De modernisering van Indonesië: de weg naar onafhankelijkheid
Hoofdvragen
Hoe veranderde het Nederlandse kolonialisme door de modern imperialistische visie op Nederlands-Indië?
Op welke manier wist Nederland de kolonie Nederlands-Indië te pacificeren?
Hoe veranderde de Nederlandse exploitatie van Indonesië in de negentiende eeuw?
Hoe veranderde het Nederlandse kolonialisme door de Ethische Politiek?
In hoeverre kan de Ethische Politiek als een succes worden gezien?
Hoe heeft het Indonesische communisme bijgedragen aan het versterken van het Indische nationaal bewustzijn?
Wat waren de gevolgen van de Japanse bezetting voor het Nederlandse kolonialisme en het Indonesische nationaal bewustzijn?
Bron 1. Generaal Van Heutsz wist het sultanaat Atjeh te verslaan en daarmee het noordelijk deel van Sumatra te pacificeren. Nederland werd beroemd door die Atjeh-methode.
Bron 2. Het Koninklijk Nederlands-Indisch leger maakte gebruik van Nederlandse en Indonesische soldaten, om zo de 'beste' contacten te onderhouden met de inheemse bevolking.
1. Het modern imperialisme
- Kan het verschil uitleggen tussen imperialisme en modern imperialisme.
- Kan uitleggen dat modern imperialisme heeft geleid tot een versnelling van de wereldeconomie.
- kan uitleggen dat de Nederlandse overheid begon met het annexeren van de nog niet in kaart gebrachte gebieden in de Indische archipel vanuit politiek, economisch en sociaal-cultureel oogpunt.
- Kan de Nederlandse overzeese expansie plaatsen binnen de grotere Europese strijd om koloniaal bezit.
- Kan de Europese dominante positie in de wereld verklaren.
- Leerdoelen
-
- Kan het verschil uitleggen tussen imperialisme en modern imperialisme.
- Kan uitleggen dat modern imperialisme heeft geleid tot een versnelling van de wereldeconomie.
- kan uitleggen dat de Nederlandse overheid begon met het annexeren van de nog niet in kaart gebrachte gebieden in de Indische archipel vanuit politiek, economisch en sociaal-cultureel oogpunt.
- Kan de Nederlandse overzeese expansie plaatsen binnen de grotere Europese strijd om koloniaal bezit.
- Kan de Europese dominante positie in de wereld verklaren.
- Extra uitleg
-
Halverwege de negentiende eeuw was het koninkrijk Nederland een imperialistische mogendheid. Het streefde naar uitbreiding van het grondgebied en naar gebieden waar grondstoffen vandaan konden worden gehaald. Dit was vooral zichtbaar in Zuid-Amerika en in de Indische archipel. Toch behoorden alleen op papier alle Indonesische eilanden bij Nederland. Als je in 1860 een rondvaart had gemaakt langs de verschillende eilanden, kwam je in de praktijk bijna geen Nederlanders tegen op Sumatra en Borneo. Voormalig gouverneur-generaal Johannes van den Bosch, bedenker van het cultuurstelsel, had daarvoor gezorgd. Hij had alleen interesse getoond in de vruchtbare Javaanse gronden, waar cultuurproducten als suiker, tabak en indigo verbouwd konden worden. Als Nederlandse soldaten wel op de overige eilanden te vinden waren, was dat te danken aan koloniale officieren die graag op avontuur wilden. Ook de Nederlandse overheid stuurde weleens expedities als delen van Indonesië dreigden te vallen in handen van buitenlandse mogendheden.
Als andere Europese landen de Nederlandse positie in de archipel bedreigden, werd het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNILHet Nederlandse koloniale leger. Officieel moest dit leger verantwoording afleggen aan de gouverneur-generaal en niet aan de legerleiding van het Koninklijk Leger.) ingezet. Ook werden zogenaamde ‘tuchtexpedities’ georganiseerd. Met deze expedities werden opstandige Indonesische vorsten op hun plaats gezet als zij zich probeerden te onttrekken aan het Nederlandse gezag.
Van papier naar praktijk
Rond 1870 volgde Nederland in de voetsporen van andere grote koloniale mogendheden als Engeland en Frankrijk. Het ging zich steeds meer bemoeien met de kolonie. Gebieden die alleen op papier bij het moederland hoorden, werden nu echt veroverd. Ook nieuwe gebieden die nog nooit onder Nederlands gezag hadden gestaan, werden geannexeerdHet toevoegen van een gebied aan het territorium van een ander land of andere politieke entiteit.. Dat wordt ook wel het tijdperk van het modern imperialismeHet streven van West-Europese landen naar koloniën in Afrika en Azië, als afzetgebieden, leveranciers van grondstoffen, strategische steunpunten en gebieden waar beschaving verspreid kon worden. genoemd. Dat tijdperk eindigde met de Eerste Wereldoorlog.
Vooral in Afrika en Azië probeerden de Europeanen de nog blanco gedeeltes op de wereldkaart in te vullen. Zij hielden geen rekening met de al bestaande grenzen van stammen en vorstendommen. Als de plaatselijke vorsten niet meewerkten, werden zij afgezet of hun stam werd vernietigd. Voor die expansiedrift zijn enkele politieke, economische en sociaal-culturele oorzaken te noemen, die tevens de kenmerken zijn van het modern imperialisme.
- Halverwege de negentiende eeuw ontstonden in Europa grote natiestatenEen staat waarin één dominante bevolkingsgroep, waarin de leden zich verbonden voelen met elkaar (natie), het bestuur van deze staat in handen heeft.. Deze natiestaten waren vaak groot in omvang, met een sterk leger. Veel Europese landen probeerden hun positie te verbeteren door grondgebied aan hun gebied toe te voegen. De uitbreiding van het koloniaal bezit was een logisch gevolg.
- Ook economische motieven speelden een rol. Door de toenemende welvaart nam ook de vraag naar goedkope grondstoffen toe. Die konden gemakkelijk uit de nieuwe koloniën worden gehaald. Daarnaast konden die koloniën als afzetgebiedHet gebied waar iets verkocht kan worden. gebruikt worden voor de industriële producten die in het moederland waren vervaardigd. Maar vaak ontbrak het de plaatselijke bevolking aan welvaart. Door te investeren in de plaatselijke economie hoopten Europeanen dat op de lange termijn de Aziatische markt overspoeld kon worden met Europese producten.
- Daarnaast waren morele motieven van belang. Door het toenemende nationalisme geloofden veel Europeanen dat zij superieur waren vergeleken met gekleurde ‘rassen’. Blanke Europeanen vonden dat ze het recht hadden over de wereld te heersen. Dat recht bracht echter ook een verantwoordelijkheid met zich mee. Europeanen zagen het als hun plicht om achtergestelde en ‘primitieve volkeren’ te bevrijden van bijgeloof, armoede en wrede gebruiken (bron 7). Het was de taak van ‘de blanke man’ om die volkeren te onderwijzen.
