Het Interbellum: van Sovjet utopie naar American dream

Hoofdvragen

Welke oorzaken zijn te geven voor het ontstaan van de Sovjet-Unie?

Hoe bouwden de communisten een nieuwe maatschappij die uitgroeide tot een totalitaire staat?

Hoe zag de Amerikaanse economie en samenleving eruit in de jaren twintig van de twintigste eeuw?

Hoe kon de crisis uit 1929 ontstaan en hoe reageerde de Amerikaanse overheid op deze crisis?

Het was winter 1917 in Petrograd. De zeventienjarige Aleksandr stond samen met duizenden andere arbeiders op het bevroren plein voor het Winterpaleis. Zijn handen waren blauw van de kou, maar hij kneep zijn vuisten stevig om de houten stok van zijn vaandel. Op het rode doek stond in grote letters: Brood en Vrede!. Aleksandr werkte al sinds zijn dertiende in een fabriek waar de machines nooit zwegen. Elke dag zag hij hoe de directeur rijker werd, terwijl zijn eigen familie nauwelijks genoeg brood had om te overleven.

De menigte riep luidkeels dat de tsaar moest aftreden. Aleksandr herinnerde zich de woorden van een spreker die hij kort daarvoor had gehoord: Karl Marx had voorspeld dat arbeiders in opstand zouden komen tegen de rijken. “Het is nu onze tijd,” had de man geroepen. Terwijl de paleisdeuren kraakten en openvlogen, voelde Aleksandr dat er werkelijk iets groots aan het gebeuren was. Voor het eerst durfde hij te geloven dat de toekomst niet meer in handen lag van de tsaar, maar van de arbeiders zelf.

Toch merkte hij al snel dat de nieuwe communistische staat niet het paradijs was dat hem beloofd was. Brood was er nog steeds te weinig, en de geheime politie luisterde naar elk gefluister. Een buurman werd opgepakt omdat hij kritiek had geuit, en niemand durfde meer openlijk te spreken. Aleksandr voelde trots dat hij had meegeholpen aan de revolutie, maar ook angst: was de vrijheid waarvoor ze gestreden hadden niet gewoon ingeruild voor een andere vorm van onderdrukking?

Kenmerkende aspecten
  • 37. De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie.
  • 38. Het in praktijk brengen van totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme.
  • 39. De crisis van het wereldkapitalisme.
  • 45. De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog.

Bron 1. In 1917 braken in heel Rusland opstanden uit. De onvrede in Rusland had het hoogtepunt bereikt. Arbeiders, boeren en soldaten trokken plunderend op naar overheidsgebouwen. Daar aangekomen begonnen ze met het overnemen van deze gebouwen.

Bron 2. Karl Marx wordt wel de vader van het communisme genoemd. Marx geloofde dat het proletariaat (arbeiders) de macht van de fabriekseigenaren zouden overnemen. Geld en macht zouden op den duur weer verdeeld worden onder de bevolking. Het resultaat: een utopie (perfecte samenleving), waarin geweld en jaloezie verleden tijd zouden zijn. Socialistische denkers als Marx en hun ideeën, zijn nog steeds populair.

1. Revolutie in Rusland

  • Kent de 4 lagen van de Russische samenleving in de tijd van de tsaren.
  • Kan aangeven dat in 1917 overal opstanden ontstonden door voedseltekorten, wapen- en munitietekorten in het leger en de onderdrukking van het volk en dat deze opstanden leidden tot de Februarirevolutie.
  • Kent 4 stromingen van Russische maatschappijverbeteraars.
  • Kan oorzaken aangeven voor het uitbreken van de Oktoberrevolutie en dat deze een burgeroorlog tussen de ‘Roden’ en ‘Witten’ als gevolg had.
  • Kan aangeven dat de beginselen van de Russische revoluties uit 1917 gelegd zijn in 1905 (verdiepingsstof).
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kent de 4 lagen van de Russische samenleving in de tijd van de tsaren.
  • Kan aangeven dat in 1917 overal opstanden ontstonden door voedseltekorten, wapen- en munitietekorten in het leger en de onderdrukking van het volk en dat deze opstanden leidden tot de Februarirevolutie.
  • Kent 4 stromingen van Russische maatschappijverbeteraars.
  • Kan oorzaken aangeven voor het uitbreken van de Oktoberrevolutie en dat deze een burgeroorlog tussen de ‘Roden’ en ‘Witten’ als gevolg had.
  • Kan aangeven dat de beginselen van de Russische revoluties uit 1917 gelegd zijn in 1905 (verdiepingsstof).
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

Rusland aan het begin van de twintigste eeuw werd streng van bovenaf bestuurd. Helemaal bovenaan stond de machtige tsaar. Hij regeerde het land bijna als een absolute vorst, een beetje zoals een vader die zijn gezin leidt. De tsarenfamilie (de Romanovs) bezat naast paleizen ook aandelen, veel geld en enorme stukken grond. Bij het besturen kreeg de tsaar steun van de Russisch-Orthodoxe Kerk en de Russische adel. Deze groepen hoefden geen belasting te betalen. Om de macht van de adel en de tsaar te rechtvaardigen, verkondigde de Kerk dat God hen boven de gewone mensen had geplaatst. Verzet tegen hen werd dus gezien als een doodzonde. Mensen met een andere mening of een opstandige houding werden door de geheime politie scherp in de gaten gehouden en hard gestraft: zij konden worden gemarteld of verbannen naar Siberië.

 

De Russische samenleving

De Russische samenleving bestond uit verschillende groepen en was tot aan de Eerste Wereldoorlog grotendeels afhankelijk van de landbouw:

  • De Russische adel was erg behoudend. Nieuwe moderne ideeën uit Frankrijk of Engeland werden niet overgenomen, uit angst dat dit hun macht zou verkleinen.
  • In de steden woonde de bourgeoisie, bestaande uit winkeliers en ambachtslieden met een eigen werkplaats. Ook regeringsambtenaren, intellectuelen en schrijvers hoorden hierbij. Vooral intellectuelen en schrijvers lieten zich inspireren door ideeën uit West-Europa.
  • Omdat Rusland pas laat begon met industrialiseren, waren er weinig fabrieksarbeiders.
  • De meeste Russen waren boer en tot 1861 zelfs lijfeigeneHorigheid of lijfeigenschap is de situatie waarin iemands lichaam wordt beschouwd als het eigendom van de heer van een bepaald gebied. . Deze boeren behoorden toe aan een Russische edelman. Die mocht hen verkopen of zelfs gebruiken als inzet bij het gokken. Boeren woonden in kleine dorpsgemeenschappen. Daar overlegden de familiehoofden over belangrijke zaken: wie herendiensten moest verrichten voor de edelman, hoe de landbouwgrond werd verdeeld en welk deel van de oogst iedere boer kreeg na de afdracht aan de adellijke heer.

Bron 3. Deze foto genomen in 1913 zou een van de laatste foto’s zijn waarop de gehele koninklijke familie, de Romanovs, afgebeeld zou staan. In 1917, vlak na de Oktoberrevolutie, werd de familie begeleid door revolutionairen naar een van de buitenverblijven van de tsaar. In het midden van de nacht drongen enkele revolutionairen het verblijf binnen. Daar begonnen ze wild om zich heen te schieten. Niemand van de koninklijke familie zou het overleven. Pas vele jaren na de dood van de tsaar zouden de lichamen worden teruggevonden in een geïmproviseerd graf.

