De wereld van de oude Grieken: de scherven van de democratie
Hoofdvragen
Hoe groeide het oude Griekenland uit tot een gebied waarin poleis verschillende bestuursvormen hadden?
Waardoor kon Athene de leiding nemen over de andere Griekse poleis?
Welke rol speelde de mythologie in het dagelijks leven van de oude Grieken?
Hoe wist Alexander de Grote een gigantisch rijk te veroveren en te behouden?
Waardoor werd de Griekse vormentaal verspreid over Europa en het Midden-Oosten?
Historici hebben lang gedacht dat de eerste hoogontwikkelde cultuur rond 800 v.C. ontstond in het oude Griekenland. Zij gingen ervan uit dat dit wel de stadstaat Athene moest zijn geweest. Pas aan het einde van de 19e eeuw kwamen archeologen erachter dat in het gebied waar het huidige Turkije en Griekenland liggen, veel oudere ontwikkelde culturen waren te vinden. Op Kreta was 2000 v.C. de Minoïsche cultuur ontstaan. De Minoïsche bevolking produceerde meer voedsel dan dat het op kon eten. Hierdoor ontstond een levendige handel met steden op andere Griekse eilanden. Zo stond deze beschaving ook bekend om de zeevaart. Toch stortte de Minoïsche cultuur 1400 v.C. in. Historici weten dat rond dezelfde periode de Myceners Kreta binnenvielen. Of deze inval ook de oorzaak was voor het einde van de Minoïsche cultuur is niet bekend. We weten wel dat die eerste contacten ervoor zorgden dat de Griekse steden steeds groter werden, doordat ze handel met elkaar dreven. De Grieken ontwikkelden dan ook bijzonder culturen, gingen wetenschappelijk denken en zelfs andere gebieden veroveren. Het oude Griekenland wordt dan ook wel de geboorteplaats van de westerse beschaving genoemd.
Bron 1. Een Minoïsche fresco (muurschildering). Welk dier zou belangrijk zijn geweest in de Minoïsche cultuur?
1. De opkomst van een polis
- Kan aangeven dat natuurlijke barrières hebben geleid tot het ontstaan van veel verschillende oud Griekse stadstaten.
- Kent de manier waarop poleis werden ontworpen en de functie die de akropolis en de agora hierin hadden.
- Kent de bestuursvormen uit de Griekse oudheid: monarchie, aristocratie, tirannie, democratie, plutocratie, oligarchie en timocratie.
- Kent de 2 vormen van democratie en kan aangeven welke 3 gevolgen de invoering van de directe democratie had voor de stadstaat Athene.
- Kent de reden waarom rond 750 v.C. Grieken kolonies stichtten en waarom er na 550 v.C. nauwelijks meer kolonies bijkwamen.
- Kan aangeven waardoor het aantal slaven in Athene in de 5e eeuw toenam.
- Leerdoelen
-
- Kan aangeven dat natuurlijke barrières hebben geleid tot het ontstaan van veel verschillende oud Griekse stadstaten.
- Kent de manier waarop poleis werden ontworpen en de functie die de akropolis en de agora hierin hadden.
- Kent de bestuursvormen uit de Griekse oudheid: monarchie, aristocratie, tirannie, democratie, plutocratie, oligarchie en timocratie.
- Kent de 2 vormen van democratie en kan aangeven welke 3 gevolgen de invoering van de directe democratie had voor de stadstaat Athene.
- Kent de reden waarom rond 750 v.C. Grieken kolonies stichtten en waarom er na 550 v.C. nauwelijks meer kolonies bijkwamen.
- Kan aangeven waardoor het aantal slaven in Athene in de 5e eeuw toenam.
- Extra uitleg
-
Griekenland bestond in de tijd van de klassieke oudheid (750 voor Christus tot 500 na Christus) uit een grote groep eilanden en stukken land. Het hele gebied was ongeveer 132.000 vierkante kilometer groot. Omdat er veel bergen en zeeën waren, lagen de verschillende gebieden vaak moeilijk bereikbaar van elkaar. Zulke natuurlijke hindernissen noemen we natuurlijke barrièresDoor de natuur gemaakte obstakels, die mensen maar ook dieren van elkaar kunnen scheiden..