Maar waar komt die Europese dominante positie in de wereld vandaan? Historici schrijven het ‘succes’ van de Europese overheersing in Afrika, Zuid-Amerika en Azië toe aan de technologische voorsprong van de Europeanen. Daarnaast maakten de Europese overheersers slim gebruik van de onderlinge concurrentie tussen plaatselijke vorsten, door deze heersers tegen elkaar uit te spelen.
2. De Atjeh-methode
- Kent de reden achter de Atjeh-oorlog.
- Kan uitleggen waarom de Nederlandse overheid veel aanzien verkreeg door de Atjeh-methode.
- Leerdoelen
-
- Kent de reden achter de Atjeh-oorlog.
- Kan uitleggen waarom de Nederlandse overheid veel aanzien verkreeg door de Atjeh-methode.
- Extra uitleg
-

Bron 8. Rubber werd in de 19e en 20e eeuw een belangrijke grondstof in de productie van industriële producten.
In 1869 werd in Egypte het Suezkanaal geopend. Hierdoor werd de reis naar Nederlands-Indië met bijna drie maanden verkort. De Nederlandse schepen zouden langs Sumatra varen. Daar lag echter een probleem. Het sultanaatEen bestuurlijk gebied waarin het bestuur de verantwoordelijkheid is van een islamitische heerser: de sultan. Atjeh stond bekend om piraterij. Nederlandse schepen liepen daardoor mogelijk gevaar. Het KNIL zag het als zijn taak om het sultanaat te ‘bevrijden van haar wrede gebruiken’. In 1873 viel het koloniale leger Atjeh binnen. Het sultanaat besloot over te gaan tot een guerrillaHet voeren van oorlog tegen een grotere legermacht met als doel deze te ondermijnen.-oorlog. De Atjeh-oorlog zou vele KNIL-soldaten het leven kosten en 21 jaar voortduren. Tot aan de Indonesische onafhankelijkheid zouden geregeld opstanden uitbreken in Atjeh.
Bali: een ‘succesverhaal’?
De koloniale geschiedenis is doorweven met opstanden en onderdrukkingen. In 1894 vroegen de stammen op Lombok om hulp. Zij wilden af van hun Balinese overheersers. Maar ook deze overheersers riepen de hulp in van het Nederlandse gouvernement, om samen met hen de opstandige bevolking van Lombok te straffen. De gouverneur-generaal besloot soldaten te sturen en de Balinezen te helpen. De overwinning leek zo goed als zeker, waardoor de Nederlandse troepen zich verspreidden. Dat zou hen duur komen te staan. De soldaten werden onverwachts verraden door de Balinezen, overvallen en moesten vluchten, waardoor 97 soldaten dood achterbleven.
In Nederland leidde dat bloedbad tot massale verontwaardiging. Het Nederlandse volk wilde wraak. Uit het hele land kwamen vrijwilligers die zich graag op de Balinezen wilden storten. Het koloniale leger nam wraak: tweeduizend Balinezen werden gedood, hun dorpen in as gelegd. De buit die in die dorpen werd gemaakt, werd triomfantelijk naar Nederland gevoerd. Het platbranden van dorpen bleek zo’n succesvolle tactiek te zijn, dat het kleine Nederlandse leger dit in de toekomst vaker toepaste. In Nederland was men euforisch. Nooit meer mocht Nederland zich laten vernederen in Indonesië.
De Atjeh-methode
In 1903 verklaarde generaal J.B. van Heutsz dat Atjeh – en daarmee Indonesië – was gepacificeerdPacificatie in een oorlog is het bedwingen van een vijand of vijandelijk gebied.. Om de Atjeese vorsten niet opnieuw de kans te geven om in opstand te komen, besloot Nederland dat het KNIL zich in dit nieuwe gebied moest vestigen. De successen uit het verleden vormden de basis voor de militaire tactieken van het heden. De nieuwe methode van Van Heutsz werd een methode van onderdrukking. Het werd de Atjeh-methodeEen militaire tactiek ontwikkeld door het KNIL, waarbij gericht economisch waardevolle doelen werden vernietigd. Het doel was de vijand economisch te breken. Hierbij werden tactieken als dorpen platbranden niet geschuwd. genoemd, naar de plek waar het voor het eerst succesvol werd toegepast. Nederland oogstte veel roem met deze methode in het buitenland. Engeland zou elementen uit de methode in zijn eigen koloniën gaan toepassen.
Nadat Van Heutsz in 1904 was benoemd tot gouverneur-generaal, bracht hij het ene gebied na het andere onder Nederlands bestuur. De Indonesische vorsten van die veroverde gebieden moesten openlijk verklaren het Nederlandse gezag te gehoorzamen. Op papier hielden deze vorsten zelfbestuur, maar in de praktijk bestuurden de Nederlanders alles. Overigens werd niet de gehele Indonesische archipel geannexeerd. Economisch minder belangrijke gebieden – zoals moeilijk bereikbare gebieden in de jungle – werden vaak pas ingelijfd zodra er grondstoffen als aardolie, rubber of zilver werden gevonden.
3. De komst van het liberalisme en de afschaffing van het cultuurstelsel
- Kent de reden achter de afschaffing van het cultuurstelsel.
- Kent de economische gevolgen van de afschaffing van het cultuurstelsel.
- Kan 3 ontwikkelingen noemen die bijdroegen aan de spectaculaire economische groei van Nederlands-Indië.
- Kan aangeven dat de contacten tussen Indonesiërs en Nederlanders aan het einde van de 19e en begin 20e eeuw waren toegenomen.
- Kan aangeven dat er ook sprake was van sociale distantie en hier 3 oorzaken voor geven.
- Kan aangeven dat met het verdwijnen van de agrarisch-feodale samenleving loonarbeid (koelies) werd geïntroduceerd met sociale en politieke problemen tot gevolg.
- Leerdoelen
-
- Kent de reden achter de afschaffing van het cultuurstelsel.
- Kent de economische gevolgen van de afschaffing van het cultuurstelsel.
- Kan 3 ontwikkelingen noemen die bijdroegen aan de spectaculaire economische groei van Nederlands-Indië.
- Kan aangeven dat de contacten tussen Indonesiërs en Nederlanders aan het einde van de 19e en begin 20e eeuw waren toegenomen.
- Kan aangeven dat er ook sprake was van sociale distantie en hier 3 oorzaken voor geven.
- Kan aangeven dat met het verdwijnen van de agrarisch-feodale samenleving loonarbeid (koelies) werd geïntroduceerd met sociale en politieke problemen tot gevolg.