De Russische landbouw bracht echter weinig op en was gevoelig voor misoogsten. Dat kwam door het landklimaat – met ijskoude winters en hete zomers – maar ook door de adel. Zij weigerden te moderniseren en over te gaan op machines. Volgens hen was dat niet nodig: er waren toch genoeg lijfeigenen.

Hoewel tsaar Alexander II in 1861 de lijfeigenschap ophief – niet omdat hij meeleefde met de lijfeigenen, maar om de landbouw te moderniseren – veranderde de situatie voor de boeren nauwelijks. Ze bleven even arm. Een groep ontevreden boeren pleegde daarom een aanslag en blies tsaar Alexander II met zijn koets op. Ook zijn opvolger Alexander III was niet succesvol. Hij liet te veel voedsel exporteren naar het buitenland, waardoor in heel Rusland hongersnoden ontstonden.

 

Februarirevolutie in Rusland

In 1917 braken overal in Rusland grote en kleine opstanden uit. De bevolking zag tsaar Nicolaas II – de opvolger van Alexander III – als de oorzaak van alle problemen in het land. Er was honger, een tekort aan wapens en munitie in het leger en de mensen werden onderdrukt door de Romanovs (bron 3), de kerk en de geheime politie. Het volk eiste dat de tsaar zou aftreden. Maar welke regering Nicolaas II moest vervangen was onduidelijk. Vier stromingen hadden daar wel ideeën over:

  • Anarchisten waren tegen elke vorm van georganiseerde regering. Ook privébezit was onmogelijk binnen het anarchismeEen vorm van socialisme waarbij elke vorm van regering wordt afgeschaft en bezit wordt gedeeld. . Iedereen moest grond en productiemiddelen – zoals fabrieken – met elkaar delen. Anarchisten dachten dat iedereen hun ideeën geweldig zou vinden en dat hun droommaatschappij snel zou ontstaan. Toen dit niet zo bleek te zijn, grepen ze naar geweld en werden ze als terroristen gezien. Daardoor verslechterde hun naam en bereikten ze weinig.
  • SocialistenSocialisme is een politieke maatschappijvorm gebaseerd op gelijkheid, sociale rechtvaardigheid en solidariteit.  vonden ook dat grond, bezit en productiemiddelen door iedereen gedeeld moesten worden. Maar de meeste socialisten dachten dat de overheid eerst moest helpen om de bevolking te laten wennen aan deze nieuwe samenleving en daarom alles moest beheren en eerlijk verdelen. Later zouden leden van deze groep zichzelf sociaaldemocraten noemen.
  • Sociaal-revolutionairen wilden gedeeld bezit en gelijkheid bereiken via een revolutie. Zij geloofden dat rijken hun bezit nooit vrijwillig zouden afstaan. Hen via politiek dwingen was volgens hen zinloos, omdat juist de rijke Russen het bestuur in handen hadden.
  • Een andere belangrijke groep waren de narodniki. Zij zagen de Russische boerengemeenschap als de ideale staatsvorm. Volgens hen was het ‘ware Russische socialisme’ te vinden op het platteland: kleine gemeenschappen die zichzelf konden besturen. Andersdenkenden binnen de dorpen werden door de narodniki soms zelfs aangegeven bij de geheime politie, ook als het hun eigen kinderen waren.

Deze groepen werden steeds gewelddadiger. Nicolaas vreesde voor zijn leven en dat van zijn gezin, want zelfs het leger gehoorzaamde hem niet meer. Hij besloot zijn functie als tsaar neer te leggen. Kort daarna werden Nicolaas en zijn gezin gevangengezet. Deze opstanden worden de Februarirevolutie genoemd. Het tsaristische regime werd afgeschaft en vervangen door de DoemaVolksvertegenwoordiging van Rusland. Onder de tsaar had de Doema alleen een adviserende functie. , een regering van vertegenwoordigers uit het volk. Deze was kort voor de revolutie door Nicolaas II opgericht om tegemoet te komen aan de ontevredenheid van de bevolking.

Bron 4. Alexandr Kerenski (links) zou een grote rol spelen tijdens de Februarirevolutie. Op deze foto moedigt Kerenski Russische soldaten aan om Rusland te verdedigen tegen vijandige troepen. Waarom zou Kerenski niet gelijk vrede hebben gesloten met de Centralen?

Bron 5. Vladimir Iljitsj Lenin zou Kerenski opvolgen als leider van vrijgevochten Rusland. Na een burgeroorlog die tot aan 1922 zou duren, stond Lenin aan het hoofd van de Sovjet-Unie. Hier staat Lenin afgebeeld op communistische propaganda, met de typische symbolen van het communisme op de achtergrond: een hamer en sikkel.

Bron 6. Poolse Sovjet propaganda uit 1920. In de nadagen van de Eerste Wereldoorlog werd propaganda gebruikt om politieke ideeën te verspreiden. De Sovjet-Unie begon met het investeren in communistische partijen in het buitenland. Hier zie je dat het leger van de Sovjet-Unie bereidwillig wordt onthaald. Maar wie zouden er verjaagd worden?

In tegenstelling tot de tijd dat de Doema onder de tsaar alleen maar advies mocht geven, kregen de ministers nu de taak om Rusland echt te besturen. Minister-president Aleksandr Kerenski moest het Russische leger gemobiliseerd houden, omdat Rusland nog steeds tegen Duitsland en zijn bondgenoten vocht. Dit zorgde voor veel onvrede. De oorlog verergerde de problemen in Rusland alleen maar. Kerenski, eerst populair, verloor steeds meer steun doordat hij de oorlog wilde voortzetten.

 

Oktoberrevolutie in Rusland

Bij een volgende reeks opstanden, de Oktoberrevolutie genoemd, werd de voorlopige regering van Kerenski aangevallen. Dit leidde tot een burgeroorlog. De Doema van Kerenski werd uiteindelijk vervangen door een bolsjewistischeRevolutionaire stroming in Rusland, gebaseerd op de ideeën van Karl Marx. regering onder leiding van Vladimir Lenin. Hij sloot meteen vrede met de Centralen: de Vrede van Brest-Litovsk.

Hoewel Rusland niet meer hoefde mee te vechten in de Grote Oorlog, loste deze vrede de problemen niet op. De burgeroorlog die door de Oktoberrevolutie was ontstaan, woedde verder. Twee groepen stonden lijnrecht tegenover elkaar:

  • De ‘Roden’. Dit waren bolsjewieken met een strenge leer. Zij werden ook wel communistenEen ideologie die streeft naar een samenleving zonder klassen en staat, waarin iedereen gelijk is en productiemiddelen worden gedeeld. genoemd. Uit angst voor de terugkeer van de tsaar besloten de Roden Nicolaas II en zijn gezin in de nacht van 16 op 17 juli 1918 te executeren.
  • De ‘Witten’. Deze groep was heel divers. Ze bestond uit liberalen, mensjewiekenEen socialistische stroming die vond dat een revolutie pas kon slagen als er voldoende arbeiders waren, en die de weg van democratie verkoos boven geweld. , gematigde sociaal-revolutionairen, leden van de regering van Kerenski en Russische adel. Het grootste deel was mensjewiek. Zij geloofden niet in een gewelddadige omwenteling. Volgens hen kon het communistische ideaal van gelijkheid ook via een democratische weg worden bereikt. Bovendien zouden arbeiders vroeg of laat vanzelf in opstand komen. Forceren was dus niet nodig.

