Tijdvak 2: Van mythen tot macht, de tijd van Grieken en Romeinen
Hoofdvragen
Hoe hebben de oude Grieken bijgedragen aan de ontwikkeling van wetenschap en politiek, en wat waren de belangrijkste kenmerken van hun stadstaten?
Op welke manieren heeft de Romeinse cultuur zich verspreid door Europa en welke invloed had dit op de lokale samenlevingen?
Wat waren de belangrijkste oorzaken en gevolgen van de confrontaties tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse stammen in Noordwest-Europa en uiteindelijk de val van het West-Romeinse Rijk?
In deze periode, die loopt van 3000 v.Chr. tot 500 n.Chr., ontdek je hoe de oude Grieken en Romeinen leefden, dachten en hun wereld vormgaven. Je leert over de indrukwekkende Griekse stadstaten zoals Athene en Sparta, waar democratie en filosofie hun oorsprong vonden. Ook kom je meer te weten over het machtige Romeinse Rijk, dat zich uitstrekte over een groot deel van Europa en Noord-Afrika.
Deze tijd was niet alleen belangrijk vanwege de politieke en militaire macht die het Romeinse Rijk voortbracht, maar ook vanwege de culturele en wetenschappelijke ontwikkelingen. Denk aan de prachtige architectuur, zoals tempels en amfitheaters en de invloedrijke filosofen zoals Socrates en Plato. Daarnaast ontdek je hoe de Romeinen hun rijk bestuurden, de Grieken nadachten over politiek en welke rol religie speelde in hun samenleving. In deze tijd ligt de basis van onze moderne wereld, want de ideeën en innovaties van de Grieken en Romeinen hebben nog steeds invloed op onze samenleving.
- 4. De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat.
- 5. De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
- 6. De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.
- 7. De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa.
- 8. De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.
Bron 1. Volgens de oorsprongsmythe zou Rome gesticht zijn door de tweeling broers Romulus en Remus. De vader van de jongens was de oorlogsgod Mars. Hun moeder had hen achtergelaten aan de oever van de Tiber. Een wolvin vond hen en voedde hen met haar melk. Op den duur werden ze door een herder gevonden. Het beeld hierboven is 500 v.C. vervaardigd. De kinderen onder de wolvin zijn later toegevoegd.
1. De wereld van de oude Grieken
- Kunt met behulp van het begrip polis uitleggen dat de Griekse wereld op bestuurlijk gebied verdeeld was, maar op cultureel gebied verenigd.
- Kent vier bestuursvormen die in Griekenland voorkwamen en kan deze beschrijven en herkennen.
- Kunt beschrijven hoe de Atheense democratie werkte en wat burgerschap in Athene inhield.
- Kunt uitleggen wat de ontwikkeling van wetenschappelijk denken van de Grieken inhield met voorbeelden van denken over natuur, mens, politiek en geschiedenis.
- Kunt uitleggen waar en waardoor de Griekse cultuur zich ook buiten Griekenland verspreidde.
- Kunt uitleggen hoe de Griekse stadstaten hun zelfstandigheid verloren (verdiepingsstof).
Griekse en Romeinse cultuur / vormentaal
- Leerdoelen
-
- Kunt met behulp van het begrip polis uitleggen dat de Griekse wereld op bestuurlijk gebied verdeeld was, maar op cultureel gebied verenigd.
- Kent vier bestuursvormen die in Griekenland voorkwamen en kan deze beschrijven en herkennen.
- Kunt beschrijven hoe de Atheense democratie werkte en wat burgerschap in Athene inhield.
- Kunt uitleggen wat de ontwikkeling van wetenschappelijk denken van de Grieken inhield met voorbeelden van denken over natuur, mens, politiek en geschiedenis.
- Kunt uitleggen waar en waardoor de Griekse cultuur zich ook buiten Griekenland verspreidde.
- Kunt uitleggen hoe de Griekse stadstaten hun zelfstandigheid verloren (verdiepingsstof).
- Extra uitleg
-
Griekse en Romeinse cultuur / vormentaal
In het filmpje krijg je basisuitleg over het in de titel genoemde onderwerp.