Door deze natuurlijke barrières ontstonden er tussen 800 en 500 voor Christus bijna 700 kleine landen. Deze kleine landen bestonden meestal uit één stad met het land eromheen. Dat noemen we een stadstatenIs een staat bestaande uit één enkele stad en het achterland/omliggende gebied daarvan (met daarin eventueel nog wat kleinere nederzettingen). Zo’n stad had een onafhankelijk bestuur.. Zo’n stadstaat werd door de Grieken een polisDe Oud-Griekse term voor burcht. Met de term wordt tegenwoordig de Griekse stadstaten uit de Klassieke Oudheid bedoeld. genoemd. Het meervoud van polis is poleis.

Bron 2. De akropolis van Athene. De Atheense akropolis boezemde ontzag in bij bezoekers uit andere poleis. Het moest de macht uitstralen van Athene.
Een stadstaatIs een staat bestaande uit één enkele stad en het achterland/omliggende gebied daarvan (met daarin eventueel nog wat kleinere nederzettingen). Zo’n stad had een onafhankelijk bestuur. bestond uit een stad met het land eromheen. Op dat land werden bijvoorbeeld graan en olijven verbouwd. Dat aten de mensen zelf op of ze verkochten het. De meeste stadstaten (poleis) waren niet zo groot: tussen de 50 en 100 km². Maar er waren uitzonderingen. Athene en Sparta waren veel groter en daardoor ook machtiger.
Hoewel het bestuur van de stadstaten vaak verschillend was, leken de poleis op andere manieren wel op elkaar. De Grieken spraken dezelfde taal, geloofden in dezelfde goden en vertelden elkaar dezelfde verhalen over helden. Daarom noemen we dit samen de ‘Griekse wereld’.
Stadstaten in de Griekse wereld
Een stadstaat moest zichzelf goed kunnen verdedigen. Niet iedere polis kon een grote muur betalen. Daarom bouwden veel stadstaten een hoge heuvel in het midden van de stad. Die heuvel werd de akropolisVerhoogde en versterkte heuvel in het midden van een Griekse polis. De heuvel diende ter verdediging, maar hierop lag ook de belangrijkste tempel van de polis waarin de beschermgod(in) werd vereerd. genoemd. Hier konden mensen naartoe vluchten bij gevaar. Op deze heuvel stond een tempel voor de god of godin die de stad beschermde.
Maar het gewone leven speelde zich af op een ander belangrijk plein: de agoraHet plein van een Griekse polis waar de inwoners van de stadstaat bij elkaar kwamen om over het bestuur te praten, handel te drijven en voor dagelijks vermaak.. Op de agora werd handel gedreven, werd er gepraat over het bestuur, en ontmoetten mensen elkaar. Rond dit plein gingen ook veel mensen wonen. Die woonwijken groeiden soms uit tot kleine stadjes.
De landbouw leverde vaak meer op dan mensen zelf nodig hadden. Het overschot werd verkocht, ook aan mensen buiten Griekenland. Door die handel leerden de Grieken andere volken kennen. Ze leerden bijvoorbeeld het alfabet van handelaren uit Fenicië (het huidige Libanon) en het gebruik van geld van de Lydiërs (in het huidige Turkije).
Bestuur in de polis
De Grieken noemden het besturen van een stadstaat ‘politiek’, naar het woord polis. In het begin regeerde vaak een koning. Zo’n bestuur heet een monarchieEen bestuursvorm waarbij de macht om de staat te besturen in handen is van een koning.. Die koning werkte meestal samen met een klein groepje belangrijke mensen: soldaten en bestuurders.