De burgeroorlog duurde tot 1922 en kostte meer dan zeven miljoen Russen het leven, bijna vier keer zoveel als de Eerste Wereldoorlog. De bolsjewieken kwamen als overwinnaars uit de strijd. Lenin kon echter niet lang genieten van de overwinning: hij stierf op 21 januari 1924. Na zijn dood ontstond er verdeeldheid in de partijtop: wie moest Lenin opvolgen? Door slim gebruik te maken van propaganda en de geheime politie, zorgde Jozef Stalin ervoor dat zijn rivalen werden uitgeschakeld.

Verdiepingsstof: Drie revoluties?

In de tekst wordt vaak verwezen naar de Februarirevolutie en de Oktoberrevolutie, maar de eerste revolutie die het tsaristische regime in gevaar bracht vond plaats in 1905. Een jaar eerder probeerde het Russische keizerrijk zijn invloed uit te breiden in het oosten tot aan de Japanse Zee. Ook Japan wilde in 1904 zijn macht vergroten, ten koste van het zwakker wordende China. Beide landen hadden hun ogen gericht op de Chinese havenstad Port Arthur in Mantsjoerije. Rusland verklaarde Japan de oorlog. Het mobiliseerde leger en vloot om Mantsjoerije in te nemen. De tsaar dacht dat hij het Japanse keizerrijk binnen enkele dagen zou verslaan. Maar de Japanse marine zette troepen aan land die het Russische leger eenvoudig wisten te overmeesteren. In 1905 werd het nog erger toen de Russische vloot volledig werd vernietigd. Door nederlaag na nederlaag begonnen de Russen zich af te vragen: hoe kon het dat zij verloren van een ‘minderwaardige’ vijand? Ze gaven de schuld aan de ministers en adviseurs van de tsaar, maar vroegen zich ook af: was ‘vadertje tsaar’ zelf schuldig?

Uit protest trok een stoet van mannen, vrouwen en kinderen naar het paleis van de tsaar. Toen een regiment soldaten op de menigte inhakte, bleven enkelen doorlopen. Hierop werden zij met bajonetten gestoken en beschoten. Zo kreeg zondag 9 januari de naam Bloedige Zondag. Veel mensen gaven de tsaar de schuld: waarom had hij niet ingegrepen?

Als reactie op Bloedige Zondag braken overal in Rusland opstanden uit. Lenin en Trotski – beiden overtuigd communistAanhanger van het communisme, de ideologie die streeft naar een samenleving zonder klassen en privébezit. – organiseerden socialistische bijeenkomsten en richtten sovjets op: raden van arbeiders in een fabriek of stad. Nicolaas II wist uiteindelijk de rust te herstellen. Hij beloofde het volk meer inspraak in het bestuur via de Doema. Tegelijkertijd liet hij met harde hand het leger de opstanden in de grote steden neerslaan. Lenin en zijn medestanders werden verbannen naar het buitenland. Maar die rust was slechts schijn. Dat bleek toen Lenin in 1917 terugkeerde naar Rusland.

 

2. De Sovjet-Unie

  • Kent de economische hervormingen onder Vladimir Lenin en Jozef Stalin en kan beargumenteren waarom zij die hervormingen noodzakelijk vonden.
  • Kan de opvolgingsstrijd na de dood van Lenin beschrijven.
  • Kan aangeven wat er veranderde door de Vijfjarenplannen en welke 3 economische veranderingen daarbij het ingrijpendst waren.
  • Kent het verschil tussen leninisme en stalinisme.
  • Kan aangeven dat de Sovjet-Unie onder Stalin een totalitaire staat was aan de hand van 4 ingrijpende maatregelen.
  • Kan aangeven waar en op welke manier het communisme in de rest van Europa te vinden was (verdiepingsstof).
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kent de economische hervormingen onder Vladimir Lenin en Jozef Stalin en kan beargumenteren waarom zij die hervormingen noodzakelijk vonden.
  • Kan de opvolgingsstrijd na de dood van Lenin beschrijven.
  • Kan aangeven wat er veranderde door de Vijfjarenplannen en welke 3 economische veranderingen daarbij het ingrijpendst waren.
  • Kent het verschil tussen leninisme en stalinisme.
  • Kan aangeven dat de Sovjet-Unie onder Stalin een totalitaire staat was aan de hand van 4 ingrijpende maatregelen.
  • Kan aangeven waar en op welke manier het communisme in de rest van Europa te vinden was (verdiepingsstof).
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

De communistische staat, de Sovjet-Unie, was een verbond van staten waarin Rusland de belangrijkste rol speelde. Dit verbond bestond van 1922 tot 1991. Het was gebaseerd op de ideeën van de Duitse filosoof Karl Marx uit de negentiende eeuw. Marx geloofde dat de arbeidersklasse in opstand zou komen tegen de fabriekseigenaren. Als de arbeiders eenmaal de macht hadden overgenomen, zou er een ideale samenleving ontstaan. In die samenleving waren fabrieken en landbouwgrond van iedereen en werden alle opbrengsten eerlijk verdeeld onder de bevolking. Volgens die communistische ideologieEen samenhangend stelsel van ideeën over hoe de maatschappij eruit moet zien. moest de samenleving worden ingericht.

 

Van revolutie naar een utopie?

Bron 7. Propaganda werd door Jozef Stalin gebruikt als manier om de bevolking te indoctrineren, maar ook als zelfverheerlijking.

In 1918 liet Vladimir Lenin het woord bolsjewistisch vervangen door communistisch. Bolsjewisme klonk te Russisch voor het buitenland. Als de ideeën van Karl Marx ook buiten Rusland invloed moesten krijgen, mocht men niet denken dat het alleen een Russische leer was. De ideale communistische staat – waarin sovjetsRaden die fabrieken, boerderijen en dorpen bestuurden. Later ook de benaming voor de communisten. samen het land bestuurden – zou volgens Lenin overal ter wereld passen. Maar was Rusland al klaar om het communisme uit te dragen?

Ondanks de gewonnen burgeroorlog bleef er veel verzet tegen de communistische regering. Bovendien hadden de Eerste Wereldoorlog en de burgeroorlog veel schade veroorzaakt. Veel landbouwgrond was verwoest en boeren waren gevlucht. De boeren die wel produceerden, moesten dat doen voor heel Rusland. Daarom beval de regering dat het platteland gratis graan en vlees moest leveren aan de staat. Dit voedsel ging rechtstreeks naar militairen en fabrieksarbeiders. Deze aanpak noemde Lenin oorlogscommunismeEen fase van het communisme waarbij fabrieken tot staatseigendom werden gemaakt en boeren gedwongen werden samen te werken in collectieve boerderijen. . Maar arme boeren en landarbeiders – aangemoedigd door narodniki – weigerden dit. Als communistische brigades graan of vlees kwamen halen, werden ze soms gedood of opgehangen. Het oorlogscommunisme werkte slecht: de voedseltoevoer droogde op en in de steden ontstond honger. De regering liet duizenden boeren doodschieten en tienduizenden anderen naar strafkampen in Siberië sturen, de goelags. Door deze harde maatregelen daalde de voedselproductie tot een dieptepunt en ontstond er een vreselijke hongersnood. Ook in de steden brak verzet uit: arbeiders gingen staken. Het Rode LegerHet leger van de bolsjewieken. sloeg deze stakingen hard neer. Duizenden arbeiders werden daarna geëxecuteerd of naar een goelag gestuurd. Was dit de ideale samenleving van de communisten?

