalsocialisme en welke gevolgen had dit voor Duitsland en Europa (1918-1945)?

Hoezeer beïnvloedde het ontstaan en het verloop van de Koude Oorlog de geschiedenis van Duitsland na de Tweede Wereldoorlog (1945-1961)?

Wat verklaart de hereniging van de beide Duitslanden en hun succesvolle integratie in Europa (1961-1991)?

Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog, in november 1918, bevond Duitsland zich in een diepe crisis. Het verlies van de oorlog kwam voor velen als een schok. Duitsland had jarenlang gestreden tegen de geallieerde machten, maar de militaire nederlaag en de uitputting van de Duitse bevolking en economie maakten het onmogelijk om door te vechten. Dit verlies markeerde niet alleen het einde van de oorlog, maar ook het begin van een periode van grote onzekerheid en verandering.

Het verlies van de oorlog leidde tot de val van het Duitse Keizerrijk. Keizer Wilhelm II trad op 9 november 1918 af, waarna Duitsland werd uitgeroepen tot een republiek. Deze nieuwe republiek, die later bekend zou staan als de Weimarrepubliek, kreeg al snel te maken met enorme uitdagingen. De oorlog had diepe wonden achtergelaten: miljoenen doden en gewonden, een ingestorte economie en een zwaar beschadigde infrastructuur. Daarbovenop kwamen de harde vredesvoorwaarden die werden opgelegd door het Verdrag van Versailles in 1919.

Volgens het Verdrag van Versailles moest Duitsland grote gebieden afstaan, zoals Elzas-Lotharingen en delen van Oost-Europa, en zware herstelbetalingen doen aan de geallieerden. Ook moest Duitsland zijn leger drastisch inkrimpen en werd het land volledig verantwoordelijk gesteld voor het uitbreken van de oorlog, de zogenaamde ‘schuldbepaling’. Deze bepalingen werden door veel Duitsers ervaren als een vernedering en voedden een gevoel van onrechtvaardigheid en wrok. Dit sentiment zou later een voedingsbodem blijken voor radicale ideologieën.

Het verlies van de Eerste Wereldoorlog en de nasleep ervan zorgden ervoor dat Duitsland zich in een politiek en maatschappelijk mijnenveld bevond. Deze periode legde de basis voor veel van de spanningen die het land in de daaropvolgende decennia zouden blijven achtervolgen. De pijnlijke nederlaag en de nasleep ervan zouden niet alleen de toekomst van Duitsland bepalen, maar ook een blijvende impact hebben op Europa als geheel.

Kenmerkende aspecten
  • 37     De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie.
  • 38     Het in praktijk brengen van totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme.
  • 39     De crisis van het wereldkapitalisme.
  • 40     Het voeren van twee wereldoorlogen.
  • 41     Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op joden.
  • 42     De Duitse bezetting van Nederland.
  • 43     Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering.
  • 45    De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog.
  • 47    De eenwording van Europa.
  • 48    De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen.

1. Een schaduw over Europa, de opkomst van het nationaalsocialisme (1918-1945)

  • Kunt uitleggen dat Duitsland in de periode 1918-1920 te maken kreeg met politieke chaos en je kunt die chaos beschrijven vanuit politiek, sociaal en economisch perspectief.
  • Kan met behulp van zowel binnenlandse als buitenlandse oorzaken verklaren waarom het niet lukte om tussen 1919 en 1933 van Duitsland een stabiele parlementaire democratie te maken.
  • Kent de bepalingen uit het Verdrag van Versailles op territoriaal, militair en financieel gebied.
  • Kunt uitleggen dat de bepalingen in het Verdrag van Versailles voor Duitsland volgens veel mensen onredelijk waren en dat met de ‘Verzoeningspolitiek’ Duitsland zich probeerde neer te leggen bij de nieuwe situatie.
  • Kan beschrijven waardoor Duitsland in de periode 1918-1923 met een ernstige economische crisis te maken kreeg; kunt uitleggen dat het Dawesplan hiervoor de oplossing bood en kent het effect ervan op de Duitse economie.
  • Kan uitleggen waarom de economische wereldcrisis (die met de beurskrach begon) in Duitsland voor politieke instabiliteit zorgde.
  • Kent de kenmerken van het fascisme en uitleggen in hoeverre de NSDAP een fascistische partij was.
  • Kunt populariteit van de NSDAP verklaren en je kunt uitleggen hoe Hitler in 1933 de volledige macht in Duitsland in handen kreeg.
  • Kunt uitleggen waarom Hitlers buitenlandse politiek gericht was op het vergroten van Duitsland en hoe Hitler dit vormgaf voorafgaand aan en tijdens de Tweede Wereldoorlog.
  • Kunt beschrijven hoe de discriminatie van de Joden en de genocide op de Joden plaatsvond.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kunt uitleggen dat Duitsland in de periode 1918-1920 te maken kreeg met politieke chaos en je kunt die chaos beschrijven vanuit politiek, sociaal en economisch perspectief.
  • Kan met behulp van zowel binnenlandse als buitenlandse oorzaken verklaren waarom het niet lukte om tussen 1919 en 1933 van Duitsland een stabiele parlementaire democratie te maken.
  • Kent de bepalingen uit het Verdrag van Versailles op territoriaal, militair en financieel gebied.
  • Kunt uitleggen dat de bepalingen in het Verdrag van Versailles voor Duitsland volgens veel mensen onredelijk waren en dat met de ‘Verzoeningspolitiek’ Duitsland zich probeerde neer te leggen bij de nieuwe situatie.
  • Kan beschrijven waardoor Duitsland in de periode 1918-1923 met een ernstige economische crisis te maken kreeg; kunt uitleggen dat het Dawesplan hiervoor de oplossing bood en kent het effect ervan op de Duitse economie.
  • Kan uitleggen waarom de economische wereldcrisis (die met de beurskrach begon) in Duitsland voor politieke instabiliteit zorgde.
  • Kent de kenmerken van het fascisme en uitleggen in hoeverre de NSDAP een fascistische partij was.
  • Kunt populariteit van de NSDAP verklaren en je kunt uitleggen hoe Hitler in 1933 de volledige macht in Duitsland in handen kreeg.
  • Kunt uitleggen waarom Hitlers buitenlandse politiek gericht was op het vergroten van Duitsland en hoe Hitler dit vormgaf voorafgaand aan en tijdens de Tweede Wereldoorlog.
  • Kunt beschrijven hoe de discriminatie van de Joden en de genocide op de Joden plaatsvond.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

In het najaar van 1918 stond Duitsland aan de rand van een ineenstorting. Vier jaar van oorlog hadden het land uitgeput. Toen de Duitse opperbevelhebbers Von Hindenburg en Ludendorff in september 1918 beseften dat de oorlog niet meer te winnen was, dwongen ze het parlement om een wapenstilstand aan te vragen. Hiermee probeerden de generaals de eer van het leger te beschermen. Daarnaast konden ze de verantwoordelijkheid voor de nederlaag later op de politici af schuiven. Op 2 oktober werden de leden van Rijksdag, het Duitse parlement, van een naderende Duitse nederlaag op de hoogte gebracht. Zij reageerden sprakeloos. Jarenlang was hen het beeld voorgehouden dat Duitsland aan de winnende hand was: de pers stond immers onder zware censuurHet verbieden of tegenhouden van bepaalde informatie door de overheid, bijvoorbeeld in kranten, op tv of online. en het denken over de oorlog was beïnvloed door jarenlange propagandaReclame maken voor een ideologie of een politieke partij, met als doel meer aanhang te krijgen.. Aan het front en in de steden nam de onrust toe. Op 9 november 1918 trad keizer Wilhelm II af en vluchtte naar Nederland, waarmee een einde kwam aan het Duitse keizerrijk. Op 11 november tekenden leden van de sociaaldemocratische regering in Noord-Frankrijk de wapenstilstand om 11 uur in de ochtend.