- Extra uitleg
-
Vanaf 1848 werd de Nederlandse politiek gedomineerd door de liberalen. Zij vonden dat de Nederlandse overheid zich zo min mogelijk moest bemoeien met de economie. Het cultuurstelsel, het grote economische overheidsstelsel in Nederlands-Indië, was voor die liberalen dan ook rampzalig. Zij vonden dat ondernemers ruim baan moesten krijgen om ondernemingen te starten op de verschillende Indonesische eilanden. Zo konden ook economische kansen gegrepen worden waar de overheid in eerste instantie nog geen winst in had gezien. Met de komst van de Suikerwet en de Agrarische Wet werd in 1870 een einde gemaakt aan het cultuurstelsel. Door deze wetten werd officieel vastgelegd dat de Nederlandse overheid de grond als eigendom zag van de Indonesische bevolking, maar dat westerse ondernemers deze wel langdurig konden huren.
Economische verandering en groei
Na 1870 volgde een periode van spectaculaire economische groei. Het vooruitzicht op grote winsten trok veel Nederlanders naar Nederlands-Indië. Op de gehele archipel schoten thee-, koffie-, rubber- en suikerplantages uit de grond. Door de Mijnwet van 1850 konden ook particulieren, naast de overheid, grondstoffen uit de bodem opgraven. Waar belangrijke grondstoffen – zoals olie, tin, koper en zilver – werden gevonden, waren Nederlandse ondernemers aanwezig om die grondstoffen te exploiterenHet gebruikmaken van bezittingen met als doel winst te behalen. In negatieve zin kan het ook uitbuiten betekenen.. Later kwamen daar ook Britse, Australische en Amerikaanse ondernemers bij, waardoor de Indonesische economie steeds mondiaalVerspreid over de hele wereld. werd.
Naast een nieuwe interesse voor wat de Indische archipel te bieden had, droegen ook andere ontwikkelingen bij aan de spectaculaire economische groei:
- Allereerst werd de infrastructuur op Java en Sumatra verbeterd. Kilometers aan spoor- en asfaltwegen werden aangelegd, waardoor het vervoeren van goederen en personen over land een stuk makkelijker werd.
- Ten tweede werden de scheepvaartverbindingen tussen de eilanden aangepakt. In 1891 kreeg de Koninklijke Pakketvaart Maatschappij het alleenrecht van de Nederlandse staat op het vervoer tussen de eilanden. Het bedrijf verving alle zeilschepen door stoomschepen. Met deze aanpassing konden producten in grotere hoeveelheden en sneller worden vervoerd. Daarnaast werden moderne havens aangelegd die de groeiende hoeveelheid producten en mensen efficiënt konden verwerken. Verder legde de maatschappij havens aan op plekken die voorheen moeilijk bereikbaar waren. Met dit nieuwe vervoersnetwerk over het water werd heel Indonesië verbonden.
- Ten slotte werden ook de verbindingen met de rest van de wereld verbeterd. Naast de aanleg van het Suezkanaal – waarover je in paragraaf 2 hebt kunnen lezen – zorgden elektriciteit en het vliegtuig voor de laatste versnelling in de groeiende economie van Nederlands-Indië. Dankzij elektriciteit was vanaf 1929 telefoonverkeer tussen Nederland en Indonesië mogelijk, waardoor de handel in producten en diensten werd vergemakkelijkt. Eenzelfde effect had het vliegtuig. Vanaf 1930 verzorgde de KLM lijndiensten tussen Schiphol en Batavia. Ook werd dit nieuwe vervoermiddel gebruikt voor binnenlandse vluchten. Op Java en Sumatra werden dan ook vele vliegvelden gebouwd.
Met deze ontwikkelingen werd de Nederlandse kolonie opgenomen in de wereldeconomie. Een groot deel van de Indonesische productie was niet langer alleen bestemd voor Nederland. De in Indonesië geproduceerde goederen en gewonnen grondstoffen werden naar Oost-Azië, Australië en de Verenigde Staten geëxporteerd. Bovendien waren niet langer uitsluitend Nederlandse ondernemers verantwoordelijk voor deze productie. Naast andere Europese en Amerikaanse ondernemers maakten ook Indonesische boeren en handelaren gebruik van de snelgroeiende Indonesische economie. Aan het eind van de jaren twintig was zelfs het merendeel van de koffieproductie en -handel in handen van Indonesische ondernemers.
Toenemende contacten en distantie
Met de afschaffing van het cultuurstelsel en de komst van Nederlandse, Britse, Franse en Amerikaanse ondernemers in Nederlands-Indië groeide het aantal Europeanen van veertigduizend naar honderdduizend. Het overgrote deel daarvan woonde op Java, maar ook andere eilanden werden door ondernemingen in cultuur gebracht. Het Nederlandse koloniale bezit werd hierdoor steeds groter. Om die uitbreiding in goede banen te leiden werd het ambtenarenapparaatAlle ambtenaren bij elkaar die samenwerken. uitgebreid. Daardoor kwamen steeds meer Javanen, ook als lagere ambtenaren in het koloniale bestuur, in aanraking met Nederlanders. Doordat Nederlanders en Javanen steeds vaker naast elkaar leefden, werden beide culturen uitgewisseld. Indonesiërs namen Nederlandse gebruiken over, Nederlanders namen Indonesische gebruiken over. Naast groeiende vermenging vond ook het tegenovergestelde plaats. Steeds vaker was er sprake van sociale distantieWanneer er sprake is van het steeds verder uit elkaar groeien van bevolkingsgroepen. Vaak gaat dit gepaard met onbegrip en groeiende conflicten tussen de sociale groepen.. De toenemende stroom nieuwkomers paste zich nauwelijks aan. Daar zijn enkele oorzaken voor te geven.
- Allereerst bleven Engelsen, Fransen, Amerikanen en ook Nederlanders langer op het moederland en de eigen bevolking gericht. Doordat het aantal blanken toenam, was het mogelijk alleen contacten binnen deze groep te onderhouden en verdween de noodzaak tot integratie.
- Ten tweede maakten de betere scheepvaartverbindingen – later ook vliegverbindingen – het mogelijk om af en toe op verlof te gaan naar het moederland.
- Ten derde nam de noodzaak tot trouwen of andere relaties tussen blanke mannen en Indonesische vrouwen af. Steeds vaker kwamen Nederlandse, Franse, Britse en Amerikaanse vrouwen mee met hun man. Zij pasten zich moeilijker aan de inheemse cultuur aan. Waar Indonesische vrouwen vonden dat met ontbloot bovenlijf rondlopen normaal was, keken Europese en Amerikaanse vrouwen hierop neer. Zij vonden dit soort gebruiken – en andere inheemse uitingen van cultuur – vaak onchristelijk of barbaars.