Dat groepje hoorde bij de adelEen groep mensen die van oorsprong een bevoorrechte positie had in de samenleving, die alleen verkregen kon worden door het erven van deze adellijke voorrechten.. De adel gaf zijn macht en rijkdom vaak door aan hun kinderen. De machtigste families bleven zo lang aan de macht. In sommige stadstaten verdween de koning en werd alleen de adel belangrijk. Dan noem je het bestuur een aristocratieIs een bestuursvorm waarbij de heerschappij in handen is van de aanzienlijksten in de samenleving, de zogenaamde “aristocraten of adel”. Doorgaans geldt binnen een aristocratie dat het lidmaatschap erfelijk is.. Toch had de adel het gewone volk ook nodig. Daarom riepen ze soms een vergadering bijeen van volwassen mannen: de volksvergaderingIs een vergadering waarbij de burgers van wijken, gemeenten en provincies regelmatig bijeenkomen om over wetsvoorstellen te discussiëren en te stemmen.. Daar konden mannen hun mening geven. Maar veel mensen waren het op den duur niet meer eens met hoe de aristocraten alles bepaalden.

Bron 3. Het ostracisme was een manier om dictators en politieke tegenstanders uit de stad te verbannen. Het werd het schervengericht genoemd, omdat de namen op aardewerkenschijven werden geschreven. De stem werd geteld, waarna de schijf kapot werd gegooid.
In het jaar 509 voor Christus stelde een man genaamd Kleisthenes iets nieuws voor in Athene: een directe democratieIs een bestuursvorm waarin de macht in handen ligt van het volk en daardoor regeert.. Dat betekende dat het volk voortaan zelf mocht meebeslissen over belangrijke zaken. Dit had een paar grote gevolgen:
- De belangrijkste besluiten werden vanaf dat moment genomen door de volksvergadering.
- Alle vrije mannen boven de 18 moesten meedoen aan deze volksvergadering én het leger.
- Deze mannen kregen burgerschap. Ze mochten meebeslissen en werden burgers genoemd.
Niet iedereen had dezelfde rechten. Mannen van wie de ouders niet uit Athene kwamen, werden metoiken genoemd. Zij mochten niet stemmen. Vrouwen hadden ook een andere rol: zij moesten gehoorzamen aan hun vader of echtgenoot, en voor het huishouden zorgen. Zo hielpen ze bij het voortbestaan van de stadstaat.
In een directe democratie beslist het volk zélf over wetten en regels. In een indirecte democratie doet een kleine groep mensen dat voor het volk. Die groep heet volksvertegenwoordigers. Ze worden meestal gekozen voor een periode van 4 tot 10 jaar.
Soms was men bang dat één persoon alle macht zou grijpen. Zo’n leider noem je een tirannieIs een bijzondere vorm van monarchie. Een tiran is een alleenheerser die meestal door geweld aan de macht is gekomen.. In 456 v.C. gebeurde dat al een keer toen Pisistratos de macht greep. Sommige mensen vonden een tiran juist goed, vooral als zij daarvoor geen invloed hadden. Maar de meeste Atheners waren bang voor zulke machthebbers. Daarom bedachten ze het ostracismeOstracisme ook wel schervengericht genoemd, was een manier om mogelijke tirannen en politieke tegenstanders uit de polis te verbannen.. Eén keer per jaar mochten de burgers stemmen op iemand die misschien te machtig werd. Wie de meeste stemmen kreeg, moest tien jaar weg uit Athene. Soms ging dit mis: rijke mensen kochten stemmen, zodat hun tegenstanders moesten vertrekken, ook als die onschuldig waren.
Kolonisatie
Tussen 750 en 550 v.C. groeide de bevolking in Griekenland. Sommige steden kregen te weinig eten voor al die mensen. In plaats van ruzie te maken, gingen groepen mensen op zoek naar nieuwe plekken om te wonen. Ze stichtten daar een nieuwe stadstaat. Dit noem je kolonisatieHet stichten van overzeese bestuurlijke gebieden of staten, met als doel in dit veroverde gebied te gaan wonen en in cultuur te brengen.. Vanaf 750 v.C. ontstonden er zo nieuwe Griekse steden rond de Middellandse Zee. Grote steden als Marseille en Napels begonnen als Griekse kolonies met de namen Massalia en Neapolis.
Sommige kolonies namen het bestuur van hun oude stad over. Andere kozen voor iets nieuws:
- Een plutocratieIs een bestuursvorm waarbij de macht in handen is van een klein groepje rijke inwoners.: de rijksten hadden de macht.