In de klassieke oudheid (750 v.C.-500 n.C.) was Griekenland een verzameling van eilanden en gebieden, gescheiden door natuurlijke barrières zoals bergen en zee. Hierdoor ontstonden er tussen 800 en 500 v.C. ongeveer 700 stadstaten, ook wel polisEen stadstaat met eigen bestuur en wetten genoemd. Een polis bestond uit een stad met omliggend land, waar gewassen werden verbouwd voor consumptie en handel. Hoewel elke polis bestuurlijk zelfstandig was, waren de Grieken cultureel verenigd. Ze spraken dezelfde taal, geloofden in dezelfde goden en vertelden dezelfde heldenverhalen, wat zorgde voor een gezamenlijke Griekse identiteit.
Bestuursvormen in Griekenland
In de Griekse wereld kwamen verschillende bestuursvormen voor. Een monarchieEen regeringsvorm waarin een koning of koningin de macht heeft was een bestuursvorm waarbij een koning de leiding had. Een andere vorm was de aristocratieBestuur door een groep edelen, waarbij de adel de macht in handen had. Soms grepen individuen de macht, wat leidde tot een tirannieBestuur door een alleenheerser die vaak met geweld de macht heeft gegrepen. Ten slotte ontwikkelde Athene een nieuwe bestuursvorm, de democratieEen regeringsvorm waarin de macht bij de burgers ligt, waar de burgers zelf rechtstreeks beslissingen namen. Doordat de Griekse wereld uit zoveel stadstaten bestond met elk een eigen bestuursvorm, voerden de Grieken ook filosofische discussies over politiek en burgerschapHet hebben van politieke en maatschappelijke rechten als inwoner van een stad, gebied of land. Zoals over de vraag welke regeringsvorm de beste was; onder welk bestuur een inwoner het gelukkigst was en wat burgerschap precies inhield.
De Atheense democratie is de bekendste van alle bestuursvormen. Deze werd ingevoerd in 509 v.C. door Kleisthenes en was een directe democratieBurgers stemmen zelf over politieke voorstellen, bijvoorbeeld in een volksvergadering. Alle vrije mannen boven de 18 jaar moesten deelnemen aan de volksvergadering, waar belangrijke beslissingen werden genomen. Vrouwen en mannen die niet uit Athene kwamen hadden geen burgerrechten. Om machtsmisbruik te voorkomen, bedachten de Atheners het ostracismeSysteem waarbij burgers jaarlijks iemand konden verbannen die verdacht werd van machtsmisbruik, waarbij burgers jaarlijks iemand konden verbannen die verdacht werd van machtsmisbruik.
Wetenschappelijk denken van de Grieken
De Grieken ontwikkelden een nieuwe manier van denken die gebaseerd was op logica en observatie, in plaats van mythologie. Ze geloofden dat natuurlijke verschijnselen verklaard konden worden door natuurwetten. Dit leidde tot vooruitgang in geneeskunde, filosofie en geschiedenis. Bekende filosofenDenker die zoekt naar logische verklaringen voor verschijnselen of antwoorden op levensvragen zoals Socrates, Plato en Aristoteles stelden vragen over ethiek, kennis en het universum, wat de basis legde voor de westerse filosofie. Zo vroegen zij zich af of begrippen als rechtvaardigheid, geluk of schoonheid voor iedereen hetzelfde was? Andere filosofen als Hippocrates zochten naar lichamelijke problemen als verklaring voor ziektes, in plaats van deze toe te schrijven aan de goden.
Sommige filosofen richtten zich vooral op de mens zelf. Karakter en gedrag, was dat aangeboren of aangeleerd? Door contact met andere volken hadden de Grieken kunnen vaststellen dat andere volken heel andere gewoontes hadden dan zij. Zo was de Griekse geschiedschrijver Herodotos in Egypte geweest. Hij schreef met grote verwondering over dat land. In zijn onderzoek naar het ontstaan en verloop van de oorlog tussen de Grieken en de Perzen probeerde hij feiten en meningen van elkaar gescheiden te houden en gebeurtenissen vanuit verschillende gezichtspunten te bekijken.
Verspreiding van de Griekse Cultuur
De Griekse cultuur verspreidde zich buiten Griekenland door handel en kolonisatie. Griekse handelaren en kolonisten stichtten nieuwe stadstaten langs de kusten van de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Deze nieuwe poleisMeervoud van polis, een stadstaat met eigen bestuur en wetten namen vaak de Griekse cultuur en bestuursvormen over van de moederpolis.