 

Chaos in het land: sociaal en politiek verval

De politieke chaos die volgde, leidde tot de oprichting van de Republiek van Weimar. De sociaaldemocratische partij (SPD) vormde een regering, maar moest omgaan met enorme spanningen. Na vier jaar van oorlog hadden miljoenen gezinnen een man, zoon of vader verloren aan het front. Er was ook nog veel honger en tekorten aan allerlei producten. Toen in de winter van 1918-1919 duizenden verbitterde soldaten naar de steden terugkeerden, kregen zij te maken met werkeloosheid en een gebrek aan onderdak. Daarnaast kon de SPD op weinig steun rekenen. De conservatieve elite, waaronder grootindustriëlen, adellijke grootgrondbezitters en hoge legerofficieren, verlangend terug naar de tijd van voor de oorlog. Een tijd toen de keizer aan het hoofd van een sterk en machtig Duitsland stond. Extremistische groeperingen, zoals de communistische Spartakisten en extreemrechtse nationalisten, probeerden de macht te grijpen. Dit had immers ook effectief gebleken toen in Rusland in 1917 een revolutie was uitgebroken. Maar in januari 1919 werd de Spartacusopstand in Berlijn neergeslagen, maar de spanningen bleven. Duitsland balanceerde op de rand van een burgeroorlog.

 

Het Verdrag van Versailles (1919)

De wapenstilstand uit 1918 maakte nog geen vrede. In 1919 begonnen de onderhandelingen, besprekingen waarbij Duitsland niet werd uitgenodigd. Toen de strafmaatregelen tegen Duitsland op papier stonden, werd Duitse ministers uitgenodigd. Zij kregen de boodschap dat ‘er niet onderhandeld werd. En kwamen ze niet, dan zou de oorlog worden hervat en zou Duitsland vernietigd worden’. In 1919 werd uit noodzaak het Verdrag van Versailles ondertekend, wat grote gevolgen had voor Duitsland. De onderstaande bepalingen uit het verdrag veroorzaakten veel frustratie onder de Duitse bevolking, die het verdrag als een dictaat ervoeren.

  • Territoriaal: Duitsland verloor gebieden aan buurlanden, zoals Elzas-Lotharingen aan Frankrijk en delen van Oost-Pruisen aan Polen. Ook verloor het zijn kolonies. Dit veroorzaakte nationale vernedering en verminderde het economische potentieel van Duitsland door het verlies van grondstoffen en bevolking.
  • Militair: het Duitse leger werd beperkt tot 100.000 man, en het mocht geen luchtmacht of oorlogsvloot meer hebben. Het Rijnland werd gedemilitariseerdDemilitarisering is het weghalen van soldaten, wapens en militaire middelen uit een bepaald gebied.. Dit maakte Duitsland kwetsbaar en voedde het gevoel van onveiligheid.
  • Financieel: Duitsland moest herstelbetalingen doen ter waarde van 132 miljard goudmark, dat in die tijd gelijk stond aan 47 miljoen kilo goud. De economische gevolgen hiervan waren enorm, omdat Duitsland al in een diepe crisis verkeerde door de verwoestingen van de oorlog.

Het verdrag leidde tot de zogenaamde dolkstootlegende. Veel Duitsers geloofden dat het leger niet aan het front, maar door politici in eigen land was verraden. Dit idee werd versterkt door de propaganda van rechtse groeperingen en leidde tot wantrouwen tegenover de nieuwe democratische regering. Anderen gaven het grootkapitaal de schuld, terwijl anderen weer met een beschuldigende vinger wezen naar (vermoedelijk communistische) Joden die de oorzaak waren van Duitslands ellende.

Bron 1. Zowel linkse- als rechtse-extremisten probeerden na de vlucht van Wilhelm II naar Nederland de macht te grijpen. De Spartakusopstand van 1919 was een poging van communistische revolutionairen om de macht in Duitsland over te nemen. De opstand werd geleid door Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht, maar werd bloedig neergeslagen door de regering. Luxemburg en Liebknecht werden vermoord, waarmee de opstand ten einde kwam.
Bron 2. Een biljet van een miljoen Mark als notitieblok. Vindingrijke mensen gebruiken de achterkant van het biljet van een miljoen Mark om op te schrijven; een nieuw blok zou miljarden kosten.

Toen de onderhandelingen over het vredesverdrag nog gaande waren en de onvrede over dit mogelijke dictaat steeg, woedde er tot aan de zomer van 1919 een burgeroorlog in Duitsland tussen linkse en rechtse groeperingen. Toch werden er verkiezingen voor een nieuw parlement gehouden. Via algemeen kiesrecht (zowel mannen als vrouwen mochten stemmen) uitgebrachte stemmen werden de sociaaldemocraten (SPD), de katholieken (Centrum) en de liberalen (DDP) de grootste. Maar vanwege de onrust in Berlijn, kwamen de parlementsleden bijeen in het vrij rustige stadje Weimar. In dit plaatsje werd de nieuwe grondwet voor Duitsland geschreven; vandaar dat de periode die volgde op het keizerrijk de Republiek van Weimar werd genoemd. Drie principes werden in deze grondwet opgenomen: een parlementaire democratie, gelijkheid van iedereen voor de wet en gegarandeerde rechten en vrijheden voor iedere burger. De wetgevende macht kwam bij het parlement te liggen: de Rijksdag. Een wet kwam dus pas tot stand als een meerderheid van de Rijksdagleden voor stemde. De uitvoerende macht lag van oudsher bij de keizer. Nu kwam deze te liggen bij de regering, die bestond uit een aantal ministers en de rijkskanselier, vergelijkbaar met een Nederlandse minister-president. Daarnaast was er een rijkspresident, die door het volk werd gekozen. De rijkspresident had het recht om regeringen te benoemen en te ontslaan en de noodtoestandEen situatie waarin de overheid tijdelijk speciale regels instelt, bijvoorbeeld bij oorlog of een ramp, om sneller beslissingen te kunnen nemen. uit te roepen als de democratie bedreigd werd.

 

De economische crisis van 1918-1923 en verzoening

Duitsland had grote moeite om aan de financiële eisen van het Verdrag van Versailles te voldoen. Het land verloor belangrijke industriegebieden zoals het Saarland en het Ruhrgebied, wat resulteerde in een aanzienlijke daling van de productiecapaciteit. In 1923 bezette Frankrijk het Ruhrgebied omdat Duitsland niet aan zijn betalingsverplichtingen kon en wilde voldoen, aangezien het anders zoveel economische middelen moest afstaan, zodat het nooit weer erbovenop kwam. Daarop besloot Frankrijk het Ruhrgebied te bezetten, totdat Duitsland zou voldoen aan de gemaakte financiële afspraken uit het Verdrag van Versailles. De Duitse regering riep daarop op tot een algemene staking, Het gevolg was dat de productie volledig stilviel. Als steunbetuiging aan de Duitse arbeiders, werd besloten dat de lonen wel werden doorbetaald. Daarop liet de regering geld bijdrukken. De waarde van het Duitse geld daalde daardoor zo snel dat dit leidde tot hyperinflatieEen situatie waarin geld zo snel minder waard wordt dat prijzen razendsnel stijgen.. Spaargeld verloor vrijwel al zijn waarde. Dit veroorzaakte enorme armoede en wanhoop onder de bevolking.

Het Dawesplan, geïntroduceerd in 1924, bood een tijdelijke oplossing. De Verenigde Staten leenden geld aan Duitsland, wat leidde tot economisch herstel. Dankzij het Dawesplan kon Duitsland de herstelbetalingen hervatten, wat de internationale spanningen verlichtte. Tegelijkertijd leidde de instroom van Amerikaanse leningen tot een opleving van de Duitse economie, met dalende werkloosheid en stijgende lonen. Er ontstond een soort economische kringloop, waar de Amerikanen zelf ook voordeel van hadden. De Amerikanen leenden geld aan Duitsland. Door geld in de Duitse economie te pompen, konden de Duitsers voldoen aan de Franse en Engelse herstelbetalingen. Vervolgens konden Engeland en Frankrijk hun oorlogsschulden terugbetalen aan de Verenigde Staten. Om opnieuw een economische crisis ter voorkomen, besloot men de omvang van de herstelbetalingen waaraan Duitsland moest voldoen te herzien. Het plan werkte! De Duitse economie herstelde zich en Duitsers begonnen weer hoop voor de toekomst te krijgen. Het leidde tot een verbeterde relatie met andere landen. Duitsland ging een ‘Verzoeningspolitiek’ voeren, waarbij het onderdeel wilde uitmaken van een vreedzaam Europa. In het Verdrag van Locarno (1925) erkende Duitsland zijn westgrenzen, wat de hoop op een langdurige vrede deed toenemen.