- Een oligarchieIs een bestuursvorm waarbij de macht in handen is van een klein groepje oude en wijze mannen.: een raad van wijzen regeerde.
- Een timocratieIs een bestuursvorm waarbij het recht om te stemmen of mee te besturen afhangt van jouw inkomen.: alleen wie genoeg verdiende, mocht meebeslissen.
Sommige kolonies, zoals die in Zuid-Italië en op Sicilië, werden rijker dan de oorspronkelijke stad. Zij leverden graan aan hun moederpolis. Rond 550 v.C. werd kolonisatie lastiger door sterke buurlanden zoals de Etrusken, de Perzen en Carthago.
In de 5e eeuw v.C. werd er veel meer handel en nijverheid gedaan in Athene. Er was meer werk, maar te weinig arbeiders. Daarom brachten de Atheners steeds meer slavenSlavernij is het systeem waarbij een mens eigendom is van een ander of als zodanig behandeld wordt. Deze tot slaafgemaakten krijgen hier geen vergoeding voor en moeten dus dwangarbeid verrichten. naar de stad. Op een gegeven moment was wel een derde van de bevolking slaaf.
2. Athene tegen Sparta
- Kan uitleggen dat de overwinning op de Perzische koning Xerxes I leidde tot de Atheense hegemonie (overheersing) van Griekenland.
- Kent de reden achter het ontstaan van de twee grote Griekse bondgenootschappen.
- Kan uitleggen dat de oorlog tussen de Griekse poleis een einde maakte aan de hegemonie van Athene en Sparta.
- Kent de politieke, economische, culturele, sociale, economische en genderstatus verschillen tussen Athene en Sparta.
- Kan aangeven dat de Perzische Oorlogen uitgelokt werden door de Grieken (verdiepingsstof).
- Leerdoelen
-
- Kan uitleggen dat de overwinning op de Perzische koning Xerxes I leidde tot de Atheense hegemonie (overheersing) van Griekenland.
- Kent de reden achter het ontstaan van de twee grote Griekse bondgenootschappen.
- Kan uitleggen dat de oorlog tussen de Griekse poleis een einde maakte aan de hegemonie van Athene en Sparta.
- Kent de politieke, economische, culturele, sociale, economische en genderstatus verschillen tussen Athene en Sparta.
- Kan aangeven dat de Perzische Oorlogen uitgelokt werden door de Grieken (verdiepingsstof).
- Extra uitleg
-
De democratie van Kleisthenes werkte goed. Athene werd een van de sterkste stadstaten in Griekenland. Maar er kwam gevaar uit het oosten. In het Midden-Oosten, ongeveer waar nu Iran ligt, ontstond het grote Perzische Rijk. Dat rijk liep van Egypte tot aan India.

Bron 5. Een Grieks schild met daarop afgebeeld de strijd van een Griekse hopliet (soldaat) tegen een Perzische krijger.
Het Perzische Rijk
De koning van het Perzische Rijk was Xerxes I. In zijn rijk bepaalde de koning alles. Zijn wil was wet. Net als zijn vader Darius I, wilde Xerxes Griekenland veroveren. Maar het machtige Athene zat hem in de weg. De Perzen probeerden drie keer om Griekenland te veroveren. Deze gevechten noemen we de Perzische Oorlogen (490–479 v.C.).
Bij deze oorlogen werkten Athene en Sparta samen. Ze wisten de Perzen uiteindelijk te verslaan. Een beroemde slag was die bij Thermopylae in 480 v.C. De Spartaanse koning Leonidas hield daar met 300 Spartanen en wat andere soldaten wel 250.000 Perzen tegen. Leonidas wist dat hij zou sterven. Een waarzegster had hem voorspeld: “Je komt terug met dit schild of erop.” Dat betekende: overwinnaar of dood. Hij sneuvelde, maar dankzij zijn opoffering kreeg de Atheense vloot genoeg tijd om zich klaar te maken. Kort daarna versloegen de Atheners samen met andere Grieken de Perzische vloot.