 

Lenins economische politiek

Ondanks de massale onderdrukking waren de communisten uiteindelijk machteloos tegen de groeiende onvrede van het Russische volk. De regering van Lenin besloot in 1921 tot de Nieuwe Economische Politiek (NEP)Economisch systeem van Lenin waarin boeren en kleine fabrieken weer mochten produceren voor de markt en privébezit weer mogelijk was. . Boeren mochten grond bezitten en de producten die zij verbouwden weer vrij verkopen, nadat zij een klein gedeelte als belasting hadden afgedragen. Dit gold ook voor winkels, werkplaatsen en kleine fabrieken. De mijnbouw, grote fabrieken en zware industrieIndustrie waarbij grote hoeveelheden ruwe grondstoffen worden verwerkt. bleven staatsbezit. Hierdoor kwam de handel en productie weer op gang. Meel en vlees verschenen opnieuw in de winkels. Alleen de fanatieke communisten vonden dat de NEP een stap terug was en niet overeenkwam met de idealen van Marx. Zij vonden dat de NEP te veel leek op het verafschuwde ‘westerse’ kapitalismeHet streven naar zoveel mogelijk winst. .

Na de dood van Lenin in 1924 stonden Trotski en Stalin – twee hooggeplaatste leiders van de communistische partij – lijnrecht tegenover elkaar. Trotski presenteerde zich als conservatieve communist en sprak zich openlijk uit tegen de NEP van de recent gestorven Lenin. Volgens hem zorgde deze politiek ervoor dat een wereldrevolutieHet marxistische begrip voor het omverwerpen van kapitalisme in alle landen. uitbleef. Stalin daarentegen wilde Lenins economische politiek voortzetten. Volgens hem moest er eerst revolutie binnen het eigen land plaatsvinden zodat de industrie zich kon ontwikkelen. Pas daarna kon de in 1922 gevormde Sovjet-Unie de revolutie over de wereld verspreiden. Stalin presenteerde zich als opvolger van de ‘geliefde’ Lenin door ook zijn politiek voort te zetten. Hierdoor werd voor de communistische partij duidelijk: Stalin was de echte opvolger van Lenin! Trotski werd in 1929 verbannen.

Bron 8. Stalin gebruikte veel propaganda om zijn vijfjarenplannen te promoten. Op de poster staat: 'landbouwopbrengst is het hoogste doel'. De landbouw was immers de basis van de samenleving, niet alleen voor voedsel maar ook andere grondstoffen. Die grondstoffen konden dan weer in de industrie verwerkt worden. Maar waren de boeren ook zo blij met deze veranderingen?

Bron 9. Op deze twee afbeeldingen enkele gevolgen van het communisme. (1) Veel politieke tegenstanders en critici van Lenin en Stalin werden naar een goelag als deze gestuurd. (2) [Pas op kan schokkend zijn] Een Russisch paar verkoopt noodgedwongen tijdens het oorlogscommunisme mensenvlees op de markt. Foto uit 1921.

Stalins economische politiek

Na Lenins dood maakte Stalin direct een eind aan de NEP. Hij en andere Sovjetleiders wilden de economie snel hervormen, omdat die sterk achterliep op de rest van Europa. Stalin probeerde meer gelijkheid te bereiken door de economische vrijheid sterk te beperken. Volgens hem kon alleen de staat de leiding nemen bij deze veranderingen. Daarom liet hij VijfjarenplannenVoor vijf jaar vooruit wordt de productie in landbouw en industrie gepland. opstellen. In die plannen lag de nadruk op de snelle groei van de zware industrie naar westers voorbeeld. In korte tijd werden hoogovens, scheepswerven en machinefabrieken gebouwd.

In deze Vijfjarenplannen was geen ruimte voor vrijheid. Er werd vastgelegd wat en hoeveel iedereen de komende vijf jaar moest produceren. Ook lonen en prijzen werden door de staat bepaald. Vrije concurrentie verdween. Enkele veranderingen waren het ingrijpendst:

  • Bedrijven werden staatseigendom. Particulier bezit, zoals een eigen bedrijf, werd verboden.
  • Rusland had onder de tsaren vaak een tekort aan eten gekend. Stalin begon daarom met grootschalige hervormingen in de landbouw. Hij gaf opdracht tot collectivisatieCollectivisatie is de opgelegde samenvoeging van bestaande zelfstandige boerderijen en fabrieken. . Boeren werkten in kolchozen, waarin zij naast de gemeenschappelijke landbouwgrond een klein stukje eigen grond hadden. Of zij werkten in sovchozen, staatsboerderijen waarin de boeren loon ontvingen.
  • De industrie nam de productie van consumptiegoederen over van de ambachtslieden. Talloze fabrieken werden gebouwd door ongeschoolde arbeiders. Kwaliteit maakte plaats voor kwantiteit.

Stalins beleid had deels succes. De zware industrie, vooral de wapenproductie, maakte van de Sovjet-Unie in korte tijd een sterke mogendheid.

Maar er waren ook negatieve gevolgen. Om de doelen van de Vijfjarenplannen te halen, moesten arbeiders extreem hard werken. Ze kregen slecht betaald en hadden weinig rechten. Veel doelstellingen waren onhaalbaar. Vanuit Moskou werd bijvoorbeeld bepaald waar landbouwgewassen verbouwd moesten worden, ook op ongeschikte grond. Als dit mislukte, kregen managers de schuld. Stalin liet hen door de geheime politie oppakken en vervangen door jaknikkers.

 

Leninisme en stalinisme: twee handen op de buik van het totalitarisme

Onder Lenins regering dacht de communistische partij al dat de noodzakelijke veranderingen alleen konden worden bereikt door strenge gehoorzaamheid af te dwingen. In deze leninistische kijk op het communisme werd de revolutie niet door de gewone bevolking – of arbeidersklasse – gevoerd, maar door de regering uit naam van het volk. Daarom werden tegenstanders al tijdens Lenins bewind veroordeeld na showprocessen, waarin beklaagden verzonnen bekentenissen aflegden, en werden zij verbannen of geëxecuteerd.

Onder Lenins opvolger Stalin groeide het wantrouwen tegen vermeende tegenstanders uit tot een ware staatsterreur. Stalin vertrouwde niemand, zelfs niet zijn oude medestanders uit de revolutie. Hij dacht vaak: ‘waren zij niet uit op mijn positie?’ Ook zij bekenden verzonnen misdaden. Sommigen deden dat uit angst voor hun familie, anderen uit blinde trouw aan het communisme. Maar de meesten gaven toe na de vreselijke martelingen die zij ondergingen. Ze werden vervangen door een jongere generatie van partijleden die hun positie aan Stalin te danken hadden. Maar ook deze jongere generatie werd slachtoffer, want Stalins wantrouwen groeide steeds verder. Velen werden doodgemarteld, doodgeschoten of naar goelags gestuurd.