De veroveringen van Alexander de Grote speelden ook een grote rol in de verspreiding van de Griekse cultuur. Alexander de Grote, geboren in 356 v.C., was de zoon van koning Philippus II van Macedonië. Na de moord op zijn vader in 336 v.C., volgde Alexander hem op als koning. Hij zette de plannen van zijn vader voort en begon een grootschalige militaire campagne tegen het Perzische Rijk. Zijn veldtochten brachten hem van Griekenland naar Egypte en verder naar het oosten tot aan de Indusvallei in India. Alexander stond bekend om zijn strategisch inzicht en zijn vermogen om grote veldslagen te winnen. Hij creëerde een van de grootste rijken in de geschiedenis, dat zich uitstrekte van Griekenland tot aan India. Zijn veroveringen verspreidden de Griekse cultuur en ideeën over een groot deel van de bekende wereld, wat leidde tot de Hellenistische periode. Na zijn dood in 323 v.C. in Babylon, op slechts 32-jarige leeftijd, viel zijn rijk uiteen door interne conflicten en de strijd om opvolging. Desondanks blijft Alexander de Grote een iconische figuur in de geschiedenis vanwege zijn militaire genialiteit en de blijvende impact van zijn veroveringen.
Verdiepingsstof: het verlies van zelfstandigheid
De Griekse stadstaten verloren hun zelfstandigheid door een combinatie van interne conflicten en externe veroveringen. Na de Peloponnesische Oorlog (431 – 404 v.C.), waarin Athene en Sparta elkaar verzwakten, waren de Griekse stadstaten kwetsbaar voor externe bedreigingen. Macedonië, onder leiding van koning Philippus II, maakte gebruik van deze situatie. Philippus veroverde de Griekse stadstaten één voor één en bracht ze onder Macedonische heerschappij. Hoewel hij beloofde dat de stadstaten hun eigen bestuur mochten behouden, werden ze in de praktijk vanuit Macedonië bestuurd, waardoor hun autonomie verloren ging.
Alexander de Grote erfde deze situatie van zijn vader en breidde het Macedonische Rijk verder uit door het Perzische Rijk te veroveren. De Griekse stadstaten werden geïntegreerd in dit enorme rijk en verloren hun zelfstandigheid. Na de dood van Alexander viel zijn rijk uiteen, maar de Griekse stadstaten bleven onder de heerschappij van de opvolgers van Alexander, de zogenaamde diadochen. Deze diadochenrijken bleven bestaan totdat ze uiteindelijk door de Romeinen werden veroverd.
2. Rome, het imperium van caesars en gladiatoren
- Kunt uitleggen hoe de Romeinen hun imperium uitbreidden en onder controle hielden.
- Kunt uitleggen waardoor zich in het Romeinse Rijk een Grieks- Romeinse mengcultuur verspreidde.
- Kunt voorbeelden herkennen van de Grieks-Romeinse vormentaal in de beeldhouwkunst en architectuur.
- Kunt uitleggen wat de oorzaken en gevolgen waren van romanisering.
- Kunt drie verschillen noemen tussen het Oost-Romeinse en West- Romeinse Rijk.
- Kunt uitleggen waardoor zich in het West-Romeinse Rijk groepen Germanen vestigden en wat daarvan de gevolgen waren.
Het ontstaan en de groei van het Romeinse Imperium
- Leerdoelen
-
- Kunt uitleggen hoe de Romeinen hun imperium uitbreidden en onder controle hielden.
- Kunt uitleggen waardoor zich in het Romeinse Rijk een Grieks- Romeinse mengcultuur verspreidde.
- Kunt voorbeelden herkennen van de Grieks-Romeinse vormentaal in de beeldhouwkunst en architectuur.
- Kunt uitleggen wat de oorzaken en gevolgen waren van romanisering.
- Kunt drie verschillen noemen tussen het Oost-Romeinse en West- Romeinse Rijk.
- Kunt uitleggen waardoor zich in het West-Romeinse Rijk groepen Germanen vestigden en wat daarvan de gevolgen waren.
- Extra uitleg
-
Het ontstaan en de groei van het Romeinse Imperium
In het filmpje krijg je basisuitleg over het in de titel genoemde onderwerp.
De expansie van het Romeinse Rijk begon rond 500 v.Chr. met de verovering van omliggende steden. Door militaire kracht en strategische allianties groeide Rome uit van een stadstaat tot een machtig imperiumEen groot rijk waarin meerdere volken door één volk worden bestuurd. . Een cruciale gebeurtenis was de overwinning op de Griekse kolonieEen nederzetting buiten het eigen land, waar inwoners van het eigen land zich vestigen en er economische en/of bestuurlijke macht hebben. in Zuid-Italië. Tarentum, een belangrijke Griekse stad, riep de hulp in van koning Pyrrhus van Epirus, maar ondanks zijn aanvankelijke successen moest hij zich uiteindelijk terugtrekken. Deze overwinningen stelden de Romeinen in staat hun greep op het Italiaanse schiereiland te verstevigen.