De Atheense hegemonie
Na de overwinning werd Athene de baas over veel andere Griekse stadstaten. Deze poleis gingen samenwerken in de Delisch-Attische BondSamenwerking tussen de polis Athene en de omliggende stadstaten.. De bond was vernoemd naar het eiland Delos. Athene nam de leiding en bepaalde dat alle stadstaten moesten meedoen. Ze mochten niet meer uit de bondgenootschapDe samenwerking tussen twee verschillende landen of partijen. In dit geval stadstaten. stappen. Ook moesten ze geld en spullen geven aan Athene. Zo ontstond de hegemonie van Athene: het was de machtigste polis in Griekenland. Niet alle stadstaten vonden dit eerlijk. Sommige kwamen in opstand. Sparta leidde een tegenbond: de Peloponnesische BondSamenwerking tussen de polis Sparta en de omliggende stadstaten.. Tussen deze twee groepen brak oorlog uit: de Peloponnesische Oorlog (431–404 v.C.). Sparta won de oorlog, maar zowel Sparta als Athene waren daarna erg verzwakt. Kort daarna werd Griekenland veroverd door het koninkrijk Macedonië, onder leiding van Alexander de Grote.
Verdiepingsstof: de Perzische Oorlogen
In het oosten van Griekenland waren Griekse kolonies ontstaan. Deze stadstaten waren ooit gesticht door andere Grieken. Ze waren onafhankelijk geworden, maar werden later veroverd door de Perzen. De Griekse inwoners waren ontevreden, want:
- Ze moesten veel belasting betalen.
- Ze mochten geen handel meer drijven met de rest van Griekenland.
In 499 v.C. kwamen ze in opstand. Athene hielp hen. Toen de Grieken ook het land van de Perzen binnendrongen, werd koning Darius I boos. Hij stuurde zijn leger naar Griekenland: dit was het begin van de Eerste Perzische Oorlog. In 490 v.C. bereikten de Perzen Athene, maar ze werden bij het plaatsje Marathon verslagen door het Atheense leger van hoplietenEen hopliet was een zwaarbewapende infanterist in het Oud-Griekse leger..
De Atheense generaal Themistokles wist dat de Perzen terug zouden komen. Hij vroeg aan de volksvergadering om geld te gebruiken voor het bouwen van oorlogsschepen. Dankzij zilvermijnen bij Athene kon de stad er wel tweehonderd laten maken. In 480 v.C. kwamen de Perzen opnieuw, nu onder leiding van Xerxes, de zoon van Darius. De Spartanen hielden de Perzen eerst tegen, terwijl de mensen uit Athene vluchtten. Athene werd daarna geplunderd door de Perzen. Maar bij het eiland Salamis versloegen de Atheense schepen de Perzische vloot. In 479 v.C. eindigde daarmee de Tweede Perzische Oorlog. Themistokles had gelijk gekregen: de vloot had Griekenland gered.
Sparta | Athene | |
Politiek |
Monarchie, aristocratie en democratie – 2 koningen – raad van edelen – volksvergadering |
Democratie – volksvergadering – raad van 500 |
Economie | Landbouw (soberheid) | Ambachten en handel (welvaart) |
Cultuur |
Weinig – soldatencultuur – ernst |
Veel – amusement – Toneel, tragedie en komedie |
Sociaal |
Gesloten dorp – strikte gelaagde samenleving – slavernij |
Open stad – gelaagde samenleving met mogelijk tot wisseling tussen lagen – slavernij |
Genderstatus |
Zeer vrouwvriendelijk – vrouwen kregen een opleiding – militaire opleiding – kans om mee te beslissen in het bestuur – gehoorzaamheid aan vader en echtgenoot |
Vrouwenonderdrukking – voortbestaan van de polis – gehoorzaamheid aan vader en echtgenoot. |
Bron 11. Verschillen tussen de Poleis Sparta en Athene.
3. Het land van goden, helden en filosofen
- Kan uitleggen dat de Griekse poleis veel op elkaar leken, maar ook verschillend waren.
- Kent de rol van Homerus bij het verspreiden van de oud Griekse godsdienst.