Stalins visie op het communisme ging nog verder dan die van Lenin. Waar Lenin de partij de revolutie liet dragen namens het volk, daar werd onder Stalin de revolutie gedragen door één man. Tijdens de periode van stalinisme riep hij in 1934 zelfs: ‘het Russische volk heeft behoefte aan een tsaar’. Zo maakte hij iedere inwoner ondergeschikt aan de staat. Het waren de burgers die verantwoording moesten afleggen aan de staat en niet andersom. Enkele politieke, culturele, religieuze en sociale veranderingen onder Stalins regime waren het ingrijpendst:

  • Godsdienst moest in de Sovjet-Unie worden uitgeroeid. De Kerk stond gelijkheid in de weg, want ‘zij die konden communiceren met God waren niet gelijk aan diegenen die dat niet konden’. Eerst werden kerkklokken weggehaald en omgesmolten tot wapens en werktuigen. Daarna werden gebedshuizen vernietigd en geestelijken gedeporteerd of gedood.
  • Romans, gedichten, muziek en kunst mochten alleen over het communisme en Stalin gaan. Overal verschenen borstbeelden en afbeeldingen van Stalin en Lenin. Het werd een regelrechte persoonsverheerlijkingOphemelen van een politieke leider om meer aanhang te krijgen. in dit ‘socialistisch-realisme’.
  • Het gezin werd ondergeschikt aan de staat. Gezinswoningen werden vervangen door grote woonkazernes. Verschillende gezinnen woonden in hetzelfde gebouw met gemeenschappelijke toiletten, badkamers en soms zelfs keukens. De muren waren dun, waardoor er geen privéleven mogelijk was. Bovendien stond er een hoge beloning op het aangeven van ‘verraders van de revolutie’. Buren gaven elkaar dan ook regelmatig aan op verdenking van verraad.
  • Ook kinderen werden geïndoctrineerdIndoctrinatie is een vorm van manipulatie door het systematisch en eenzijdig onderwijzen van overtuigingen of opvattingen, met de bedoeling dat deze kritiekloos worden aanvaard. . Zij moesten verplicht bij de Pionier, een soort communistische padvinderij waarin de ideologie en Stalin werden verheerlijkt. Zo werd een nieuwe generatie klaargemaakt om het communisme te dienen. Kinderen werden zelfs aangespoord hun ouders, vrienden, buren of familie aan te geven wanneer zij iets opstandigs zeiden.

Door zijn hervormingen kreeg Stalin de bijnaam: ‘de man van staal’. Het waren niet alleen tegenstanders van het regime die slachtoffer werden. Ook onschuldige mensen konden na valse beschuldigingen worden opgepakt en vermoord. De Sovjet-Unie onder Stalin en zijn opvolgers was dan ook een totalitaire staatEen staat die het totale doen en laten van de inwoners bepaalt aan de hand van de ideologie. , want het hele leven werd beheerst door een ideologie. Een groot deel van de bevolking verdroeg dit uit idealisme, anderen onder dwang van de vreselijke terreur.

Verdiepingsstof: Communisme in Europa

Niet alleen in Rusland vonden communistische revoluties plaats. In landen waar het net zo slecht aan toe ging als in Rusland, werden arbeiders ook aangezet om in opstand te komen. In het naoorlogse Duitsland dachten revolutionairen dat het land rijp was voor een communistische opstand. Onder de naam ´Spartacusopstand´ brak in januari 1919 een volksopstand uit. De naam Spartacus was afgeleid van de slaaf Spartacus die in 73 v.C. in opstand kwam tegen de Romeinen. Voor het oud-keizerlijk paleis riepen de socialisten Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg de bevolking op om een revolutie te ontketenen. Het regeringsleger en de socialisten Spartakisten vochten hard tegen elkaar. De opstand mislukte uiteindelijk. De twee leiders werden door de politie gearresteerd en vermoord.

Ook in Nederland werd geprobeerd een communistische opstand van de grond te krijgen. Pieter Jelles Troelstra, de voorman van de Sociaaldemocratische Arbeiderspartij, was de initiatiefnemer. Troelstra had zich echter vergist. In Nederland was er geen opstandig klimaat. De revolutiepoging liep op niks uit.

3. The roaring twenties

  • Kent het Amerikaanse politieke systeem met daarin de twee grootste politieke partijen.
  • Kan aangeven welke twee maatschappelijke vraagstukken hebben geleid tot de overwinning van de republikein Warren G. Harding en hoe de binnenlandse en buitenlandse politiek van de Verenigde Staten door die overwinning veranderde.
  • Kent 3 oorzaken van de Amerikaanse urbanisatie tijdens het Interbellum.
  • Kan aangeven dat de ‘Amerikaanse droom’ leidde tot een consumptiemaatschappij.
  • Kent 3 negatieve gevolgen van de roaring twenties.
  • Kan aangeven wat de ‘red scare’ was en hoe dit de Amerikaanse samenleving beïnvloede (verdiepingsstof).
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kent het Amerikaanse politieke systeem met daarin de twee grootste politieke partijen.
  • Kan aangeven welke twee maatschappelijke vraagstukken hebben geleid tot de overwinning van de republikein Warren G. Harding en hoe de binnenlandse en buitenlandse politiek van de Verenigde Staten door die overwinning veranderde.
  • Kent 3 oorzaken van de Amerikaanse urbanisatie tijdens het Interbellum.
  • Kan aangeven dat de ‘Amerikaanse droom’ leidde tot een consumptiemaatschappij.
  • Kent 3 negatieve gevolgen van de roaring twenties.
  • Kan aangeven wat de ‘red scare’ was en hoe dit de Amerikaanse samenleving beïnvloede (verdiepingsstof).
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

Eind oktober 1929 stonden miljoenen Amerikanen in de rij voor gratis voedsel en een uitkering. Van het ene op het andere moment waren de aandelen op Wall Street, de beleggingsbeurs van New York, niets meer waard. Hierdoor gingen banken, fabrieken, landbouwbedrijven en ondernemers allemaal faillietEen onderneming of persoon kan niet meer aan zijn betalingsverplichtingen voldoen. . De periode die daarop volgde zou bekend staan als de economische crisis.

Voor velen kwam de crisis onverwacht. De Verenigde Staten golden daarvoor nog als het welvarendste land ter wereld. Volgens de Amerikanen kwam dat door hun politieke systeem. Elke staat had bevoegdheden en zelfs eigen wetten. Samen vormden ze een federatieEen samenwerking tussen verschillende staten of provincies. Ondanks dat elke staat zelf rechten heeft, vallen ze onder een gezamenlijke overheid. van staten. De overheid in Washington kon besluiten nemen voor alle staten, en die golden dan voor alle Amerikanen. Maar over de vraag hoeveel invloed de overheid mocht hebben, verschilden de politieke partijen van mening. Twee partijen waren het grootst:

  • De Republikeinen vonden dat de overheid zich zo min mogelijk moest bemoeien met de economie en het dagelijks leven. De overheid was er vooral om de inwoners van Amerika te beschermen.
  • De Democraten waren juist voorstanders van een actieve en invloedrijke overheid. Volgens hen ging bescherming verder dan wetten maken en uitvoeren. De overheid moest burgers ook economisch en sociaal ondersteunen.