 

De economische wereldcrisis (1929) en politieke instabiliteit

De Amerikaanse economische crisis begon in oktober 1929, met de beurskrachEen plotselinge en zeer sterke koersdaling op de aandelenmarkt. op Wall Street. De overproductie in de Verenigde Staten leidde tot dalende prijzen, faillissementen en massale werkloosheid. Banken gingen failliet omdat ze hun leningen niet konden terugvorderen, wat de economie verder verzwakte. Deze crisis sloeg al snel over naar Europa, waar veel landen afhankelijk waren van Amerikaanse investeringen en leningen waaronder Duitsland via het Dawesplan.

Bron 3. Al in een vroeg stadium laat Adolf Hitler in zijn plannen doorschemeren dat in een nationaalsocialistisch land er alleen plek is voor het ware volk: de raszuivere Duitser. Maar waar zou de rest dan naartoe moeten?

Bron 4. Zowel communisten als Joden kregen de schuld van wat velen 'het novemberverraad' noemden. Die legende zou alsmaar populairder worden na 1929, naarmate de economische problemen toenamen. De NSDAP profiteerde hier enorm van.

Voor Duitsland, dat sterk leunde op Amerikaanse leningen door het Dawesplan, waren de gevolgen desastreus. De Duitse economie stortte in: de industriële productie daalde met meer dan veertig procent; en de werkloosheid steeg van 1,3 miljoen in 1929 naar 6 miljoen in 1932. Politiek gezien versterkte de crisis het wantrouwen in de democratische regering. Zij werden verantwoordelijk gehouden voor ‘de ketenen die de Duitse economie met die van de Verenigde Staten verbond’. Extreemrechtse en extreemlinkse partijen wonnen hierdoor aan populariteit, doordat zij radicale oplossingen boden voor de economische en sociale ellende.

Hoewel de Republiek van Weimar in de tweede helft van de jaren twintig een periode van relatieve rust kende, bleven er diepe onderliggende problemen bestaan. Zowel interne als externe factoren droegen bij aan het falen van de democratie:

  • Interne oorzaken: veel Duitsers stonden vijandig tegenover de parlementaire democratie. Extreemlinkse en extreemrechtse partijen wonnen aan invloed. De conservatieve elite verlangde terug naar een autoritair regime, terwijl arbeiders en boeren zich vaak niet vertegenwoordigd voelden. Vanuit verschillende politieke partijen werden maar liefst 21 verschillende regeringen gevormd. Dit kwam de besluitvaardigheid van de Weimarrepubliek niet ten goede.
  • Externe oorzaken: de afhankelijkheid van Amerikaanse leningen maakte Duitsland kwetsbaar. Toen de beurs op Wall Street in 1929 instortte, trok dit Duitsland mee in een diepe economische crisis. De werkloosheid steeg explosief, wat het vertrouwen in de democratische regering verder ondermijnde.

 

De opkomst van de NSDAP en de machtsovername van Hitler

De Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP), onder leiding van Adolf Hitler, groeide in de jaren twintig en dertig uit tot een massaorganisatieEen grote organisatie waarin mensen worden samengebracht om hetzelfde doel te dienen, vaak zonder veel ruimte voor eigen inbreng. naar voorbeeld van het Italiaanse fascismeEen antidemocratische en nationalistische politieke beweging die uitgaat van ongelijkwaardigheid tussen mensen.. De populariteit van de nationaalsocialistische partij kan worden verklaard door een combinatie van economische, politieke en sociale factoren, evenals door de sterke ideologieHet geheel van ideeën en opvattingen van een politiek of maatschappelijk stelsel. en propaganda van de NSDAP.

Bron 5. Adolf Hitler zette getalenteerde mensen in om hem bij te staan tijdens de verkiezingen, om van de NSDAP de grootste partij van Duitsland te kunnen maken. Zo ook propagandameester Joseph Goebbels.

Het nationaalsocialismeEen ideologie die dezelfde kenmerken heeft als het fascisme, maar die zich daarvan onderscheidt door een extreme vorm van racisme (in het bijzonder: antisemitisme) en anticommunistisch is. had vijf belangrijke kenmerken die een grote aantrekkingskracht uitoefenden op veel Duitsers:

  1. Nationalisme: de NSDAP streefde naar een sterk en machtig Duitsland. Ze wilden de bepalingen van het Verdrag van Versailles ongedaan maken en verloren gebieden terugwinnen.
  2. RacismeDe opvatting dat de verschillende menselijke rassen ongelijkwaardig aan elkaar zijn.: de partij promootte het idee van een superieur Arisch ras en wees andere groepen, vooral Joden, aan als de schuldigen van de problemen in Duitsland. Dit leidde tot een enorme toename van het antisemitismeJodenhaat. in Duitsland.
  3. Antidemocratie: de NSDAP verwierp de parlementaire democratie en streefde naar een totalitaire dictatuurEen regeringsvorm waarbij alle persoonlijke belangen ondergeschikt worden gemaakt aan het staatsbelang. onder leiding van Hitler.
  4. Leidersbeginsel: Hitler werd gezien als de enige leider die Duitsland kon redden en moest onvoorwaardelijk gevolgd worden.
  5. MilitarismeDe gedachte dat het leger en alles daaromheen (zoals wapens, uniformen en discipline) heel belangrijk en bewonderenswaardig is.: het leger en geweld werden verheerlijkt als middelen om nationale doelen te bereiken.

In november 1923 probeerde Hitler met een staatsgreep (de Hitlerputsch) in München de macht te grijpen. Deze poging mislukte, en Hitler werd gearresteerd. Tijdens zijn gevangenschap schreef hij Mein Kampf, waarin hij zijn ideologie uiteenzette. Hoewel de staatsgreep een fiasco was, kreeg Hitler veel publiciteit. Na zijn vrijlating besloot hij de macht via legale middelen te verwerven door deel te nemen aan de parlementaire verkiezingen.

Vanaf 1930 nam de aanhang van de NSDAP sterk toe. De economische crisis, veroorzaakt door de beurskrach van 1929, had Duitsland zwaar getroffen. Miljoenen mensen raakten werkloos, en het vertrouwen in de democratische regering van de Republiek van Weimar verdween. Hitler en de NSDAP profiteerden hiervan door zichzelf te presenteren als de redders van Duitsland. Met effectieve propaganda en massabijeenkomsten wisten ze een breed publiek aan te spreken, van werkloze arbeiders tot de middenklasse en conservatieve elites. Hij beloofde deze groepen precies wat ze wilden horen.

Op 30 januari 1933 werd Hitler benoemd tot rijkskanselier. Maar hij was nog steeds gedwongen om met zijn grootste concurrenten samen te werken: de sociaaldemocraten en liberalen. Andere partijen zoals de Duitse communistische partij moest hij tolereren, terwijl Hitler en zijn NSDAP vijandig stonden tegenover het communisme. In zijn vele toespraken en propaganda uitingen, werden communisten vergeleken met Joden; om zo het communistische vijandbeeld te vergroten.

In februari 1933 brandde de Rijksdag (het parlementsgebouw) af. De vermoedelijke communist Marinus van der Lubbe kreeg hiervan de schuld. Via propaganda vergrootte Hitler de angst voor het communisme onder de Duitsers. Van rijkspresident Von Hindenburg kreeg Hitler de bevoegdheden om honderden communisten te arresteren. Maar dit bleek niet genoeg om de NSDAP een meerderheid van de stemmen te laten verkrijgen tijdens de verkiezingen van maart dat jaar. Door rijkspresident Von Hindenburg de noodtoestand uit te laten roepen, kon Hitler zijn belangrijkste politieke concurrenten buitenspel zetten. Tijdens een bijeenkomst van het parlement liet hij de aanwezige parlementsleden stemmen over een Machtigingswet waarmee zowel de uitvoerende, als de wetgevende macht bij de rijkskanselier kwamen te liggen. Deze Machtigingswet aangenomen, waarmee Hitler vrijwel onbeperkte macht kreeg. De democratische instellingen werden ontmanteld en Duitsland werd een totalitaire dictatuur, waarin de nationaalsocialistische partij met zijn Führer (leider) bepaalde.

 

Hitlers vierjarenplannen

Nadat Hitler de macht had geconsolideerd, introduceerde hij vierjarenplannen om de economie te versterken en Duitsland klaar te maken voor oorlog. Deze plannen richtten zich op werkloosheidsbestrijding door grote projecten, zoals de aanleg van snelwegen (Autobahnen), de bouw van militaire infrastructuur en het stimuleren van de wapenindustrie. Zo werden grote fabrieken, zoals die van Krupp en IG Farben, ingezet om tanks, vliegtuigen en wapens te produceren. Ook werd de dienstplicht heringevoerd, waardoor miljoenen mannen in het leger konden dienen, wat de werkloosheid verder verlaagde.