Deze sociale afstand was merkbaar in de omgang tussen blanken en Indonesiërs. Nederlandse ondernemers gedroegen zich als kleine vorsten, omdat zij zich superieur voelden.
Door het opkomende Nederlandse nationalisme besteedden de Nederlanders meer aandacht aan rassenscheiding. Vanuit de Nederlandse superioriteitsgevoelens werd het ondenkbaar om een kind te verwekken bij een ‘inheemse’. Mensen van gemengd Nederlands-Indische afkomst werden vaak het slachtoffer van discriminatie en racisme. In de ogen van de Nederlanders waren mensen met een gemengde afkomst het product van ‘rassenbederf’.
Uitbuiting
Op het Javaanse platteland verdween de agrarisch-feodale samenlevingMet feodalisme wordt het leenstelsel bedoeld dat van de val van het West-Romeinse rijk (476) tot de Franse Revolutie (1789) in Europa bestond. De leenheer gaf gebieden in leen aan zijn leenmannen en kreeg in ruil hiervoor trouw, militaire steun en belastinginkomsten. Feodale verhoudingen geven aan hoe de leenheer, leenmannen en ondergeschikten met elkaar omgingen. samenleving met haar herendiensten door de komst van een nieuw economisch systeem. In plaats daarvan werd de economie gebaseerd op loonarbeid. Die loonarbeiders of ‘koeliesDe term wordt in het Nederlands specifiek gebruikt voor koloniale ongeschoolde contractarbeiders.‘ hadden maar weinig aanzien. Hierdoor werden zij vaak uitgebuit, zowel door Nederlandse plantage-eigenaren als door Indonesische vorsten. De uitbuiting begon al tijdens het wervingsproces van deze arbeiders. Javanen moesten onder dwang hun driejarige contract tekenen. Zij kregen vervolgens een voorschot op hun loon in de vorm van een lening. Daarna werd een enorme rente gerekend over het voorschot. In sommige gevallen was deze rente zo hoog dat men niet eens genoeg verdiende om de rente te betalen. Vervolgens moesten zij onder zulke slechte omstandigheden wonen en werken dat ze aan het eind van de contractperiode op sterven na dood waren.
Vele koelies probeerden de plantages te ontvluchten. Maar de ondernemers verplichtten de koelies op de plantage te blijven. Dit werd door het gouvernement goedgekeurd in de koelie-ordonnantie van 1880. Wanneer de koelies de plantage zouden ontvluchten, konden zij zwaar gestraft worden. Op veel plantages waren lijfstraffen de normaalste zaak van de wereld. Vooral de opzichters op deze plantages vonden dat de ‘domme en onwillige’ koelies niet in beweging waren te krijgen zonder klappen. Ook was er sprake van seksueel geweld. Van de vrouwelijke koelies werd verwacht dat zij hun opzichter of de plantage-eigenaren bevredigden. Als deze vrouwen dat niet deden, moesten zij een vernedering ondergaan of werden zij verminkt. De gewelddadige omgang van de Nederlanders met de Indonesiërs kwam doordat de opzichters bijna allemaal ongehuwde jongemannen waren. Zij waren naar Indonesië gekomen of gelokt met het vooruitzicht snel rijk te worden en avonturen te beleven. Maar het tegendeel bleek waar. De lonen waren niet hoog en op de plantages was nauwelijks vertier. Daardoor vervielen velen in een patroon van hard werken, te veel drinken en frustraties afreageren op de rechteloze koelies.
Door de slechte omstandigheden waarin de inheemse contractarbeiders moesten leven en werken, kwamen de koelies regelmatig in opstand. Zij trokken dan moordend, plunderend en brandstichtend over het platteland. Het KNIL moest die opstanden neerslaan met – vanuit Nederlands oogpunt – gepast geweld.
Bron 13. Grafiek die de ontwikkeling van de bevolking in Nederland in de twintigste eeuw weergeeft. Inwoners van Indonesië niet meegerekend. Bron: CBS.
Bron 14. Grafiek die de ontwikkeling van de bevolking in Nederland in de twintigste eeuw weergeeft. Inwoners van Indonesië niet meegerekend. Bron: CBS.
4. De Ethische Politiek
- Kan aangeven dat machtsmisbruik en het ontstaan van een ontwikkelingsideaal hebben geleid tot de invoering van de Ethische Politiek in Nederlands-Indië.
- Kan de 3 kernpunten van de Ethische Politiek benoemen en beredeneren hoe deze bijdroeg aan het welvaartsbeleid van Nederlands-Indië.
- Kan uitleggen dat de Ethische Politiek bijdroeg aan de politieke participatie van de Indonesiër.
- Leerdoelen
-
- Kan aangeven dat machtsmisbruik en het ontstaan van een ontwikkelingsideaal hebben geleid tot de invoering van de Ethische Politiek in Nederlands-Indië.
- Kan de 3 kernpunten van de Ethische Politiek benoemen en beredeneren hoe deze bijdroeg aan het welvaartsbeleid van Nederlands-Indië.
- Kan uitleggen dat de Ethische Politiek bijdroeg aan de politieke participatie van de Indonesiër.
- Extra uitleg
-
De meeste Nederlandse ambtenaren gedroegen zich, net als de ondernemers, als vorsten. Als zij naar een dorp reisden, moesten zij door de plaatselijke bevolking met gebogen hoofd worden begroet. Ook verwachtten ze dat de bevolking op de weg voor hen stilhield en hurkte. Tijdens vergaderingen lieten Nederlandse lagere ambtenaren hun inheemse collega’s op de grond plaatsnemen, terwijl zij zelf op een stoel zaten. Ter begroeting wilden de Nederlandse ambtenaren dat men hun voeten kuste. Ondanks die hooghartige houding wilden velen toch het beste voor de Indonesische bevolking. Zij zagen zichzelf als een vader die een naïef kind moest begeleiden. Vanuit die gedachte werd het ontwikkelings-ideaalEen doel waarnaar je streeft. Deze kan haalbaar zijn, maar ook niet haalbaar. geboren: de Indonesische bevolking naar een westers niveau van welvaart en beschaving brengen. Maar in eerste instantie wilde de overheid geen geld uitgeven om dit ideaal te bereiken.
De Nederlandse regering – nog steeds grotendeels liberaal – wilde zich zo min mogelijk bemoeien met de economische, politieke en sociale positie van de Indonesiër. Daarentegen vonden de oppositiepartijenEen oppositiepartij (politiek) is een politieke partij die niet in het dagelijks bestuur is vertegenwoordigd. het schandalig dat hun land niets terugdeed voor de kolonie waaraan het zoveel had verdiend. Vooral de religieuze politici in de oppositie vonden dat Nederland ‘tijdelijk de macht had over Indonesië’; het had de voogdij over een bevolking die moest worden opgevoed om uiteindelijk zelfstandig te worden.