 

Terug naar normaal: isolationisme

Na de Eerste Wereldoorlog was er steeds meer kritiek op het beleid van de democratische president Woodrow Wilson. Moest Amerika zich wel bemoeien met Europese kwesties? En was het na de oorlog nog nodig dat de overheid zich bemoeide met de productie van goederen, zoals tijdens de oorlog? In november 1920 draaiden de verkiezingen om deze vragen. Het Amerikaanse volk koos de republikeinse kandidaat Warren G. Harding. Harding beloofde de kiezer een ‘return to normalcy’ (terugkeer naar een normale situatie): de overheid zou zich niet bemoeien met de economie en in de buitenlandse politiek zou Amerika zich weer zoveel mogelijk afzijdig houden van conflicten buiten het eigen continent. Dat wordt isolationismeBuitenlandse politiek van de Verenigde Staten waarin het land afzijdig wilde blijven van conflicten buiten het eigen continent. genoemd.

Voor mensen die niet in het communisme geloofden, waren de Verenigde Staten van Amerika tot dan toe hét voorbeeld van hoe een moderne samenleving ingericht moest worden. Dankzij de Eerste Wereldoorlog was Amerika een wereldmacht geworden. Vooral Frankrijk en Engeland hadden tijdens de oorlog grote hoeveelheden Amerikaanse producten geïmporteerd. De Amerikaanse economie groeide ook na de oorlog verder. Veel mensen profiteerden van de grotere welvaart en kochten allerlei nieuwe producten. Het geld leek niet op te kunnen. Het waren dan ook de ‘the roaring twenties‘: de uitbundige jaren twintig.

Bron 12. In hun vrije tijd trokken de Amerikanen de stadscentra in op zoek naar vermaakt. Het kijken van sport werd een rage. Zo ook honkbal. Eén van de bekendste Amerikaanse honkballers was Babe Ruth, doordat hij record na record verbrak.

Bron 13. [Pas op! De rechter afbeelding kan schokkend zijn.] Door de drooglegging of 'prohibition' verdienden gansters als Al Capone veel geld met het illegaal stoken en verkopen van drank. Rivaliserende 'gangs' werden op brute wijze afgeslacht.

De consumptiemaatschappij

In het hoofdstuk De oorlog om alle oorlogen te beëindigen: de Eerste Wereldoorlog werd geschreven over echte massasamenlevingen. Die ontwikkeling was duidelijk te zien in de Verenigde Staten, vooral in de grote steden die maar bleven groeien. Waar kwamen al die mensen vandaan die zorgden voor de toenemende urbanisatie van Amerika?

  • Steeds minder mensen woonden op het platteland, omdat velen naar de steden trokken. Sommigen hoopten daar meer kansen te hebben. Anderen konden geen werk vinden op het platteland en moesten daarom verhuizen.
  • Ook daalde het sterftecijfer door betere hygiëne en medische vooruitgang.
  • Daarnaast verlieten tussen 1919 en 1930 anderhalf miljoen Afro-Amerikanen het zuiden van de Verenigde Staten. Zij zochten werk in de industrie en wilden ontsnappen aan het racisme in het zuiden.

Een belangrijke oorzaak van de Amerikaanse economische groei was de vrijemarkteconomie, oftewel het kapitalisme. De wet van vraag en aanbodDeze wet houdt in dat op een competitieve markt de prijs van een product tot stand komt onder invloed van het handelen van kopers (vragers, consumenten) en verkopers (aanbieders, producenten). bepaalde wat er geproduceerd werd en voor welke prijs. Iedereen kon hierdoor ondernemer worden. Wie veel, goede en goedkope producten maakte, kon rijk worden. Dit was de Amerikaanse droom: opklimmen van krantenjongen tot miljonair. Volgens grote industrie-iconen als Henry Ford moest de regering zich daarom zo min mogelijk bemoeien met de economie.

Om rijk te worden moesten ondernemers hun producten verbeteren en goedkoper produceren dan de concurrentie. Zij investeerden in projecten om voor te blijven. De Amerikaanse autoproducent Henry Ford is een goed voorbeeld. Ford automatiseerde het productieproces door de lopende band in te voeren. Daarmee kon hij zeven keer sneller en goedkoper auto’s produceren. Fords uitvinding werd al snel door andere producenten overgenomen.

Het gevolg van deze massaproductie was de consumptiemaatschappijSamenleving waarin mensen hun status ontlenen aan het bezit en het kopen van producten. . Mensen ontleenden hun status aan het bezit en de aankoop van nieuwe spullen. Producenten speelden daarop in. Reclameadvertenties uit de jaren twintig probeerden Amerikanen te verleiden de nieuwste auto’s, stofzuigers, koelkasten en radio’s te kopen – zelfs op afbetaling!

Bron 14. Misschien wel de meest paradoxale foto genomen na 1929. Op de achtergrond reclame voor de Amerikaanse manier van leven. 'Zo'n levensstijl zorgt ook voor de hoogste levensstandaard'. Op de voorgrond een rij met Afro-Amerikanen die staan te wachten op voedsel dat werd uitgedeeld. Het was dan ook vaak deze groep die in de crisisjaren het hardst getroffen werd.
Welvaart voor iedereen?

Veel Amerikanen waren enthousiast over de toegenomen welvaart, maar de roaring twenties kenden ook schaduwzijden op economisch, sociaal en cultureel gebied.

  • Doordat uitgaan steeds toegankelijker werd, nam ook het drankgebruik toe. Sommigen zagen dat als de oorzaak van veel sociale problemen. De Amerikaanse overheid besloot daarom tot de drooglegging. Dit was een periode tussen 1920 en 1933 waarin het produceren en drinken van alcohol verboden was. De regering hoopte zo criminaliteit, geweld en armoede te stoppen. Maar het verbod zorgde juist voor méér criminaliteit. Georganiseerde misdaad – gangsters zoals Al Capone – verdienden enorme bedragen met de illegale verkoop van drank.
  • Een tweede nadeel was dat de kloof tussen arm en rijk groter werd. Vooral de rijken werden steeds rijker en leefden in grote luxe. Boeren en fabrieksarbeiders profiteerden nauwelijks. Hun loon bleef laag en hun situatie verslechterde doordat zij geld leenden – vaak van banken of de maffia – om luxeproducten te kopen of hun inkomen aan te vullen. Dat werkte uiteindelijk averechts.
  • Een derde probleem was de toename van racisme en discriminatie. De Amerikaanse droom gold lang niet voor iedereen. Wie blank en protestants was kreeg veel kansen, maar wie daarvan afweek niet. Vooral Afro-Amerikanen hadden te maken met discriminatie. Zij werden niet toegelaten tot universiteiten en moesten gescheiden leven van de rest van de samenleving. Dit gescheiden leven, ook wel segregatieHet gedwongen gescheiden houden van bevolkingsgroepen, waarbij de ene groep nauwelijks omgang heeft met de andere. , was zelfs door de overheid in de wet geregeld. Sinds de negentiende eeuw bestond wetgeving die aparte voorzieningen voor ‘blanken’ en ‘zwarten’ mogelijk maakte, waarbij blanken altijd voorrang hadden. Apartheid had zelfs de goedkeuring van het Amerikaanse Hooggerechtshof en was daarmee niet in strijd met de grondwet. Veel blanke Amerikanen sloten zich in de jaren twintig aan bij de Ku Klux Klan (KKK). Die beweging streed tegen elke vorm van gelijkheid tussen ‘wit’ en ‘zwart’. Daardoor bleef echte gelijkheid nog lang uit. Pas vanaf de jaren vijftig veranderde dit door mensen als Rosa Parks en Martin Luther King, die streden voor gelijke rechten voor Afro-Amerikanen.