Bron 6. Adolf Hitler tijdens een toespraak richting het parlement. Hoe kan je zien dat dit parlement genazificeerd is?

Daarnaast streefde Hitler naar autarkieEen samenleving die zelf in al haar behoeften kan voorzien en dus niet afhankelijk is van aanvoer van producten van buitenaf; zelfvoorzienend., economische onafhankelijkheid van het buitenland. Dit hield in dat Duitsland zelfvoorzienend moest worden in grondstoffen en voedsel. Experimenten met synthetische materialen, zoals kunstmatige rubber (buna), werden op grote schaal uitgevoerd. Dit beleid leidde echter ook tot militarisering van de samenleving: de economie en industrie waren volledig gericht op oorlogsvoorbereiding.

Deze plannen droegen bij aan de oprichting van een totalitaire staat. De nazi’s gebruikten propaganda om de bevolking te overtuigen van de juistheid van hun beleid. Iedere vorm van oppositie werd hardhandig onderdrukt door organisaties zoals de Gestapo (Geheime Staatspolizei) en de paramilitaireEen gewapende groep die lijkt op een leger, maar daar officieel geen onderdeel van is. SS (Schutzstaffel). Politieke tegenstanders, vakbonden en onafhankelijke media werden verboden. De bevolking werd constant gecontroleerd en kinderen werden via de Hitlerjugend geïndoctrineerd met de ideologie van het regime. Hierdoor drong de invloed van de nazi’s door tot in alle aspecten van het dagelijks leven en werd Duitsland volledig onderworpen aan Hitlers dictatuur.

 

Heim ins Reich

Het beleid van de nazi’s droeg ook bij aan het idee van de Volksgemeinschaft, een ‘nationale gemeenschap’ waarin individuele belangen ondergeschikt waren aan die van de staat. De Volksgemeinschaft moest alle Duitsers verenigen en sociale klassenverschillen overbruggen, zolang men voldeed aan de nationaalsocialistische normen. Dit betekende uitsluiting van groepen zoals Joden, Roma, gehandicapten en politieke tegenstanders.

Bron 7. Het Duitse buitenlands beleid onder Hitler was niet alleen gericht op het annexeren van gebieden waar Duitstaligen woonden. Ook richtte het zich op het koloniseren van gebieden die de Duitsers hadden veroverd. Via kolonisatie zou Europa worden genazificeerd / gegermaniseerd. Duizenden Duitsers werden via propaganda gelokt om hun thuis te verlaten en in de bezette gebieden te gaan wonen, met de belofte op een mooie toekomst.

Daarnaast streefde Hitler naar de eenwording van alle Duitssprekenden in het Duitse Rijk, een beleid dat bekend stond als Heim ins Reich. Oostenrijk was zo’n gebied. In 1938, door middel van flinke politieke en militaire druk, werd Oostenrijk via een volksstemming onderdeel van het Duitse Rijk. Ook het Sudetenland in Tsjechoslowakije werd geannexeerd om dit doel te bereiken. De eis tot aansluiting van dit Duitstalige gebied – met als excuus dat Duitsland de discriminatie van de Duitstalige inwoners van dat gebied wilde tegengaan –  leidde tot de Conferentie van München in 1938. Tijdens de conferentie, beloofde Hitler dat hij alleen dit gebied zou bezetten als de Duitstalige inwoners van dit gebied het hiermee eens waren. Hij verzekerde Engeland en Frankrijk hiervan. Maar al na een paar dagen bleek dat Hitler meer wilde. Hij liet het hele gebied annexeren. Frankrijk en Engeland lieten dat toe. Ze wilden Hitler tevreden houden. Met deze buitenlandse politiek dat we appeasementBeleid dat is gericht op het vermijden van oorlog door toe te geven aan de eisen van de tegenstander.politiek noemen, probeerden Groot-Brittannië en Frankrijk – al vanaf Hitlers machtsovername in Duitsland – nog een oorlog te voorkomen. Toen Hitler in 1939 de rest van Tsjechoslowakije binnenviel, was het duidelijk dat Duitsland zijn territoriale expansieplannen niet zou staken.

Een van de belangrijkste factoren die Hitlers agressieve beleid mogelijk maakten, was het Molotov-Ribbentroppact, een niet-aanvalsverdrag tussen Duitsland en de Sovjet-Unie. Dit verdrag, dat een geheime clausule bevatte over de verdeling van Polen en andere Oost-Europese gebieden, gaf Duitsland de ruimte om zonder risico op een tweefrontenoorlog Polen binnen te vallen. Na de invasie van dat land in 1939 verklaarden Frankrijk en Groot-Brittannië de oorlog aan Duitsland, maar een grootschalige militaire reactie bleef uit. De snelle veroveringen door de Duitse Wehrmacht – bekend als Blitzkrieg – stelden Duitsland in staat om grote delen van Europa onder controle te krijgen.

 

De bezetting van Nederland

Nederland werd op 10 mei 1940 aangevallen en binnen vijf dagen bezet door Duitsland. Hoewel Nederland neutraal was geweest tijdens de Eerste Wereldoorlog, besloot Hitler dat de strategische ligging van het land essentieel was voor zijn oorlogvoering. Na het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940, waarbij honderden burgers omkwamen en een groot deel van de stad werd verwoest, capituleerdeCapitulatie is de vergave van een land of leger. Nederland.

Tijdens de Duitse bezetting werd de rechtsstaatEen land waarin onafhankelijke rechters op basis van wetgeving die voor iedereen hetzelfde is, bepalen of iemand moet worden gestraft. buiten werking gesteld. Democratische instellingen werden afgeschaft, en de nazi’s namen de macht over. De bezetter voerde maatregelen in die gericht waren op de nazificatieHet proces waarbij de nazi’s ervoor zorgden dat een gebied helemaal volgens hun ideeën werd bestuurd en ingericht. van de samenleving. Dit betekende dat alle organisaties en instellingen – van scholen tot vakbonden – de lijn moesten volgen die overeenkwam met de nazi-ideologie. Tegenstanders van het regime werden opgepakt en naar concentratiekampen gestuurd. De vrijheid van meningsuiting en persvrijheid werden volledig afgeschaft.

Daarnaast werd de bevolking ingeschakeld voor de Duitse oorlogseconomie. Het distributiestelsel werd ingevoerd en mannen werden verplicht om in Duitsland te werken via de arbeidsdienst. Dit dwangarbeidbeleid leidde tot veel verzet, maar ook tot grote persoonlijke risico’s voor degenen die probeerden onder te duiken. Ondertussen werd de Joodse bevolking systematisch uitgesloten van het openbare leven, wat uiteindelijk zou leiden tot hun deportatie naar vernietigingskampen.

 

Jodenvervolging in West- en Oost-Europa

De Jodenvervolging begon al in de jaren dertig, maar bereikte zijn hoogtepunt tijdens de Tweede Wereldoorlog. In Duitsland en de bezette gebieden werden Joden stap voor stap geïsoleerd van de rest van de samenleving. Ze verloren hun banen, mochten niet meer naar scholen of universiteiten, en openbare plekken werden voor hen verboden. In Nederland werd dit beleid met behulp van de Duitse bezetter en de collaborerende Nederlandse politie uitgevoerd.

Vanaf 1941 werd de Joodse bevolking gedwongen om een J in het paspoort te hebben en vanaf 1942 om een gele ster te dragen, zodat ze makkelijk herkenbaar waren. Deportaties begonnen ook in datzelfde jaar, waarbij Joden uit Nederland naar doorgangskamp Westerbork werden gebracht en vervolgens op transport werden gezet naar vernietigingskampen zoals Auschwitz en Sobibor. Van de ongeveer 140.000 Joden in Nederland overleefde slechts een klein percentage de oorlog.

In Oost-Europa namen de vervolgingen een nog gruwelijkere vorm aan. In de Sovjet-Unie en Polen werden zogenaamde Einsatzgruppen ingezet: speciale eenheden die direct na de Duitse invasie begonnen met massamoorden op Joodse gemeenschappen. Hele dorpen werden uitgeroeid, vaak door middel van massa-executies in bossen of nabijheden van dorpen. Deze methode werd echter als inefficiënt gezien, wat leidde tot de oprichting van vernietigingskampen.