In 1899 hield de liberaal Van Deventer – die advocaat was geweest op Java – een fel pleidooi in de Tweede Kamer, waarin hij betoogde dat Nederland verantwoordelijk was voor de hongersnoden op Java. Ook beschuldigde hij de overheid van nalatigheid: er was geen hulp geboden aan zieke vrouwen en kinderen die door deze hongersnoden getroffen waren. De Nederlandse overheid had volgens hem een ‘ereschuld’ in te lossen. Het pleidooi maakte diepe indruk, juist omdat het van een liberaal kwam die afweek van de gebruikelijke liberale houding. De reactie hierop was dat in de jaren daarna een nieuw koloniaal beleid werd opgezet onder de leus ‘irrigatie, emigratie, educatie’. Het doel was de algehele welvaart van de Indonesiërs te vergroten. Dit beleid zou bekend worden als de Ethische PolitiekEen periode in de Nederlandse geschiedenis waarin het Nederlandse koloniale beleid was gericht op de ontwikkeling van de koloniale inwoners, zodat deze uiteindelijk economisch en politiek zelfstandiger werden.. De overheid nam hiervoor de volgende maatregelen:
- Aan het begin van de twintigste eeuw werd een departement van Landbouw toegevoegd aan het koloniale bestuur. De Nederlandse overheid wilde voorkomen dat er ooit nog hongersnoden zouden uitbreken. Daarom zette zij in op nieuwe landbouwtechnieken en kunstmatige bevloeiing van akkers, om de rijstproductie te vergroten. Om overbevolking in sommige gebieden tegen te gaan en arbeiders te leveren aan gebieden waar zij schaars waren, hielp de regering de Javaanse bevolking met emigreren.
- Daarnaast zou educatie een grote rol spelen. Volgens de koloniale overheid kon armoede alleen overwonnen worden als de bevolking scholing kreeg. Onderwijs moest de Indonesiërs zelfstandiger maken. De Indonesische elite werd vooral geschoold in politiek bestuur. Zij moesten uiteindelijk verantwoordelijk worden voor een zelfstandig Indonesië. De elite kreeg Nederlands onderwijs om zo een prominentere rol te spelen in de Nederlands-Indische samenleving. Ook werden Nederlandse ambtenaren opgedragen hun inheemse collega’s minder hooghartig te behandelen.
- Ten slotte werden de eerste stappen gezet naar grotere politieke zelfstandigheid door Indonesiërs te betrekken bij het binnenlandse bestuur van de kolonie. Om Indonesische bestuurders meer inspraak te geven werd in 1918 de VolksraadEen adviesraad uit 1918 waarin Nederlanders en Indonesiërs het koloniale gouvernement van advies moesten voorzien. opgericht. In dit deels verkozen orgaan zouden alle bevolkingsgroepen van Indonesië vertegenwoordigd worden. De raad moest discussiëren over de toekomst van Indonesië, maar mocht de overheid alleen adviseren. Daardoor had het geen echte politieke of bestuurlijke macht.
‘Als Christelijke mogendheid is Nederland verplicht, in de Indische Archipel de rechtspositie der inlandse Christenen beter te regelen, aan de Christelijke zending op vaster voet steun te verlenen en geheel het regeringsbeleid te doordringen van het besef dat Nederland tegenover de bevolking dezer gewesten een zedelijke roeping heeft te vervullen. In verband hiermee trekt de mindere welvaart der inlandse bevolking op Java mijn bijzondere aandacht. Ik wens naar de bijzondere oorzaken hiervan een onderzoek in te stellen. Aan bepalingen ter bescherming van de onder contract werkende koelies zal gestrengelijk de hand worden gehouden. Naar decentralisatie van het bestuur zal gestreefd worden. De toestand op het noordelijk gedeelte van Sumatra zal, naar ik vertrouw, bij handhaving van het thans gevolgde stelsel tot algehele pacificatie leiden’.
Bron 16. Troonrede van koningin Wilhelmina waarin zij pleit voor de Ethische Politiek, 1901.
5. Ethische Politiek: een succes?
- Kan 4 gevolgen geven van Ethische Politiek.
- Kan aangeven dat het ontstaan van een Indonesisch nationaal bewustzijn een onbedoeld gevolg was van de Ethische Politiek.
- Kan uitleggen waarom de Nederlandse overheid eerst positief en later negatief reageerde op het ontstaan van nationalistische Indonesische partijen.
- Kan aangeven dat educatie heeft bijgedragen aan het ontstaan van een Indonesisch nationaal bewustzijn.
- Kan aangeven dat de Russisch-Japanse Oorlog heeft bijgedragen aan het ontstaan van een Indonesisch nationaal bewustzijn.
- Leerdoelen
-
- Kan 4 gevolgen geven van Ethische Politiek.
- Kan aangeven dat het ontstaan van een Indonesisch nationaal bewustzijn een onbedoeld gevolg was van de Ethische Politiek.
- Kan uitleggen waarom de Nederlandse overheid eerst positief en later negatief reageerde op het ontstaan van nationalistische Indonesische partijen.
- Kan aangeven dat educatie heeft bijgedragen aan het ontstaan van een Indonesisch nationaal bewustzijn.
- Kan aangeven dat de Russisch-Japanse Oorlog heeft bijgedragen aan het ontstaan van een Indonesisch nationaal bewustzijn.
- Extra uitleg
-
Vanuit de ontwikkelingsgedachte werden met de Ethische Politiek volgens de Nederlandse overheid successen geboekt. Maar wat zag de Indonesiër in de praktijk terug?
- Vooral op Java werd de infrastructuur verbeterd door asfalt- en spoorwegen aan te leggen.
- De landbouw werd gereguleerdAanpassing aan een normale toestand/een gelijkmatige productie. door de sawa’s van irrigatie te voorzien en dijken te bouwen, zodat grote overstromingen bijna niet meer voorkwamen.
- Ook werd het onderwijs in de kolonie ontwikkeld naar Nederlands voorbeeld, maar met een grote aanpassing. Het werd gegeven in het Nederlands en in de inheemse talen. Het grootste succes werd geboekt met het terugdringen van het analfabetismeEen deel van de bevolking is niet of onvoldoende vaardig in lezen, spellen en schrijven.. Door de oprichting van lokale scholen, vaak met maar één onderwijzer, werd het analfabetisme teruggebracht tot 70%.
- Dankzij deze scholing gingen ook Indonesiërs in Nederland studeren, om later terug te keren naar Indonesië. Daardoor verbeterde ook de gezondheidszorg. Indonesische studenten namen kennis van de westerse geneeskunde mee terug naar de kolonie.