- Kan uitleggen dat godsdienst een belangrijke rol speelde in het leven van de Grieken.
- Kent de 3 terreinen van wetenschap waar de oude Grieken bedreven in raakten.
- Kan uitleggen dat Grieken een goede opleiding noodzakelijk vonden.
- Leerdoelen
-
- Kan uitleggen dat de Griekse poleis veel op elkaar leken, maar ook verschillend waren.
- Kent de rol van Homerus bij het verspreiden van de oud Griekse godsdienst.
- Kan uitleggen dat godsdienst een belangrijke rol speelde in het leven van de Grieken.
- Kent de 3 terreinen van wetenschap waar de oude Grieken bedreven in raakten.
- Kan uitleggen dat Grieken een goede opleiding noodzakelijk vonden.
- Extra uitleg
-
Ook al voerden de Griekse stadstaten vaak oorlog met elkaar, toch hadden ze veel gemeen. De Grieken spraken dezelfde taal, lazen dezelfde boeken en dachten na over onderwijs, filosofieIs het streven naar kennis en wijsheid. Met deze kennis en wijsheid kon de wereld worden veranderd en verbeterd. en kunst.
Een mythische wereld
Een bekende Griekse verhalenverteller was Homerus. Rond 700 v.C. schreef hij beroemde verhalen: de Ilias en de Odyssee. Die gingen over dappere helden, halfgodenDe nakomelingen van mens met een god. en goden die zich bemoeiden met mensen. Door deze verhalen leerden alle Grieken dezelfde goden kennen en gingen ze deze ook vereren. Alle goden samen noem je een pantheonAlle goden bij elkaar, van dezelfde godsdienst..
De Griekse goden leken veel op mensen. Ze waren onsterfelijk, maar hadden menselijke gevoelens. Ze werden jaloers, boos, bang of verliefd. Elke emotie hoorde bij een bepaalde god. Zo stond Aphrodite voor liefde en Ares voor woede en oorlog. Als de Grieken moeilijke keuzes moesten maken, vroegen ze advies aan een orakel. Dat was iemand die namens een god sprak. Zo ging koning Leonidas van Sparta naar het orakel van Delphi. Dat orakel gaf het advies van de oorlogsgod door. Omdat de Grieken geloofden dat goden zich bemoeiden met hun leven, speelden goden en godsdienst een grote rol in het dagelijks leven. Mensen deden elke dag hun best om de goden tevreden te houden.

Bron 12. Een digitale versie van het Parthenon in Athene. In dit gebouw werden de verschillende Griekse goden aanbeden. De belangrijkste god voor de inwoners van Athene was Athena, zij was de voornaamste godin voor wie de tempel was gebouwd. Copyright: Assassin’s Creed Odyssey
Van mythisch naar wetenschappelijk denken
In andere landen, zoals Egypte, dachten mensen dat goden het weer en natuurverschijnselen veroorzaakten. Maar de Grieken dachten daar anders over. Zij geloofden dat er natuurlijke regels achter dingen zoals regen, bliksem of storm zaten. Door goed te kijken en onderzoek te doen, dachten ze dat je die regels kon leren kennen. Zo ontstond het wetenschappelijk denken. Griekse geleerden onderzochten niet alleen de natuur, maar ook de mens en zijn gedrag. Vooral op drie gebieden maakten ze veel vooruitgang: geneeskunde, filosofie en geschiedenis (bron 13 t/m 15). De Grieken leerden steeds meer om logisch na te denken en problemen met het verstand op te lossen. Zo’n manier van denken noem je een mentaliteit.
De Grieken vonden onderwijs heel belangrijk. Jongens – en soms ook meisjes – leerden dingen die ze later nodig hadden, zoals:
- rekenen en lezen voor de handel,
- spreken en schrijven voor de politiek,
- sport en vechten voor het leger.