In januari 1942 vond de Wannseeconferentie plaats, waar de nazi-leiders besloten tot de ‘Endlösung der Judenfrage’ (‘definitieve oplossing van het Joodse vraagstuk’). Dit betekende de systematische uitroeiing van alle Joden in Europa. In vernietigingskampen zoals Auschwitz-Birkenau werden miljoenen mensen vergast, onder mensonterende omstandigheden. In het begin werden de lichamen in grote massagraven begraven. Later werd de opdracht gegeven om alle lijken te cremeren. Tevergeefs probeerden de Duitsers zo de sporten van deze planmatig uitgevoerde genocideHet vernietigen van een nationale, etnische of religieuze groep, of het doen van een poging daartoe. uit te wissen.

Bron 8. In het 'nieuwe Duitsland' van Adolf Hitler was geen ruimte voor minderwaardige rassen. Al tijdens de opmars naar het oosten werden speciale eenheden gevormd, de Einsatzgruppen, die in de veroverde gebied op jacht moesten gaan naar bijvoorbeeld Joden. Deze werden vaak op de meest gruwelijke wijzen vermoord.
Bron 9. Onder de nazi's was slavenarbeid, waarbij minderwaardige rassen dwangarbeid moesten verrichten, normaal en geaccepteerd. Velen moesten zwaar lichamelijk arbeid verrichten in en buiten de concentratiekampen. Deze gevangenen raakten zo ondervoed, dat velen stierven als gevolg hiervan.

2. Een gespleten Duitsland, de Koude Oorlog en Europa (1945-1961)

  • Kent in grote lijnen het verloop van de Tweede Wereldoorlog in Europa vanaf 1940 tot de capitulatie van Duitsland.
  • Kunt de belangrijkste afspraken noemen die gemaakt zijn tijdens de Conferenties van Jalta en Potsdam.
  • Kunt uitleggen waarom de samenstelling van de Duitse bevolking in 1945 sterk veranderde en welke gevolgen dit had.
  • Kunt de belangrijkste verschillen beschrijven in de manier waarop de Sovjet-bezettingszone van Duitsland werd behandeld in vergelijking met de andere bezettingszones.
  • Kunt het doel van de Trumandoctrine en het Marshallplan uitleggen en de relatie tussen Marshallhulp en Europese eenwording benoemen.
  • Kunt uitleggen wat de Blokkade van Berlijn inhield en welke gevolgen dit had voor de relatie tussen de twee machtsblokken.
  • Kunt uitleggen dat de BRD en de DDR zich op economisch en politiek gebied steeds verder van elkaar ontwikkelden, en je kunt hiervan oorzaken noemen.
  • Kunt met voorbeelden aantonen dat de DDR een totalitaire dictatuur was.
  • Kan verklaren waarom in 1961 werd besloten tot de bouw van de Berlijnse Muur.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kent in grote lijnen het verloop van de Tweede Wereldoorlog in Europa vanaf 1940 tot de capitulatie van Duitsland.
  • Kunt de belangrijkste afspraken noemen die gemaakt zijn tijdens de Conferenties van Jalta en Potsdam.
  • Kunt uitleggen waarom de samenstelling van de Duitse bevolking in 1945 sterk veranderde en welke gevolgen dit had.
  • Kunt de belangrijkste verschillen beschrijven in de manier waarop de Sovjet-bezettingszone van Duitsland werd behandeld in vergelijking met de andere bezettingszones.
  • Kunt het doel van de Trumandoctrine en het Marshallplan uitleggen en de relatie tussen Marshallhulp en Europese eenwording benoemen.
  • Kunt uitleggen wat de Blokkade van Berlijn inhield en welke gevolgen dit had voor de relatie tussen de twee machtsblokken.
  • Kunt uitleggen dat de BRD en de DDR zich op economisch en politiek gebied steeds verder van elkaar ontwikkelden, en je kunt hiervan oorzaken noemen.
  • Kunt met voorbeelden aantonen dat de DDR een totalitaire dictatuur was.
  • Kan verklaren waarom in 1961 werd besloten tot de bouw van de Berlijnse Muur.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

In mei 1940 begon voor West-Europa een donkere periode. Duitsland viel met een bliksemoorlog (Blitzkrieg) Nederland, België en Frankrijk binnen. Binnen zes weken was Frankrijk verslagen en werd Noord-Frankrijk bezet door de Duitsers. De zuidelijke helft werd een vazalstaat onder leiding van het Vichy-regime, dat samenwerkte met de nazi’s. Groot-Brittannië bleef als enige West-Europese grootmacht in verzet. De Slag om Engeland, waarin de Duitse luchtmacht, de Luftwaffe, probeerde de Britse luchtmacht te vernietigen, mislukte echter.

Ondertussen breidde Hitler zijn oorlog verder uit. In juni 1941 viel Duitsland de Sovjet-Unie binnen tijdens Operatie Barbarossa. In het begin behaalden de Duitsers grote successen en rukten ze snel op naar Moskou, Leningrad en Stalingrad. Maar door de enorme afstanden, de extreme kou en het hevige verzet van het Rode Leger liep de aanval vast. De Slag om Stalingrad (1942-1943) betekende een keerpunt in de oorlog: het Duitse leger moest zich terugtrekken en kwam steeds meer in het defensief.

In juni 1944 openden de geallieerden – de samenwerking tussen de Verenigde Staten, de Sovjet-Unie en Engeland – een tweede front in West-Europa met de landing in Normandië (D-Day). Dit leidde tot de bevrijding van Frankrijk en de opmars naar Duitsland. Vanuit het oosten rukte de Sovjet-Unie op. In april 1945 bereikte het Rode Leger Berlijn. Hitler pleegde zelfmoord en op 8 mei 1945 gaf Duitsland zich officieel over: het einde van de Tweede Wereldoorlog in Europa.

 

De conferenties van Jalta en Potsdam

Bron 10. Duitse kinderen (Heimatvertriebenen) moeten huis en haard in Polen verlaten doordat ze voor hun leven moeten vrezen. De naderende Sovjettroepen spaarden geen enkele Duitser.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog ontmoeten de regeringsleiders van de Verenigde Staten, de Sovjet-Unie en Engeland elkaar regelmatig. Daar werd niet alleen gesproken over de manier waarop de oorlog zo snel mogelijk beëindigd kon worden, maar ook over de vraag hoe het na de oorlog verder moest. Deze ‘Grote Drie’, zoals ze genoemd werden, hadden een gemeenschappelijke vijand: Nazi-Duitsland. Tijdens de Conferentie van Jalta (februari 1945) kwamen de Amerikaanse president Roosevelt, de Britse premier Churchill en de Sovjetleider Stalin bijeen. Ze maakten afspraken over de verdeling van Duitsland in vier bezettingszones (Brits, Amerikaans, Frans en Sovjet) en over de oprichting van de Verenigde Naties.

Toen Duitsland zich overgaf in 1945 bleken deze vage afspraken een groot probleem, want hoe moest het overwonnen Duitsland bestuurd worden? De meningen waren daarover verdeeld. Zo begon Stalin van de Sovjet-Unie in veel gebieden in Oost-Europa grote groepen Duitsers die zich daar gevestigd hadden, zonder mededogen te verjagen. Hierbij liep hij vooruit op de vredesregeling en de bijbehorende besprekingen die nog gaande waren in Potsdam. Volgens cijfers van de Duitse overheid waren dit ongeveer 7 miljoen Duitsers uit Polen, 3 miljoen uit het Sudetenland in Tsjechoslowakije en nog eens 1,8 miljoen uit andere gebieden. De terugkeer van deze ‘Heimatvertriebenen’ zou voor grote problemen zorgen. Wat te doen met deze vluchtelingen? De Grote Drie deden nauwelijks iets. Het ‘Duitse probleem’ zou zichzelf wel oplossen. Deze verdreven Duitsers hadden gehoopt op opvang in één van de bezettingszones. Maar in de praktijk werden velen van hen in voormalige concentratiekampen weggestopt.

Op de Conferentie van Potsdam (juli-augustus 1945) waren de verhoudingen minder vriendschappelijk. Roosevelt was inmiddels overleden en vervangen door Truman, die een hardere lijn tegen Stalin voerde. Truman kondigde aan dat de Verenigde staten over massavernietigingswapensWapens die in één keer extreem veel schade en slachtoffers veroorzaken, zoals atoombommen en gifgas. beschikten. Stalin was hiervan al op de hoogte via zijn vele spionnen onder de andere geallieerden. De manier waarop Truman dit met de leider van de Sovjet-Unie deelde, kwam over als intimidatie. Vanaf dat moment zou Stalin geen enkele president van de Verenigde Staten meer vertrouwen. Maar er moest besloten worden over de toekomst van Duitsland. De bondgenoten spraken af dat Duitsland zou worden ontwapend en dat oorlogsmisdadigers berecht moesten worden. Dit proces werd denazificatieIn eerste instantie het straffen van nazi-oorlogsmisdadigers, maar later ook het verwijderen van nazi-invloed uit de samenleving door nazi-symbolen en boeken te verbieden. genoemd. Waarbij in eerste instantie het puur om het straffen van oorlogsmisdadigers ging, zou later de denazificatie in het teken staan van het uitwissen van het naziverleden.