Bron 5. Het Pantheon in Rome was eerst de plek waar de Romeinse goden werden aanbeden, om later plaats te maken voor christelijke heiligen. In dit gebouw komen zijn typische Romeinse en Griekse bouwelementen te herkennen. De timpanen (driehoekige vormen) van de Griekse vormentaal en de ronde koepel van de Romeinse vormentaal.
De verovering van de Griekse stadstaten leidde tot een culturele versmelting. De Romeinen namen veel elementen van de Griekse cultuur over, waaronder kunst, architectuur en religie. De Griekse oppergod Zeus werd bijvoorbeeld omgedoopt tot Jupiter in de Romeinse godsdienst. Deze integratie van Griekse en Romeinse elementen resulteerde in een nieuwe mengcultuur, bekend als de Grieks-Romeinse of klassieke cultuur. Dit culturele huwelijk werd verder verspreid door de bouw van theaters, tempels en badhuizen, en door de adoptie van de Griekse filosofie en wetenschap door de Romeinse elite.
De Romeinse Republiek
De republiekEen land zonder koning, waarin de macht verdeeld is onder een deel van de burgers. markeerde een nieuwe fase in de Romeinse geschiedenis. Rome werd bestuurd door twee jaarlijks gekozen consuls, en de macht was verdeeld over verschillende politieke instellingen zoals de senaatPolitiek overlegorgaan. en de Volksvergadering. Deze periode zag een aanzienlijke expansie van Romeins grondgebied door militaire veroveringen en allianties.
De Punische Oorlogen (264-146 v.Chr.) waren cruciaal in de groei van Rome. Door de overwinning op Carthago in deze conflicten kreeg Rome de controle over grote delen van de Middellandse Zee, waaronder Sicilië, Spanje en Noord-Afrika. Deze expansie bracht immense rijkdom en macht, maar ook nieuwe uitdagingen en spanningen binnen de republiek.
Overgang naar het keizerrijk en de groei van het Imperium Romanum
De Romeinse Republiek kende veel interne conflicten, met name door de groeiende kloof tussen de rijken en de armen. De voortdurende burgeroorlogen en politieke instabiliteit bereidden de weg voor de opkomst van sterke leiders die de macht naar zich toetrokken.
Julius Caesar was een van de meest prominente figuren in deze periode. Als een briljante generaal veroverde hij Gallië (het huidige Frankrijk) en maakte hij zichzelf tot een van de machtigste mannen in Rome. Zijn benoeming tot dictator voor het leven in 44 v.Chr. leidde tot zijn moord door een groep senatoren die de republikeinse tradities wilden herstellen. Dit was echter het begin van het einde voor de Republiek.
Na de dood van Caesar brak er een nieuwe burgeroorlog uit. Zijn geadopteerde zoon, Octavianus (later bekend als Augustus), kwam als overwinnaar uit de strijd. In 27 v.Chr. kreeg hij de titel Augustus en werd hij de eerste keizer van Rome, waarmee officieel het Romeinse Keizerrijk begon. Augustus introduceerde een periode van relatieve vrede en stabiliteit, bekend als de Pax Romana, die bijna twee eeuwen zou duren. Het gevolg van deze vrede: opbloeiende handel en culturele uitwisseling.
Bron 7. Een wandeltocht door het oude Rome. Herken jij de klassieke vormentaal?
Keizer Augustus organiseerde het rijk nog efficiënter dan zijn republikeinse voorgangers door veroverde gebieden om te vormen tot provincies, waar hij Romeinse bestuurders aanstelde en troepen legerde om de orde te handhaven. Daarnaast werd het Romeinse leger omgevormd tot een professioneel leger waarin soldaten voor langere tijd dienden en na hun dienst beloond werden met land en burgerschap. Deze structurele veranderingen zorgden voor een stabiele en loyale krijgsmacht, essentieel voor het behoud van het imperium.
Romanisering: oorzaken en gevolgen
RomaniseringHet overnemen van elementen van de Romeinse cultuur door niet-Romeinse volken. verwijst naar het proces waarbij veroverde volkeren de Romeinse cultuur, taal en levenswijze overnamen. Een belangrijke oorzaak was het Romeinse beleid om aan invloedrijke lokale elites privileges te geven, zoals het Romeins burgerschap, in ruil voor loyaliteit. Deze elites dienden als rolmodellen voor hun gemeenschappen, waardoor de Romeinse cultuur verder werd verspreid.