Aan de buitenkant leek het goed te gaan met de Amerikaanse economie. In werkelijkheid ging het niet zo goed met de Amerikaanse droom. De economie was als een zeepbel die op barsten stond.

Bron 15. Een documentaire die het Amerikaanse leven in de jaren twintig beschrijft. Alles leek rozengeur en maneschijn. Maar was dit ook zo?

Verdiepingsstof: Red scare

Aanhangers van het communisme werden in Amerika in deze periode als gevaarlijk beschouwd. Ongelijkheid vormde de basis van de Amerikaanse droom. Conservatieve Amerikanen vreesden het socialisme en communisme. Die antisocialistische en anticommunistische gevoelens werden heftiger in de zomer van 1919 na een reeks aanslagen op Amerikaanse politici en bekende industriëlen zoals John D. Rockefeller. Enkele politici riepen op tot het oppakken van ‘verdachten’. Wat volgde was een reeks gewelddadige arrestaties van vreemdelingen, communisten, anarchisten, vakbondsleden en socialisten. Om hen op te sluiten werd bewijsmateriaal vervalst en bekentenissen afgedwongen. Die periode noemen we de ‘Red Scare’, oftewel de rode schrik.

4. The American Dream?

  • Kent 4 maatschappelijk-economische ontwikkelingen die bijdroegen aan het ontstaan van de crisis uit de jaren 30.
  • Kan de beurskrach van 1929 beschrijven.
  • Kan aangeven hoe de Amerikaanse crisis een wereldcrisis werd.
  • Kan aangeven wat bedoeld wordt met ‘the Great Depression’ en de 3 maatregelen die de regering van Roosevelt nam om dit aan te pakken.
  • Kan aangeven dat de Republikeinen niet blij waren met Roosevelts aanpak.
  • Kan aangeven hoe de Verenigde Staten van isolationisme in een wereldoorlog verzeild raakte en welk effect dit had op de Amerikaanse economie.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kent 4 maatschappelijk-economische ontwikkelingen die bijdroegen aan het ontstaan van de crisis uit de jaren 30.
  • Kan de beurskrach van 1929 beschrijven.
  • Kan aangeven hoe de Amerikaanse crisis een wereldcrisis werd.
  • Kan aangeven wat bedoeld wordt met ‘the Great Depression’ en de 3 maatregelen die de regering van Roosevelt nam om dit aan te pakken.
  • Kan aangeven dat de Republikeinen niet blij waren met Roosevelts aanpak.
  • Kan aangeven hoe de Verenigde Staten van isolationisme in een wereldoorlog verzeild raakte en welk effect dit had op de Amerikaanse economie.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

In de jaren twintig kwamen de presidenten vooral uit de Republikeinse partij. Presidenten Harding (1921-1923), Coolidge (1923-1929) en Hoover (1929-1933) waren uitgesproken voorstanders van het kapitalisme. Het beleid van de overheid richtte zich daarom sterk op economische vrijheid: ondernemers mochten hun gang gaan. De overheid moest zich zo weinig mogelijk bemoeien met de economie en het dagelijks leven. ‘Als er verandering nodig was, dan kwam dat wel van arbeiders en ondernemers zelf’, zo dachten de Republikeinen. Dit beleid liet de ongelijkheid toenemen. Rijke Amerikanen werden rijker, terwijl de middenklasse en arbeiders achteruitgingen. Juist deze groepen waren de belangrijkste kopers van consumptiegoederen, waardoor de economische groei in gevaar kwam.

 

Zwarte donderdag

Bron 16. Arbeiders lunchen op een van de stalen balken van een wolkenkrabber die in aanbouw is. Door de groeiende vraag naar nieuwe woningen en bedrijfspanden bleven de prijzen van nieuwe panden omhoogschieten.

Naast de eerdergenoemde zwakte van de Amerikaanse economie waren er nog andere kwetsbare punten.

  • Veel mensen kochten dure spullen zoals huizen, aandelenIs een klein gedeelte van een bedrijf. Door het kopen van een aandeel heeft de bezitter zeggenschap binnen het bedrijf, gerelateerd aan hoe groot het aandeel is. , investeringen en auto’s met geleend geld. Ze hoopten dat later terug te betalen door hun bezit met winst te verkopen. Aanvankelijk lukte dit, want de waarde van huizen en aandelen steeg. Maar ondertussen stapelden de leningen zich op. Niemand hield toezicht of controleerde of consumenten genoeg verdienden om hun leningen terug te betalen. Sommige Amerikanen moesten wel 80% van hun inkomen gebruiken om schulden af te lossen.
  • Daarnaast kampte de Amerikaanse landbouw met een crisis. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kochten Europese landen veel voedsel in Amerika. Boeren breidden hun bedrijven uit met geleend geld om aan die vraag te voldoen. Na de oorlog herstelde de landbouw in Europa en daalde de vraag naar Amerikaanse producten. Boeren bleven daardoor met overschotten zitten, terwijl ze hun leningen moesten afbetalen.
  • Ten derde werd speculeren met aandelen in de ‘roaring twenties’ enorm populair. De koers – de waarde van een aandeel – steeg als veel mensen het wilden kopen. Dan kon je bij verkoop winst maken. Maar zodra de vraag afnam of een bedrijf minder populair werd, daalde de koers direct.

Tijdens de presidentscampagne van 1928 beloofde Hoover een gouden toekomst: ‘voor alle Amerikanen een auto in de garage en een kip in de pan’. Het tegendeel gebeurde. Eind jaren twintig waren de eerste signalen van een omslag zichtbaar. Boeren konden hun leningen niet terugbetalen en bedrijven gingen failliet. Rijke Amerikanen hadden genoeg spullen, arme Amerikanen zaten in de schulden en konden niets nieuws kopen. Daardoor stortte ook de huizenmarkt in door de dalende vraag.

Beurshandelaren raakten in paniek. Uit angst voor verdere dalingen verkochten ze massaal aandelen. Dit leidde tot een kettingreactie. Op 24 oktober 1929 – ‘zwarte donderdag’ – werden meer dan twaalf miljoen aandelen aangeboden. Op de beurs van Wall Street in New York dumpte men aandelen, waardoor ze vrijwel niets meer waard werden. Aandelen die eerst 10 dollar kostten, werden nog maar voor 5 dollar verkocht. Leningen om aandelen te kopen konden niet meer worden terugbetaald. Speculanten verloren door deze beurskrachDe plotselinge ineenstorting van de aandelenkoersen. hun vermogen.

Toen ook banken hun geld zagen verdwijnen, sloeg daar de paniek toe. Banken eisten hun leningen bij bedrijven terug. Bedrijven konden dit niet betalen en gingen failliet. Miljoenen Amerikanen verloren hun baan. Mensen haalden bovendien hun spaargeld van de bank, uit angst dat het zou verdwijnen. Dat was de genadeslag voor de banken, die massaal failliet gingen. De zeepbel spatte uiteen.

Bron 17. De gevolgen van de economische crisis in werkloosheidcijfers.