Daarnaast werd bevestigd dat Duitsland en Berlijn in vier zones verdeeld bleven. Maar er ontstonden spanningen over de toekomst van Oost-Europa. Er was afgesproken dat er vrije verkiezingen moesten komen in de door de Sovjet-Unie bevrijde landen in Oost-Europa, maar Stalin hield zich hier later niet aan, wat later zou bijdragen aan het begin van de Koude Oorlog.

 

De verandering van de Duitse bevolking na 1945

Na de oorlog veranderde de samenstelling van de Duitse bevolking ingrijpend. Miljoenen Duitsers vluchtten of werden verdreven uit voormalige Duitse gebieden in Oost-Europa, zoals Oost-Pruisen, Silezië en Sudetenland. Deze Heimatvertriebenen moesten plaatsmaken voor Polen en Tsjechen, die zelf door de oorlog ontheemd waren geraakt. In totaal werden ongeveer 12 tot 14 miljoen Duitsers uit Oost-Europa verdreven. Maar de opvang was slecht geregeld. Velen van hen kwamen uitgeput, verwaarloosd, mishandeld, verkracht en zwaar getraumatiseerd aan in Duitsland. Maar omdat zij aan de verkeerde kant van de geschiedenis stonden, kwam er geen hulp. Dit leidde tot ontwrichting van de samenleving.

Bron 11. Deze foto is symbool komen te staan voor de laatste dagen van het naziregime. Niet alleen Berlijn, maar heel Duitsland kreeg te maken met de gevolgen van de oorlog.
Bron 12. Duitsland werd na de capitulatie in vier bezettingszones verdeeld. Berlijn, als hoofdstad van Duitsland, kreeg eenzelfde status.

Daarnaast waren er miljoenen doden te betreuren: ongeveer 5 miljoen Duitse soldaten en nog eens miljoenen burgers, onder wie vele slachtoffers van bombardementen op Duitse steden. Ook was er sprake van een enorme sociale en economische ontwrichting. Veel steden lagen in puin, de economie lag stil en miljoenen mensen zaten zonder onderdak of voedsel.

De naoorlogse situatie leidde tot een langdurige verdeeldheid van Duitsland. In 1949 werden de westelijke bezettingszones samengevoegd tot de Bondsrepubliek Duitsland (West-Duitsland), terwijl de Sovjetzone de Duitse Democratische Republiek (Oost-Duitsland) werd. Dit was het begin van de Koude Oorlog en de scheiding tussen Oost- en West-Duitsland zou nog tot 1990 duren.

 

Spanningen tussen oost en west

Terwijl de westelijke bezettingszones (Brits, Amerikaans en Frans) gericht waren op economisch herstel en democratische hervormingen, werd de Sovjet-bezettingszone onder een streng communistisch bewind geplaatst. De Sovjet-Unie legde hoge herstelbetalingen op aan de oost Duitse bezettingszone, waarbij fabrieken en grondstoffen als compensatie naar de Sovjet-Unie werden afgevoerd. Volgens Stalin was dit legitiem, aangezien het de Sovjet-Unie was geweest die de grootste schade had ondervonden van de Duitse agressie. Daarnaast werden politieke tegenstanders onderdrukt en werd de economie ingericht volgens een communistisch model. Er was alleen vrijheid binnen de grenzen van het communisme. Vanaf 1949 zou Oost-Duitsland (DDR) zich ontwikkelen tot een ware totalitaire staat. In West-Duitsland daarentegen werd via het Marshallplan juist economische hulp geboden om de wederopbouw te stimuleren en een democratische samenleving op te bouwen.

Bron 13. Met een luchtbrug van vliegtuigen werd West-Berlijn van voedsel en andere voorraden voorzien.

Zowel het kapitalistische westen als het communistische oosten geloofden dat hun ideologie het enige juiste alternatief was voor het nationaalsocialisme. Door de ideologie zowel politiek, sociaal, cultureel als economisch te introduceren, zou voorkomen worden dat de Duitsers ooit een tweede Hitler zouden kiezen en wederom vervallen tot het nationaalsocialisme.

De Trumandoctrine, in 1947 door de Amerikaanse president Truman geïntroduceerd, had als doel om de verspreiding van het communisme tegen te gaan door landen economische en militaire steun te bieden. Dit beleid was een directe reactie op de groeiende invloedssfeerEen gebied waar een land veel invloed heeft op de politiek of economie, zonder dat het dat gebied officieel bestuurt. van de Sovjet-Unie in Europa en werd toegepast in landen als Griekenland en Turkije.

Het economische aspect van deze doctrine was het Marshallplan (1948). Dit was een economisch hulpprogramma voor West-Europese landen, bedoeld om wederopbouw te bevorderen en communistische invloeden te beperken. Landen die hulp accepteerden, moesten samenwerken en economische stabiliteit bevorderen. Dit droeg bij aan de Europese eenwording, omdat het landen stimuleerde om samen te werken op economisch en politiek vlak, wat later zou leiden tot de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG). Maar het communistische oosten zag dit als een economische oorlogsvoering en bedreiging van het communisme. Hierdoor stegen de spanningen tussen het Oost- en Westblok.

In 1948 verscherpten wederom de spanningen tussen de Sovjet-Unie en de westerse geallieerden. Toen de westerse zones de Duitse mark invoerden als nieuwe munt, beschouwde Stalin dit als een bedreiging en een schending van de afspraak dat ‘elke verandering in een bezettingszone eerst overlegd zou worden’. Hij besloot Berlijn, dat diep in de Sovjet-zone lag, volledig af te sluiten van de West-Duitse gebieden. Dit betekende dat alle wegen, spoorlijnen en kanalen naar West-Berlijn werden geblokkeerd, waardoor de bevolking geen voedsel en andere goederen meer kreeg. De westerse geallieerden reageerden met de Berlijnse luchtbrug: maandenlang vlogen Amerikaanse en Britse vliegtuigen dag en nacht goederen naar de stad.

 

Eén maar toch gescheiden

In mei 1949 gaf Stalin de blokkade van Berlijn op, maar het incident had de kloof tussen Oost en West vergroot. Kort daarna werd West-Duitsland (BRD) opgericht, terwijl de Sovjet-zone werd omgevormd tot Oost-Duitsland (DDR), wat de scheiding tussen de twee machtsblokken definitief maakte. De BRD, gesteund door het Westen, voerde een kapitalistisch systeem in en kreeg economische hulp via het Marshallplan. Dit zorgde voor een snel herstel en een periode van grote economische groei, bekend als het Wirtschaftswunder. De BRD werd een democratische rechtsstaat waarin vrije verkiezingen en persvrijheid vanzelfsprekend waren. Een belangrijke rol in deze ontwikkeling speelde bondskanselier Konrad Adenauer. Hij zorgde ervoor dat de BRD zich richtte op samenwerking met West-Europa en de Verenigde Staten en pleitte voor een sterke band met de NAVO en de Europese Gemeenschap. Het nieuwe Duitsland zou aantonen dat het geen ambities had om zich tegen de rest van Europa te keren, zoals het eerder had gedaan, door de samenwerking te zoeken met de rest van West-Europa.

De DDR daarentegen werd een communistische staat, geleid door de Socialistische Eenheidspartij van Duitsland (SED). In de DDR werd een planeconomie ingevoerd, waarbij de staat bepaalde welke producten werden gemaakt en hoe de productie werd georganiseerd. De economie groeide minder snel dan in de BRD en veel burgers waren ontevreden over de beperkte vrijheid en de economische tekorten. Bovendien werden de DDR-burgers zwaar belast met herstelbetalingen aan de Sovjet-Unie, terwijl de BRD juist profiteerde van economische hulp uit het Westen. Dit vergrootte het economische verschil tussen beide staten.