Veel Nederlandse ondernemers maakten gebruik van deze geletterdheid. Zij namen Indonesiërs in dienst die konden lezen en schrijven, om zo beter handel te drijven met grote importlanden. Door die ontwikkeling kreeg niet alleen de Indonesische elite of adel inspraak in het bestuur, maar nu ook de ‘gewone’ Indonesiër. Geletterden vormden provinciale en gemeenteraden, die geleidelijk steeds meer invloed kregen op het landelijke bestuur.
Indonesisch nationalisme
Dankzij het onderwijs en de toenemende politieke zelfstandigheid van de Indonesische bevolking ontstond een nationaal bewustzijn. In 1908 en 1911 ontstonden twee nationalistische bewegingen. Beide bewegingen wilden, door gebruik te maken van westerse kennis, Indonesië ontwikkelen en daarom in eerste instantie samenwerken met de Nederlandse overheid. Het gouvernement was redelijk positief over deze eerste organisaties. Het zag hun ontstaan als een succes voor de Ethische Politiek, want ‘het kind had zijn ouder blijkbaar nodig’. Voor het ontstaan van het Indonesisch nationalisme en deze bewegingen zijn twee verklaringen te geven:
- Nederlanders hadden vanuit een superioriteitsgedachte de Indonesische bevolking onderdrukt. Deze overheersing konden de Nederlanders eeuwen volhouden door hun intellectuele en technologische voorsprong. Maar door scholing en welvaartspolitiek werden die achterstanden steeds kleiner. Een onbedoeld gevolg was dat geschoolde Indonesiërs begonnen te twijfelen aan de bestaande verhoudingen. ‘Waar waren deze op gebaseerd? Was de ongelijkheid terecht?’ Zij concludeerden dat Indonesiërs op gelijke voet moesten staan met de Nederlanders. Sommigen vonden zelfs dat de Indonesische bevolking superieur was ten opzichte van de blanken.
- Daarnaast kan het Indonesisch nationalisme niet los worden gezien van de bredere Aziatische context. Japan had zich van een feodale samenleving snel ontwikkeld tot een industrienatieEen natie/land waarin de economie grotendeels afhankelijk is van de industrie. en werd steeds nationalistischer en imperialistischer. Ook in andere Aziatische landen begon het nationalisme te ontwaken. Vooral de Russisch-Japanse Oorlog (1904-1905) wakkerde dit verder aan. Dit was de eerste grote strijd van de twintigste eeuw, waarin een westers keizerrijk tegenover een Aziatisch keizerrijk stond. Rusland verloor echter de oorlog. Voor het eerst had een Aziatisch land een westerse mogendheid verslagen! Dit nieuws verspreidde zich snel en was voor veel onderdrukte volken een duidelijk signaal: ‘de onoverwinnelijke blanken waren toch te verslaan!’ Daardoor groeide het verzet tegen het West-Europese imperialisme.
Waar het gouvernement in 1908 nog enthousiast had gereageerd op het ontstaan van nationalistische partijen, reageerde het heel anders op de in 1912 opgerichte Indische Partij. Deze partij eiste de onafhankelijkheid van Indonesië en wilde zonder Nederlandse inmenging besturen. Ze pleitte ervoor dat elke Indonesiër vrij zou zijn van de ‘Nederlandse onderdrukking’, ongeacht of hij Balinees, Javaan of Sumatraan was. Dat ging de Nederlandse overheid te ver. Zij droeg het Nederlands-Indisch gouvernement op de partij direct te verbieden. Maar de geest van radicalisme en nationalisme was uit de fles.
Door honger en armoede liepen de spanningen aan het eind van de Eerste Wereldoorlog op. De Sarekat IslamIn 1912 opgerichte islamitische vereniging die probeerde de economische en politieke situatie van de Indonesische bevolking te verbeteren., een van de Indonesische bewegingen die inmiddels 700.000 leden telde, begon het gouvernement onder druk te zetten. De gouverneur-generaal reageerde met beloften over Indonesisch zelfbestuur. De Volksraad zou een volwaardig parlement worden. Toen bleek dat van die beloften niets terechtkwam, sloeg de Sarekat Islam een radicale koers in. Ze deed mee aan gewelddadige opstanden tegen het Nederlandse gezag. De Nederlandse overheid verloor hierdoor het vertrouwen in samenwerking met de nationalisten. Begrip en welwillendheid maakten aan beide zijden plaats voor wantrouwen en vijandigheid.
6. Communisme
- Kan het ontstaan van het Indonesische communisme en het vrijheidsstreven plaatsen binnen de wereldgeschiedenis.
- Kan de verschillende Indonesische partijen (PKI en PNI) en hun visie op en route naar een onafhankelijk Indonesië benoemen.
- Kan aangeven dat de Nederlandse regering zowel de PKI als de PNI verbood.
- Leerdoelen
-
- Kan het ontstaan van het Indonesische communisme en het vrijheidsstreven plaatsen binnen de wereldgeschiedenis.
- Kan de verschillende Indonesische partijen (PKI en PNI) en hun visie op en route naar een onafhankelijk Indonesië benoemen.
- Kan aangeven dat de Nederlandse regering zowel de PKI als de PNI verbood.
- Extra uitleg
-

Bron 20. Soekarno speelde een grote rol bij het onafhankelijk worden van Indonesië. Hij gaf uiting aan het Indonesische nationaal bewustzijn en zou later de eerste president worden van de Republiek Indonesië.
In 1917 hadden revolutionairen in Rusland een staatsgreep gepleegd. Zij hadden de regering van tsaar Nicolaas II afgezet en vervangen door een communismeCommunisme is een sociale, politieke en economische ideologie gericht op de oprichting van een klasseloze, staatloze en socialistische samenleving waarin iedereen gelijk is. In een communistische staat worden productiemiddelen gedeeld, waarbij iedereen produceert naar wat hij kan en neemt naar wat hij nodig heeft.. Het communistisch gedachtegoedGeheel van denkbeelden en ideeën. In deze context van het communisme. verspreidde zich langzaam over de wereld. In Nederland vreesde men dit communisme. Deze politieke ideologie zou een einde maken aan de ‘Nederlandse manier van leven’ en economische vrijheid waar de Nederlandse overheid en ondernemers zo aan gehecht waren. De opkomst van een Indonesische communistische partij, de Partai Komunis Indonesia (PKI)Partai Komunis Indonesia (PKI) was de communistische politieke partij in Indonesië opgericht in 1914., was voor de overheid dan ook een nachtmerrie. De PKI organiseerde stakingen en riep de bevolking voortdurend op om in opstand te komen tegen het Nederlandse gezag. Ook veel islamitische leiders lieten zich hierin meeslepen. Ze vereerden bijvoorbeeld de Javaanse prins Diponegoro, die in 1825 tegen de Nederlanders in opstand was gekomen.
Een communistische revolutie?