Godsdienst leerden kinderen van hun ouders. Zij vertelden mythen, oude verhalen over goden en helden. De Grieken hielden ook van muziek en theater. Toneelvoorstellingen waren belangrijk, vooral voor mensen die niet konden lezen. Die konden zo toch nadenken over belangrijke zaken, nieuws horen of bekende mensen bewonderen. De leider Pericles vond dat alle burgers naar het theater moesten gaan. Daarom liet hij gratis eten en drinken uitdelen bij voorstellingen, zodat meer mensen naar het theater zouden komen. Zo hoopte hij ook dat hij zo meer mensen kon overhalen om in de oorlog tegen Sparta te vechten.
4. Het rijk van Alexander de Grote
- Kan uitleggen hoe Alexander de Grote een gigantisch rijk wist te veroveren.
- Kan 3 verklaringen geven voor het succes van Alexander de Grote.
- Kan uitleggen dat Alexander gebruik maakte van huwelijkspolitiek om zijn rijk bij elkaar te houden (verdiepingsstof).
- Leerdoelen
-
- Kan uitleggen hoe Alexander de Grote een gigantisch rijk wist te veroveren.
- Kan 3 verklaringen geven voor het succes van Alexander de Grote.
- Kan uitleggen dat Alexander gebruik maakte van huwelijkspolitiek om zijn rijk bij elkaar te houden (verdiepingsstof).
- Extra uitleg
-
Alexander (356–323 v.C.) was de zoon van koning Philippus van Macedonië, een gebied ten noordoosten van Griekenland. Alexander erfde het koningschap én de drang om meer land te veroveren van zijn vader. Tijdens zijn regeerperiode had Philippus bijna heel Griekenland onder zijn macht gekregen. Omdat de Griekse stadstaten (poleis) vaak ruzie met elkaar maakten, kon Philippus ze één voor één overnemen. Hij beloofde dat de poleis hun eigen bestuur mochten houden, want dat waren ze gewend. Maar in de praktijk werden de stadstaten bestuurd vanuit Macedonië. Ze waren hun autonomieAutonomie is dat een land, groep of individu zelf mag bepalen wat het doet zonder dat het overheerst wordt door iemand anders. kwijtgeraakt.
Alexander
Alexander kreeg deze situatie van zijn vader en had een groot plan: hij wilde het hele Perzische Rijk veroveren. Dat was al heel lang de grote vijand van de Grieken. Het rijk liep van West-Turkije tot Egypte en het huidige Afghanistan. En het lukte hem: op zijn 33e had Alexander het hele Perzische Rijk veroverd. Hij begon daarna zelfs aan een nieuwe veldtochtOpeenvolgende gevechten uitgevoerd door één leger. Vaak is een veldtocht gericht op de verovering van een gebied of land. om ook India te veroveren.
Veel mensen uit zijn tijd waren onder de indruk. Ze zeiden dat het heel knap was dat Alexander honderdduizend soldaten wist te voeden en te motiveren, zo ver van huis. Volgens Griekse geschiedschrijvers kwam zijn succes door drie dingen: zijn persoonlijkheid en zijn militaire inzicht.
- Alexander was een goed militair leider: Hij had veel doorzettingsvermogen en twijfelde nooit aan zichzelf. Hij bedacht slimme plannen voor veldslagen en zette zijn leger op verrassende manieren in. Daardoor wist hij het veel grotere leger van de Perzische koning Darius III te verslaan.
- Alexander had talent voor politiek: Soms was hij hard, soms gul. Omdat zijn ondergeschiktenIemand die voor een ander werkt. niet wisten wat ze konden verwachten, waren ze bang om zijn vertrouwen te verliezen. Zo bleven ze hem trouw. Tegelijk inspireerde hij zijn volgelingen om ook goede leiders te zijn.
- Alexander hield rekening met de gewoonten van andere volkeren: Hij wist dat traditiesGebruiken en gewoonten die van de ene op de andere generatie wordt doorgegeven. belangrijk waren. In Griekenland zei hij dat hij de Griekse kolonies in het Midden-Oosten wilde bevrijden van de Perzen. Daarmee speelde hij in op de haat tegen de Perzen, die al eerder waren tegengehouden door helden zoals koning Leonidas van Sparta. In Egypte deed Alexander zich voor als de nieuwe farao. Omdat hij Egypte had veroverd, geloofden de Egyptenaren dat hij een zoon was van de zonnegod Re. Zo werd hij daar sneller geaccepteerd als koning.