Politiek was er ook een groot contrast. In de BRD werden vrije verkiezingen gehouden en was er sprake van een parlementaire democratie. In de DDR daarentegen was er sprake van een totalitaire dictatuur, waarbij de SED alle macht had. Er waren verkiezingen, maar deze waren niet eerlijk: burgers konden alleen op de SED en haar bondgenoten stemmen.

Bron 14. Een kaart met daarop de 'drie werelden' van de Koude Oorlog. In het blauw de 'eerste wereld' geleid door de Verenigde Staten. In het rood de 'tweede wereld' geleid door de Sovjet-Unie. En in het groen de 'derde wereld', de neutrale landen.

Bron 15. Via propaganda films werden Oost-Duitsers overtuigd van de welvaart in de DDR. West-Duitsland daarentegen werd als agressor neergezet, als jaloers op de DRR heilstaat.

De DDR als totalitaire dictatuur

De DDR profileerde zich als ideologische erfgenaam van het communistische verzet tegen de nazi’s. Haar leiders wilden een socialistische staat creëren waarbinnen het fascisme geen kans meer zou krijgen: vandaar dat het na de vorming in oktober 1949 naar voorbeeld van de Sovjet-Unie begon aan de uitbouw van en totalitaire dictatuur. Hierin heeft de overheid totale controle heeft over het leven van de burgers. In de jaren 50 was dit in de DDR onder partijleider Ulbricht goed zichtbaar. De overheid gebruikte onder andere propaganda, censuur en een geheime politie om de bevolking onder controle te houden.

  • De Stasi (Staatssicherheitsdienst) speelde een belangrijke rol in de onderdrukking van de bevolking. De Stasi hield miljoenen DDR-burgers in de gaten, vooral nadat deze geheime dienst in 1953 werd uitgebreid na een mislukte arbeidersopstand in de DDR. Het gebruikte informanten om mensen te bespioneren. Mensen die kritiek uitten op de regering konden gearresteerd worden en werden vaak zwaar gestraft.
  • De media in de DDR stonden volledig onder controle van de staat. Kranten, radio en televisie mochten alleen propaganda berichten over het communistische systeem uitzenden. Westerse media werden verboden of gecensureerd en het werd DDR-burgers moeilijk gemaakt om informatie uit het Westen te krijgen.
  • Reizen naar het Westen was bijna onmogelijk voor gewone burgers. De DDR had strenge reisbeperkingen en de overheid probeerde te voorkomen dat burgers in contact kwamen met westerse invloeden. Toch probeerden veel Oost-Duitsers naar het Westen te vluchten, wat de DDR-regering als een groot probleem zag.

De DDR sloot zich aan bij het Warschaupact, een militair bondgenootschap onder leiding van de Sovjet-Unie, en bij de Comecon, een economisch samenwerkingsverband van Oostbloklanden. Deze integratie versterkte haar positie binnen het Oostblok, maar vergrootte ook de economische afhankelijkheid van Moskou.

 

De bouw van de Berlijnse Muur

Een van de grootste problemen voor de DDR was het grote aantal mensen dat het land verliet. Tussen 1949 en 1961 vluchtten ongeveer drie miljoen Oost-Duitsers naar West-Duitsland. Vooral hoogopgeleide en jonge mensen vertrokken, wat een bedreiging vormde voor de economie en de stabiliteit van de DDR. Berlijn was hierbij een belangrijk knelpunt. De stad was verdeeld in een westelijk en een oostelijk deel, maar er was nog steeds vrij verkeer tussen de twee stadsdelen. Dit betekende dat Oost-Duitsers via Oost-Berlijn gemakkelijk naar het westen konden vluchten. Om deze leegloop te stoppen, besloot de DDR-regering in de nacht van 12 op 13 augustus 1961 tot de bouw van de Berlijnse Muur. Opeens werden straten en spoorwegen afgesloten en werden prikkeldraadversperringen aangelegd. Later werd deze tijdelijke grensversterking vervangen door een muur van beton, voorzien van wachttorens, prikkeldraad en zwaarbewapende grenssoldaten.

De Muur verdeelde Berlijn in twee delen en scheidde families en vrienden van elkaar. Vluchten werd extreem moeilijk en gevaarlijk. Toch probeerden veel mensen de Muur te passeren, vaak met dramatische gevolgen. De grenswachten hadden de opdracht om vluchtelingen neer te schieten. Minstens 136 mensen kwamen om het leven bij hun poging om naar West-Berlijn te ontsnappen. Voor de DDR-regering was de Muur een manier om hun controle te behouden en te voorkomen dat de bevolking massaal vertrok. In het Westen werd de Muur echter gezien als het ultieme symbool van onderdrukking en de scheiding tussen democratie en dictatuur.

Bron 16. De grenzen van het oosten van Europa naar het westen van Europa werden streng bewaakt. Men was bang voor vluchtende inwoners, maar ook spionnen.

Bron 17. Op sommige plekken liep de Muur, de grens tussen Oost- en West-Berlijn, over straat. Op andere plaatsen duur gebouwen. Sommigen probeerden over de muur te klimmen of zich uit ramen van gebouwen te werpen die grensden aan de Berlijnse Muur. Al snel werden die dichtgemaakt. Een tweede muur werd opgericht met daartussen niemandsland om klimpogingen te ontmoedigen.

3. Hereniging en Europese integratie: van tweedeling naar eenheid in Duitsland (1961-1991)

  • Kunt verklaren waarom er, ondanks de Ostpolitik, tussen 1970 en 1985 geen stappen werden gezet in de richting van een hereniging van de BRD en de DDR.
  • Kunt beschrijven waarom groepen jongeren in de jaren zeventig ontevreden waren met de gang van zaken in de BRD en waarom dit tot links-terroristische acties leidde.
  • Kunt verklaren waarom Gorbatsjov perestrojka en glasnost noodzakelijk vond en wat de gevolgen daarvan waren voor de communistische landen in Oost- Europa.
  • Kunt de relatie beschrijven tussen de hervormingspolitiek van Gorbatsjov en de val van de Berlijnse Muur.
  • Kunt beschrijven wat vanaf 1990 de positie van het herenigde Duitsland binnen de Europese samenwerkingsverbanden is.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kunt verklaren waarom er, ondanks de Ostpolitik, tussen 1970 en 1985 geen stappen werden gezet in de richting van een hereniging van de BRD en de DDR.
  • Kunt beschrijven waarom groepen jongeren in de jaren zeventig ontevreden waren met de gang van zaken in de BRD en waarom dit tot links-terroristische acties leidde.
  • Kunt verklaren waarom Gorbatsjov perestrojka en glasnost noodzakelijk vond en wat de gevolgen daarvan waren voor de communistische landen in Oost- Europa.
  • Kunt de relatie beschrijven tussen de hervormingspolitiek van Gorbatsjov en de val van de Berlijnse Muur.
  • Kunt beschrijven wat vanaf 1990 de positie van het herenigde Duitsland binnen de Europese samenwerkingsverbanden is.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

Vanaf de jaren 1960 verbeterden de relaties tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten. Tijdens deze periode van ontspanning, ook wel de detente genoemd, probeerde de West-Duitse bondskanselier Willy Brandt met zijn Ostpolitik de relatie met de DDR en andere Oost-Europese landen te verbeteren. Dit beleid betekende een koerswijziging ten opzichte van eerdere West-Duitse regeringen. Brandt erkende de grenzen zoals deze in 1945 waren vastgesteld en sloot verdragen met Oost-Europese landen, waaronder Polen in zijn zoektocht naar toenadering tot het oosten. Hij ontving hiervoor in 1971 de Nobelprijs voor de Vrede. In 1972 erkenden de BRD en de DDR elkaar als gelijkwaardige staten in de internationale politiek. Toch hield de Bondsrepubliek vast aan het streven naar Duitse eenheid.

Ondanks de verbeterde diplomatieke betrekkingen bleef de hereniging van Duitsland uit. Dit kwam vooral doordat de Sovjet-Unie geen belang had bij een verenigd Duitsland, omdat dit de invloed van het Westen in het Oostblok zou vergroten. DDR-leider Erich Honecker stond weliswaar open voor Brandts Ostpolitik, maar hij zag de Duitse deling als definitief en wilde de status quo handhaven. Tegelijkertijd zette Brandt zich actief in voor Europese integratie om de goede verhoudingen met het Westen te waarborgen. Door het uitblijven van constructieve gesprekken met de DDR en de blijvende economische groei van West-Duitsland, verschoof de politieke aandacht in West-Duitsland naar samenwerking binnen Europa, wat hereniging met de DDR op de lange baan schoof.