Met Diponegoro als inspiratiebron en een geslaagde Russische Revolutie als voorbeeld, besloot de PKI een grote communistische opstand te organiseren in 1926. Het doel was een onafhankelijk communistisch Indonesië. De opstand moest beginnen op Sumatra. Zo werd het Nederlandse gouvernement gedwongen het koloniaal leger naar Sumatra te sturen. Als het KNIL van Java weggelokt kon worden, konden de communisten op Java de macht grijpen. Op verscheidene plaatsen op Java en Sumatra namen revolutionairen de wapens op en pleegden sabotageacties. Het KNIL kon de opstand echter snel neerslaan. Maar de Nederlandse overheid was wel geschrokken. Zij had niet verwacht dat de opstandige houding zo wijdverspreid was. De reactie van de overheid was dan ook fel. Een periode van keiharde onderdrukking volgde: dertienduizend personen werden gearresteerd en in werkkampen gestopt. Daarnaast werd een speciale inlichtingendienst opgericht, die infiltreerde bij de Indonesische nationalisten en communisten. Eind 1927 had het Nederlandse optreden een einde gemaakt aan de kopstukken van de PKI en de Sarekat Islam. Maar andere oppositieleiders stonden al klaar.
Een kritische houding
Doordat Indonesische jongeren steeds vaker de kans kregen om in Nederland te studeren, groeide het Indonesische nationaal bewustzijn en de anti-imperialistische houding. In 1922 hadden Indonesische studenten in Nederland tijdens hun studieperiode hun studentenvereniging de naam Perhimpoenan Indonesia (PI). Volgens voorzitter Mohammed Hatta vormden alle inheemse inwoners van Nederlands-Indië samen één volk: het Indonesische volk, en zij woonden in Indonesië. Dat was de eerste keer dat naar het land gerefereerd werd als Indonesië. De vereniging ging zich inzetten voor Indonesia Merdeka, een vrij en onafhankelijk Indonesië. Dezelfde ideeën waaiden vanuit Nederland naar Nederlands-Indië. In 1927 richtte de jonge ingenieur Soekarno de Partai Nasional Indonesia (PNI)Partai Nasional Indonesia (PNI) is een van de oudste politieke partijen in Indonesië. De PNI richtte zich op het creëren van nationale eenheid en daarom op alle volken in de Indonesische archipel. op. Deze partij nam de ideeën van Hatta over. Via non-coöperatie en massa-actie moest een vrij land ontstaan waar plek was voor alle Indonesiërs. Maar in deze nieuwe vrije staat was er voor Nederlanders geen plaats.
Deze non-coöperatieve houding paste niet in het Nederlandse beeld van de ‘witte man die een zorgzame vader was voor het weerloze Indonesische kind’. De Nederlandse overheid zou ook nu weer snel overgaan tot de onderdrukking van de nationalistische ideeën van Soekarno en Hatta. Soekarno werd in 1929 met enkele honderden medestanders opgepakt. Als teken van goede wil liet de gouverneur-generaal Soekarno na een jaar weer vrij. Hij hoopte dat met Soekarno’s vrijlating de gemoederen in de kolonie zouden bekoelen. Maar het mocht niet baten. Strenge onderdrukking zou nodig blijven tot aan 1942. De relatie tussen de Indonesische bevolking en de Nederlanders verslechterde hierdoor aanzienlijk. Het gevolg zou zijn dat Nederlanders en Indonesiërs steeds vaker segregatieSegregatie is het gedwongen gescheiden houden van twee bevolkingsgroepen. van elkaar leefden.
‘Dat Indonesië van Holland los zal komen, staat voor ons vast! Voor wie eerlijk is, is dit geen vraag. Of hij nou Indonesiër of Nederlander is. In de hele wereldgeschiedenis is geen enkel volk eeuwig overheerst door een ander volk. Altijd wisten overheerste volken zich te bevrijden van de ketenen die hen gevangen hielden. Als het Indonesische volk streeft naar het einde van de Nederlandse overheersing, doet ze dus het goede. Maar de manier waarop wij vrij zullen worden, ligt in de handen van de imperialisten. Niet aan ons, niet aan het Indonesische volk is het laatste woord. Het laatste woord is aan de imperialisten’.
Bron 24. Toespraak van de nationalistische leider Soekarno in 1929. Bron: P. A. M. Geurts, bronnenboek: de laatste vijftig jaar in teksten en documenten (1971).
7. ‘Indonesia Merdeka’
- Kan aangeven dat de nederlaag van het Nederlandse gouvernement tegen Japan het Indonesische nationalisme verder aanwakkerde.
- Kan aangeven dat het KNIL niet opgewassen was tegen de Japanse invasietroepen vanuit een militair en sociaal-mentaal perspectief.
- Kent het verloop van de Japanse bezetting van Indonesië.
- kan beredeneren dat Nederland na de Japanse capitulatie Nederlands-Indië terug wilde en waarom de Indonesiërs dit niet wilden.
- Leerdoelen
-
- Kan aangeven dat de nederlaag van het Nederlandse gouvernement tegen Japan het Indonesische nationalisme verder aanwakkerde.
- Kan aangeven dat het KNIL niet opgewassen was tegen de Japanse invasietroepen vanuit een militair en sociaal-mentaal perspectief.
- Kent het verloop van de Japanse bezetting van Indonesië.
- kan beredeneren dat Nederland na de Japanse capitulatie Nederlands-Indië terug wilde en waarom de Indonesiërs dit niet wilden.
- Extra uitleg
-
Ondanks dat de Nederlanders het communisme en opkomend Indonesisch nationalisme onderdrukten, was de politieke bewustwording van de Indonesiërs niet meer terug te draaien. Na 1900 begon Azië te ‘ontwaken’. De Russisch-Japanse Oorlog had laten zien dat Europeanen niet onoverwinnelijk waren. Daardoor werd in andere koloniën de roep om onafhankelijkheid steeds luider.
De Tweede Wereldoorlog zou het beeld van de onoverwinnelijke Europeaan verder afbreken. Drie maanden nadat Japan, de bondgenoot van nazi-Duitsland, zich in de strijd had geworpen, werd het KNIL verslagen door Japanse invasietroepen. Het KNIL dacht voorbereid te zijn op een oorlog, maar was zwaar onderbewapend en kreeg geen steun van de Indonesische bevolking. Voor het KNIL was dit gebrek aan steun een schok. Het had verwacht dat de plaatselijke bevolking hen zou helpen bij een invasie. Veel Indonesiërs waren echter blij met de nederlaag van het Nederlandse leger tegen de Japanse strijdmacht. Een Nederlandse nederlaag kon immers de Indonesische vrijheid dichterbij brengen.