Bron 18. Een schoonmaker veegt de vloer van de aandelenmarkt, na de beurskrach op 24 oktober 1929. Op de vloer liggen notities, kranten en verscheurde aandelen die niets meer waard waren.
Crisis in het buitenland

Niet alleen Amerika werd getroffen door de crisis. Ook andere landen kregen vanaf 1929 zware klappen. Vooral Europa werd hard geraakt. Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog hadden Amerikaanse banken veel geld uitgeleend aan Europese landen. Tijdens de crisis eisten zij dit geld terug. Veel landen konden hun leningen echter niet terugbetalen, waaronder Duitsland, dat juist sterk afhankelijk was van Amerikaanse leningen om herstelbetalingen aan de geallieerden te voldoen. Daardoor gingen ook Europese bedrijven failliet. De Amerikaanse crisis werd een wereldcrisis.

 

‘The Great Depression’

De economische crisis in Amerika raakte vooral laagopgeleiden, immigranten en Afro-Amerikanen. Zij verloren massaal hun baan in de fabrieken. In eerste instantie deed de republikeinse regering onder president Hoover niets. Men dacht dat de economie zichzelf wel zou herstellen zonder hulp van de overheid. Dat gebeurde niet: de problemen verergerden alleen. Het aantal werklozen steeg in twee jaar van een half miljoen naar dertien miljoen. Vanaf dat moment sprak men van de Great DepressionPeriode in de geschiedenis na de economische crisis van 1929 waarin er sprake was van werkloosheid en armoede. .

Bron 19. Florence Owens Thompson (op afbeelding) is een van de arbeiders die verpauperde tijdens ‘the Great Depression’. Thompson kon haar zeven kinderen niet van voldoende eten voorzien zonder staatssteun. Zij was niet de enige die getroffen werd door grote problemen tijdens de crisisjaren. Met haar stonden miljoenen Amerikanen in de rij voor overheidssteun.

Tijdens de verkiezingen van 1932 werd de democraat Franklin Delano Roosevelt president. Zijn verkiezingscampagne kwam in het teken te staan van de grote problemen tijdens de Great Depression. Roosevelt beloofde grote veranderingen en greep actief in. Zijn maatregelen werden bekend als de New DealVertaling: een nieuwe hand. Roosevelt vergeleek zijn hervormingen met een spelletje kaarten. Door een nieuwe hand met kaarten, konden de Amerikaanse kansen beter worden. . Volgens Roosevelt moesten Amerikanen kunnen rekenen op ‘relief, recovery and reform‘ (Steun, herstel en hervorming). Belangrijke maatregelen waren:

  • Roosevelt besloot alle banken een week te sluiten. In die tijd werden ze gecontroleerd. Alleen banken met voldoende reserves en betrouwbaarheid mochten daarna weer open. Voortaan hield de federale overheid toezicht. Financieel wanbeleid werd strafbaar.
  • De overheid gaf voedselsteun aan de armen. Daardoor hoefde hun kleine inkomen niet volledig aan voedsel te worden besteed.
  • Roosevelt organiseerde werkgelegenheidsprojectenProjecten georganiseerd en betaald door de overheid, waarbij werklozen aan het werk werden gezet voor een kleine vergoeding. om de werkloosheid te verminderen. Arbeiders kregen een kleine betaling en konden weer geld uitgeven. Dit vergrootte de vraag naar producten.

De maatregelen hadden succes. Miljoenen Amerikanen vonden vanaf 1936 weer werk, toen Roosevelt herkozen werd.

 

‘A deal is not enough’

Ondanks Roosevelts populariteit kwamen er veel tegenstanders. Republikeinen vonden dat de overheid een te grote rol kreeg in de economie. Ze vergeleken zijn beleid zelfs met dat van Jozef Stalin in de Sovjet-Unie, waar de economie centraal werd gestuurd met vijfjarenplannen. Roosevelt deed dat inmiddels al vier jaar in Amerika. Vooral de dure werkgelegenheidsprojectenProjecten georganiseerd en betaald door de overheid, waarbij werklozen aan het werk werden gezet voor een kleine vergoeding. kregen veel kritiek.

In 1937 dacht Roosevelt dat de zwaarste problemen voorbij waren. Hij besloot te bezuinigen op de grote overheidsprojecten. Maar dat werkte averechts: de werkloosheid steeg opnieuw.

 

Neutrale schipper op een koers naar oorlog

Onder de Republikeinse presidenten in de jaren twintig had Amerika vastgehouden aan isolationisme. Roosevelt zette dit aanvankelijk voort. Buitenlandse conflicten zouden de economie te veel schaden. Met Latijns-Amerika probeerde hij de relaties juist te verbeteren. Dit noemde men de Good Neighbor PolicyHet buitenlandse beleid van Roosevelt gericht op Zuid-Amerika. . Volgens Roosevelt waren goede banden met de zuiderburen gunstig voor de economie.

Uiteindelijk maakte niet de New Deal maar de Tweede Wereldoorlog een echt einde aan de crisis. Tijdens Roosevelts eerste termijn veranderde Europa snel. In Duitsland had Adolf Hitler de macht gegrepen. Zijn agressieve buitenlandse politiek dreigde Europa in een nieuwe oorlog te storten. Hoewel Roosevelt dictators verafschuwde, wilde hij geen nieuwe Europese oorlog in worden getrokken. Daarom werd in 1935 de Neutraliteitswet aangenomen. Deze verbood Amerikanen wapens te leveren aan landen in oorlog, zodat de VS niet van partijdigheid konden worden beschuldigd.

Maar de oorlogsdreiging kwam niet alleen uit Europa. Japan, bondgenoot van Duitsland, had een tekort aan grondstoffen en wilde uitbreiden. Deze expansie richtte zich op Franse, Engelse en Nederlandse koloniën. Ook Amerikaanse gebieden stonden op Japans verlanglijst. Op 7 december 1941 viel Japan de marinebasis Pearl Harbor op Hawaï aan. Daarmee werden de Verenigde Staten de oorlog ingetrokken. De oorlog maakte definitief een einde aan de crisis: bedrijven schakelden massaal over op oorlogsproductie, de werkloosheid verdween en er ontstond zelfs een tekort aan arbeidskrachten.

Bron 20. In 1940 verscheen 'The Great Dictator' in de Amerikaanse bioscopen. In deze parodie film werd Adolf Hitler gespeeld door Charlie Chaplin. Sommige leden van het Amerikaanse Congres hadden bezwaar tegen deze film. Ze vreesden dat het isolationisme van de Verenigde Staten in gevaar kon komen. Kan jij uit deze scene halen waarom?

Verdiepingsstof: Een moderne president?

Franklin Delano Roosevelt wist dat eerdere presidenten vaak op de achtergrond bleven, omdat ‘de overheid niet te zichtbaar mocht zijn’. Maar om zijn plannen te laten slagen, moest de meerderheid van de Amerikanen achter de New Deal staan. Daarom gebruikte hij massamedia zoals radio, kranten en film om een breed publiek te bereiken. Bekend zijn zijn radiotoespraken, de ‘fireside chats’, waarin hij rechtstreeks tot de bevolking sprak. Met deze voorlichting wist hij de publieke opinieMening over een bepaald maatschappelijk thema, waarover de meeste inwoners het eens zijn. in zijn voordeel te sturen.