De gevolgen van romanisering waren verstrekkend. Het creëerde een zekere uniformiteit in het hele rijk, wat het bestuur vergemakkelijkte en economische integratie bevorderde. Het overnemen van het Latijn als gemeenschappelijke taal stimuleerde communicatie en handel. Bovendien werd de Romeinse wetgeving een bindende factor, die zorgde voor rechtszekerheid en stabiliteit in het rijk.
Het Oost-Romeinse Rijk
De omvang van het Romeinse Rijk maakte het moeilijk om effectief te besturen en te verdedigen. In 285 n.Chr. besloot keizer Diocletianus het rijk te verdelen in een West-Romeins en een Oost-Romeins Rijk om het bestuur te vergemakkelijken. Deze verdeling werd definitief in 395 n.Chr. na de dood van keizer Theodosius I, die het rijk tussen zijn twee zonen verdeelde.

Bron 8. De ontwikkeling van het Oost-Romeinse Rijk (Byzantijns Rijk genoemd na de val van het West-Romeinse Rijk), nadat in 476 Rome wordt veroverd door een Germaanse stam.
Na de splitsing van het Romeinse Rijk in 395 n.Chr. ontwikkelden het Oost- en West-Romeinse Rijk zich in verschillende richtingen. Drie belangrijke verschillen zijn:
- Economische kracht: Het Oost-Romeinse Rijk, met Constantinopel als hoofdstad, was economisch welvarender dan het Westen. Het Oosten had een sterkere handelspositie dankzij zijn strategische ligging tussen Europa en Azië.
- Culturele ontwikkeling: Het Oost-Romeinse Rijk, ook bekend als het Byzantijnse Rijk, behield veel meer van de Grieks-Romeinse cultuur en taal, terwijl het Westen werd gekenmerkt door de invloeden van Germaanse culturen.
- Politieke stabiliteit: Het Oost-Romeinse Rijk kende een relatief stabieler bestuur en overleefde de val van het West-Romeinse Rijk. Het bleef nog bijna duizend jaar bestaan tot de val van Constantinopel in 1453, terwijl het West-Romeinse Rijk in de 5e eeuw uiteen viel onder druk van Germaanse invallen en interne zwaktes.
Vestiging van Germanen in het West-Romeinse Rijk en de gevolgen
Vanaf de 3e eeuw n.Chr. drongen Germaanse stammen het Romeinse Rijk binnen, vaak op zoek naar betere leefomstandigheden. Romeinse keizers zagen hen zowel als een bedreiging als een oplossing voor het tekort aan soldaten. Veel Germanen werden dan ook toegelaten tot het Romeinse leger en vestigden zich binnen de rijksgrenzen.
Deze vestiging had ingrijpende gevolgen. Aan de ene kant versterkten de Germaanse soldaten het Romeinse leger, maar aan de andere kant verzwakte de interne samenhang van het rijk doordat verschillende Germaanse leiders zelfstandig gingen handelen. Hierdoor hielden de Romeinen niet meer grip op de migratie en konden zelfs de limes, het beroemde verdedigingssysteem van legerkampen en wachttorens, de toestroom van mensen niet meer tegenhouden. Germaanse leiders riepen zichzelf uit tot soldatenkeizer (caesar), met als gevolg dat in een periode van 50 jaar het rijk meer dan vijftig keizers kende. Uiteindelijk droegen deze interne spanningen bij aan de val van het West-Romeinse Rijk in 476 n.Chr.
3. De val van Rome: christendom en barbaren
- Kunt aangeven waarin het jodendom en het christendom zich onderscheidden van de meeste andere religies in de Oudheid.
- Kunt uitleggen wanneer en waardoor het christendom uit het jodendom ontstond.
- Kunt de groei van het christendom beschrijven en verklaren.
- Kunt de oorzaken en gevolgen noemen van het besluit om christendom tot staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk te maken.
- Kunt uitleggen door welke ontwikkelingen het West-Romeinse Rijk geleidelijk afbrokkelde en ophield te bestaan.
Jodendom en het christendom
- Leerdoelen
-
- Kunt aangeven waarin het jodendom en het christendom zich onderscheidden van de meeste andere religies in de Oudheid.
- Kunt uitleggen wanneer en waardoor het christendom uit het jodendom ontstond.
- Kunt de groei van het christendom beschrijven en verklaren.