Maar zijn rijk bleef niet lang bestaan. Op 33-jarige leeftijd werd Alexander ziek en stierf hij. Omdat hij geen wettige opvolger had, werd zijn grote rijk na zijn dood verdeeld onder zijn volgelingen. Pas na zijn dood kreeg hij de naam Alexander de Grote.
Verdiepingsstof: huwelijkspolitiek
In het Perzische Rijk had Alexander meer moeite om de mensen aan zijn kant te krijgen. Koning Darius had zijn rijk verdeeld in provincies, met aan het hoofd een soort gouverneur: een satrapenSatrapen waren bestuurders van een provincie uit het Perzische Rijk. Deze satrapen kwamen uit de Perzische adel en hadden hierdoor een belangrijke positie in de Perzische samenleving.. Deze satrapen kwamen uit de Perzische adel en waren belangrijk in het bestuur. Alexander liet dit systeem bestaan. Sommige satrapen mochten blijven, anderen verving hij door mensen uit zijn eigen kring.
Om te voorkomen dat de Perzische leiders in opstand zouden komen, gebruikte Alexander huwelijkspolitiek: trouwen om politieke doelen te bereiken. Hij liet zijn volgelingen trouwen met dochters van de satrapen. Zo ontstond een gemengde groep van Griekse, Macedonische en Perzische families. Dat versterkte de samenwerking. Een bekend voorbeeld is het massahuwelijk in de stad Susa in 324 v.C. Alexander trouwde daar met de dochter van Darius. Tachtig van zijn generaals trouwden met vrouwen uit belangrijke Perzische families.
5. Hellenisme: verspreiding van de Griekse cultuur
- Kan uitleggen dat Alexander de Grote de Griekse cultuur heeft verspreid.
- Kan het hellenisme herkennen in bronnen.
- Leerdoelen
-
- Kan uitleggen dat Alexander de Grote de Griekse cultuur heeft verspreid.
- Kan het hellenisme herkennen in bronnen.
- Extra uitleg
-
Alexander de Grote stierf in de stad Babylon in het jaar 323 v.C.. Hij had geen kinderen. Daarom werd zijn rijk verdeeld onder zijn belangrijkste helpers. Deze opvolgers van Alexander noem je de diadochen. De nieuwe rijken die zij bestuurden, bleven bestaan totdat de Romeinen ze veroverden.
Tijdens de regeerperiode van de diadochen verspreidde de Griekse cultuur zich steeds verder. De leiders van die rijken kwamen zelf uit Griekenland. Daardoor besloten veel andere Grieken om te migrerenMigratie is de verplaatsing van mensen of groepen naar een ander gebied, met als doel zich daar te vestigen. naar deze gebieden. Ze zagen het niet als vreemd gebied, want er regeerden ook Grieken. Veel Grieken vestigden zich in bijvoorbeeld Egypte, Perzië en zelfs aan de randen van India.
Deze Griekse migranten namen hun kunst en cultuur mee. Denk aan Griekse bouwkunst, beeldhouwkunst en schilderkunst. Dat noem je de Griekse vormentaalStijl, ook wel de manier hoe een cultuur of samenleving zich uitdrukt.. De nieuwe stadstaten (poleis) die ontstonden, waren niet helemaal Grieks. Vaak werd een deel van de plaatselijke cultuur overgenomen en vermengd met de Griekse cultuur. Deze tijd in de oudheid, waarin zulke mengculturen ontstonden, noemen we de hellenistische periode. ‘Hellas’ is het Oudgriekse woord voor Griekenland. De oorzaak van deze vermenging ligt bij Alexander de Grote. Hij begon er zelf mee: in de gebieden die hij veroverde, verspreidde hij bewust Griekse en Macedonische tradities. Tegelijk hield hij ook rekening met de bestaande gewoontes van de volken die er al woonden. Zo ontstond een nieuwe cultuur: het hellenisme.
Literatuur
Cartledge, Paul. Thermopylae: The Battle That Changed the World, New York: Random House Usa Inc, 2007.