 

Jongerenprotesten en links-extremisme in de BRD

De BRD was betrokken bij internationale ontwikkelingen, maar het kreeg ook te maken met interne onrust. Veel West-Duitse jongeren waren kritisch over de consumptiemaatschappij en de in hun ogen beperkt gebleven denazificatie van West-Duitsland. Ze vonden dat de oorlogsgeneratie onvoldoende verantwoordelijkheid had genomen voor de misdaden van het naziregime, doordat na de oorlog er te snel nadruk was gelegd op de wederopbouw en de groeiende welvaart in plaats van de bestraffing van oorlogsmisdadigers. Deze jongeren waren vooral verontwaardigd over het feit dat bestuurders met een verleden in de nazi-tijd nog steeds invloedrijke posities bekleedden.

Bron 18. In 1970 knielde de Duitse bondskanselier Willy Brandt in Warschau als teken van nederigheid en spijt voor de Duitse oorlogsmisdaden in Polen. Deze knieval was een belangrijk onderdeel van de zogenaamde Ostpolitik, waarbij West-Duitsland probeerde de relaties met de landen in Oost-Europa te verbeteren. Het was een belangrijk signaal van verandering in de Duitse buitenlandse politiek en een teken van toenadering tot het Oosten. De knieval van Brandt wordt gezien als een belangrijk moment in de naoorlogse geschiedenis en heeft bijgedragen aan de verzoening tussen Duitsland en Polen.

Bron 19. De Rote Armee Fraktion (RAF) was een links-terroristische organisatie die in de jaren 70 en 80 in Duitsland actief was. Ze pleegden aanslagen op Amerikaanse militairen die in Duitsland waren gestationeerd als onderdeel van de NAVO-troepen. Het doel van de RAF was om de Amerikaanse aanwezigheid in Duitsland te verzwakken en zo een bijdrage te leveren aan de communistische revolutie. Ze zagen de VS als een imperialistische macht die verantwoordelijk was voor de Vietnamoorlog en andere misstanden in de wereld. Door aanslagen te plegen op Amerikaanse militairen wilde de RAF de Amerikaanse regering dwingen om zich terug te trekken uit Duitsland en andere landen.

De protestbewegingen uitten hun onvrede op verschillende manieren. De meeste demonstraties verliepen vreedzaam, maar een radicale minderheid koos voor geweld. De Rote Armee Fraktion (RAF), ook wel de Baader-Meinhof Gruppe genoemd, keerde zich fel tegen het kapitalisme en de West-Duitse regering. Deze extreemlinkse terreurgroep zag de consumptiemaatschappij als een vorm van onderdrukking en streefde naar revolutie. De RAF was bedreven in terrorismeHet plegen van gewelddaden, of ermee dreigen, om een politiek doel te bereiken. door aanslagen, bankovervallen en moorden te plegen. Hierin kreeg de organisatie steun vanuit de DDR. Het Oost-Duitse regime zag de RAF als nuttig in de strijd tegen de West-Duitse regering en voorzag de groep van onderdak en middelen.

De BRD reageerde met harde hand op de RAF. De veiligheidsdiensten probeerden de groepering uit te schakelen, en veel leden kwamen om het leven of pleegden zelfmoord in gevangenschap. In 1998 werd de RAF officieel ontbonden, maar de golf van links-extremistisch geweld had blijvende impact op de West-Duitse samenleving.

 

Perestrojka en glasnost

In de tweede helft van de jaren 1980 probeerde Sovjetleider Michail Gorbatsjov de Sovjet-Unie te hervormen. De economie was sterk verouderd en kon niet langer concurreren met die van het Westen. Daarnaast was de wapenwedloop met de Verenigde Staten financieel onhoudbaar. Om deze problemen aan te pakken, voerde Gorbatsjov glasnost (openheid) en perestrojka (hervorming) in.

Deze hervormingen hadden grote gevolgen voor de machtsverhoudingen in Europa. Gorbatsjov besefte dat hij de steun van het Westen nodig had voor zijn hervormingen en besloot de Brezjnevdoctrine los te laten. Dit betekende dat de Sovjet-Unie niet langer met geweld zou ingrijpen om communistische regimes in Oost-Europa in stand te houden. De DDR-leiding onder Honecker verzette zich fel tegen deze koerswijziging, omdat men vreesde dat hervormingen het einde van de communistische dictatuur zouden betekenen. Veel DDR-burgers, die via West-Duitse televisie het leven in de BRD zagen, werden hierdoor steeds ontevredener over hun eigen situatie.

Door het wegvallen van de Brezjnevdoctrine kwamen steeds meer Oost-Europese landen in beweging. In 1989 lieten enkele Oost-Europese staten hun grenzen open, waardoor veel DDR-burgers naar het Westen konden vluchten. Tegelijkertijd ontstond er in de DDR een massale protestbeweging die politieke hervormingen eiste. Onder druk van deze ontwikkelingen en zonder steun van Moskou kon de DDR-leiding de situatie niet langer beheersen.

Bron 20. De val van de Berlijnse Muur op 9 november 1989 betekende het einde van de scheiding tussen Oost- en West-Duitsland, die sinds 1961 bestond. De muur symboliseerde de Koude Oorlog en de onderdrukking in Oost-Europa door de Sovjet-Unie. Toen de Oost-Duitse regering de grens onverwachts opende, kwamen duizenden mensen samen om de muur af te breken en herenigde Duitsland zich uiteindelijk in 1990. Dit markeerde ook het begin van het einde van het communistische bewind in Oost-Europa.
Bron 21. Vertaling van de tekst in de prent: Achter het spreekgestoelte staat Michael Gorbatsjov, die zegt: “Ich bin ein Berliner” (“Ik ben een Berlijner”). Rechts staat de Oost-Duitse partijleider Erich Honecker, die denkt: “Ein Pekinger wär mir lieber” (“Ik had liever gehad dat hij gezegd had, dat hij een inwoner van Peking was”). Waar is Honecker bang voor?

Op 9 november 1989 gaf een DDR-functionaris een onduidelijke persverklaring over reisvrijheid, waarna duizenden Oost-Duitsers zich naar de Berlijnse Muur begaven. De grenswachten, zonder duidelijke instructies, lieten de menigte uiteindelijk door naar het westen. Zo viel de Muur. Binnen een jaar, in 1990, werd Oost- met West-Duitsland herenigd met Berlijn als hoofdstad. Kort daarna viel ook de Sovjet-Unie uiteen, wat het definitieve einde van de Koude Oorlog betekende.

 

De positie van het herenigde Duitsland binnen Europa

De hereniging van Duitsland betekende een geopolitieke verschuiving in Europa. West-Duits bondskanselier Helmut Kohl wist dat hij de steun van Frankrijk nodig had voordat dit land de hereniging zou erkennen. In ruil voor Franse instemming accepteerde Kohl de invoering van de euro en zette hij zich in voor verdere Europese integratie. Tegelijkertijd ondersteunde Duitsland de uitbreiding van de Europese Unie met voormalige Oostbloklanden zoals Polen, Hongarije en Tsjechië.

Op binnenlands niveau kampte Duitsland met de gevolgen van de hereniging. De economie van de voormalige DDR was zwak; veel Oost-Duitse bedrijven konden niet concurreren in een vrijemarkteconomie. Dit leidde tot massale werkloosheid en economische ongelijkheid tussen het voormalige Oost- en West-Duitsland. Daarnaast worstelden veel Oost-Duitsers met de overgang van een totalitair regime naar een democratische samenleving. Velen zouden op den duur verlangen naar de tijd waarin de overheid alles voor hen regelde.

Naast de interne uitdagingen kreeg Duitsland ook te maken met immigratievraagstukken. De hereniging en de val van het IJzeren Gordijn leidden tot een toename van migratie, wat in sommige delen van Duitsland spanningen veroorzaakte. Ondanks deze uitdagingen groeide Duitsland uit tot de sterkste economie van Europa en speelde het een leidende rol in de Europese Unie.

Het verenigde Duitsland integreerde snel in Europa en nam steeds vaker een voortrekkersrol op zich. Tijdens de eurocrisis en de vluchtelingencrisis werd Duitsland gezien als een bepalende factor binnen de EU. Tegelijkertijd bleef het land een invloedrijke speler binnen de NAVO en de G7. Door zijn economische kracht en diplomatieke invloed werd Duitsland de spil van Europa, zowel politiek als economisch.