De strijd in en rond Indonesië maakte deel uit van de bredere oorlog in de Stille Oceaan. Japan wilde Zuidoost-Azië en de grote eilanden in de regio veroveren om grondstoffen veilig te stellen, zoals rubber, olie en tin. Na de snelle verovering van Nederlands-Indië in 1942 gebruikte Japan de archipel als belangrijke bron van deze grondstoffen. Tegelijkertijd werd Indonesië een belangrijk strategisch gebied: de Japanse marine probeerde de aanvoerroutes te verdedigen, terwijl geallieerde troepen steeds meer eilanden veroverden in hun opmars richting Japan. Vanaf 1943 kwam de Japanse overheersing onder druk te staan door de Amerikaanse en Britse successen in de Pacific, maar de Indonesische bevolking bleef intussen gebukt gaan onder dwangarbeid, voedselschaarste en terreur.
De Japanners begonnen al snel met het uitwissen van alle Nederlandse sporen in Indonesië. De Japanse bezetter nam de volgende maatregelen:
- Voor de blanke Nederlanders was geen plaats meer: zij werden verwijderd en opgesloten in afgeschermde kampen. Het leven in deze kampen was zwaar; er heerste een groot gebrek aan voedsel en medische zorg, waardoor veel gevangenen omkwamen.
- Alles wat herinnerde aan de Nederlandse koloniale overheersing werd uit het straatbeeld verwijderd. Nederlandse straatnamen werden veranderd, reclame werd weggehaald en de Japanners verboden zelfs het gebruik van de Nederlandse taal.
- De Indonesische bevolking werd bestookt met anti-Nederlandse propaganda.


Bron 26. De Japanners begonnen alle Nederlandse elementen uit de samenleving te wissen, ook het geld waarmee betaald werd. Indonesiërs konden hun Nederlandse guldens inwisselen voor speciaal geld dat was gedrukt door de Japanse bezetter. Kan jij bedenken waarom de afgedrukte tekst op het biljet nog steeds in het Nederlands werd weergegeven?
De Japanse bezetters zagen de Indonesische nationalisten als vertegenwoordigers van het Indonesische volk. De nationalist Soekarno wilde wel met hen samenwerken. Hij hoopte dat Japan na de oorlog Indonesië de onafhankelijkheid zou schenken, aangezien de Japanners al begonnen waren met Indonesiërs op te nemen in het bestuur. Zelf namen de Japanners alleen de hoogste bestuursposten in. In ruil voor vage beloften over onafhankelijkheid hielp Soekarno bij het werven van dwangarbeiders, bijvoorbeeld voor de aanleg van spoorwegen zoals de beruchte Birma-spoorlijn, en het verspreiden van antiwesterse propaganda. Deze propaganda zweepte jonge Indonesische nationalisten (Pemuda’s) op om te vechten tegen westerlingen. Soekarno’s samenwerking riep later zowel bewondering als kritiek op: bewondering omdat hij handig inspeelde op de omstandigheden, kritiek omdat hij zich inliet met de bezetter.
De Japanners wisten de Indonesiërs echter niet voor zich te winnen. Dit kwam door het wrede Japanse bewind dat 2,5 miljoen Indonesiërs het leven kostte. Japan was aanvankelijk niet van plan geweest Indonesië werkelijk de onafhankelijkheid te geven. Door de grote hoeveelheden rubber en aardolie was de archipel daarvoor te belangrijk. Hierdoor groeide de haat tegen de Japanners. Maar terugverlangen naar de Nederlandse overheersing deden de Indonesiërs niet. Toen Japan in augustus 1945 na de Amerikaanse atoombommen op Hiroshima en Nagasaki en de inval van de Sovjet-Unie in Mantsjoerije tot capitulatieOok wel overgave; internationaalrechtelijk een verklaring dat een partij de strijd staakt tijdens een oorlog. gedwongen werd, was de weg open voor de Indonesische onafhankelijkheid. Op 17 augustus 1945 riepen Soekarno en Hatta de onafhankelijke Republiek Indonesië uit. Was Indonesië nu echt onafhankelijk? Op papier wel, maar in de praktijk wilde Nederland zijn kolonie terug. Dit leidde tot de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog (1945–1949), waarin Nederland met geweld probeerde het gezag te herstellen, maar uiteindelijk moest erkennen dat Indonesië onafhankelijk was.
‘Kami bangsa Indonesia dengan ini. Menjatakan Kemerdekaan Indonesia. Hal hal mengenai pemindahan kekoeasaan d.l.l., diselenggarakan dengan tjara saksama dan dalam tempo jeng sesingkat-singkatnja’.
‘Wij Indonesiërs proclameren hierbij de onafhankelijkheid van Indonesië. Zaken die betrekking hebben op de overgang van het gezag e.d., zullen stipt en in de kortst mogelijke tijd worden geregeld’.
Bron 27. De Indonesische onafhankelijkheidsverklaring van 17 augustus 1945. In eerste instantie wilde Soekarno wachten met het verklaren van de onafhankelijkheid. Jonge extreme nationalisten, genaamd Pemuda's, ontvoerden hem en dwongen Soekarno de onafhankelijkheid uit te roepen.
Literatuur
Baardewijk, Frans van. Geschiedenis van Indonesië. Den Haag: Walburg Pers, 2006.
Blom, Hans. Geschiedenis van de Nederlanden. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff, 2005.
Dalhuisen, Leo. De koloniale relatie tussen Nederland en Nederlands-Indië. Baarn: Nijghversluys, 2006.
van den Doel, H. W. Afscheid van Indië: de val van het Nederlandse imperium in Azië. Amsterdam: Prometheus, 2000.
Haasse, Hella s. Indonesië: drie gezichten. Amsterdam: Elsevier, 1981. Leiden: KITLV Press, 1996.
Hellema, Duco. Buitenlandse politiek van Nederland. Utrecht : Het Spectrum B.B., 1995.
de Jong, Joop. De waaier van het fortuin: de Nederlanders in Azië en de Indonesische archipel 1595-1950. Den Haag: Sdu Uitgevers, 1998.
Kinder, Hermann en Hilgemann, Werner. Atlas bij de wereldgeschiedenis: deel 1 van prehistorie tot Franse Revolutie. Baarn: SESAM uitgeverij, 2007.
Knaap, Gerri J. en Teitler, Ger. De verenigde Oost-Indische Compagnie: tussen oorlog en diplomatie. Leiden: KITLV Uitgeverij, 2002.
Kuipers, R.A. Bosatlas van de Wereldgeschiedenis. Groningen: Noordhoff uitgevers, 1999.
Nordholt, Henk Schulte. The spell of power: a history of Balinese politics 1650-1940.
Palmer, R. R., Colton, J., en Kramer, Loyd. A History of the Modern World. Boston: Mc Graw Hill, 2007.
Riessen, M.G. Nederland en Indonesië: Vier eeuwen contact en beïnvloeding. Groningen: Wolters-Noordhoff, 2000.