- Kunt de oorzaken en gevolgen noemen van het besluit om christendom tot staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk te maken.
- Kunt uitleggen door welke ontwikkelingen het West-Romeinse Rijk geleidelijk afbrokkelde en ophield te bestaan.
- Extra uitleg
-
Jodendom en het christendom
In het filmpje krijg je basisuitleg over het in de titel genoemde onderwerp.
In de Oudheid waren er veel verschillende religies. De meeste religies in die tijd waren polytheïstisch, wat betekent dat ze in meerdere goden geloofden. De Romeinen bijvoorbeeld, hadden een pantheon van goden, elk met hun eigen specifieke taken en verantwoordelijkheden. Religie was dan ook een belangrijk onderdeel van het dagelijks leven. Thuis en in tempels werd geofferd en gebeden voor geluk en gezondheid.
Het jodendom
In tegenstelling tot deze polytheïstische religies, was het jodendom monotheïstischMonotheïsme: een godsdienst waarin één god wordt vereerd. . Dit betekent dat de volgelingen van deze religie geloofden in het bestaan van slechts één god. Voor de joden was dit de God van Israël, die zij vereerden in tempels, waarvan de grootste in Jeruzalem stond. Deze God werd gezien als almachtig en verantwoordelijk voor alles wat er in de wereld gebeurde.
Een ander belangrijk kenmerk van het jodendom was het belang van heilige teksten. Terwijl de Romeinen en Grieken geen vaste religieuze teksten hadden en hun religieuze gebruiken vaak door priesters en keizers werden bepaald, hadden de joden een verzameling van religieuze handelingen, verhalen, liederen en wijsheden die zij tijdens bijeenkomsten gezamenlijk lazen. Deze teksten werden later door de christenen overgenomen in het Oude Testament van de Bijbel.
Daarnaast hadden de joden strikte religieuze voorschriften waaraan zij zich moesten houden. Deze voorschriften maakten hen herkenbaar als joden. Zo werden jongens besneden en mochten bepaalde etenswaren, zoals schaaldieren en varkensvlees, niet gegeten of aangeraakt worden. Deze voorschriften zorgden voor een sterke onderlinge verbondenheid onder de joden.
In de zesde eeuw v.Chr. werden de Joden vanuit hun moederland Palestina als slaven weggevoerd naar Babylonië, een koninkrijk in Mesopotamië. Vanaf dat moment leefden ze in diasporaVerspreiding van een volk over vele landen. . Tijdens de hellenistische periode trokken sommige Joden terug naar Palestina, anderen bleven wonen in Syrië, het huidige Turkijke en Egypte maar ook Europa.
Het ontstaan van het christendom
Het christendom ontstond uit het jodendom in de eerste eeuw na Christus. Dit gebeurde in een tijd waarin de joden hoopten op de komst van een verlosser, een messiasRedder, verlosser, heilbrenger. , die hen zou bevrijden van de Romeinse overheersing. Verschillende mannen hadden zich al uitgeroepen tot messias, maar geen van hen werd algemeen erkend. Dit veranderde met de komst van Jezus van Nazareth, die rond het jaar 30 na Christus begon te prediken. Jezus verkondigde een boodschap van verdraagzaamheid en vergiffenis, en hij bekritiseerde de joodse priesters die handelaren toestonden om handel te drijven op het terrein van de tempel.
Jezus’ boodschap was vooral aantrekkelijk voor de armere joden, omdat zij geen priesters meer nodig hadden om in de hemel te komen. Zijn populariteit en zijn kritiek op de priesters maakten hem echter ook vijanden. Uiteindelijk werd Jezus door de joodse rechtbank ter dood veroordeeld en door de Romeinen gekruisigd. Na zijn dood geloofden zijn volgelingen dat hij was gestorven als een offer voor de hele mensheid en dat hij drie dagen later was opgestaan uit de dood. Dit geloof in de opstanding van Jezus vormde de basis van het christendom.
Een van Jezus’ trouwste volgelingen, Paulus, speelde een cruciale rol in de verspreiding van het christendom. Hij verkondigde dat het geloof in Jezus Christus en God niet alleen was weggelegd voor joden, maar voor iedereen die wilde geloven. Paulus zorgde er ook voor dat de strikte joodse leefregels en de besnijdenisplicht niet golden voor de volgelingen van Christus. Hierdoor splitste het christendom zich volledig af van het jodendom.
De groei van het christendom in de Romeinse tijd
In de tijd van Paulus was het christendom nog een kleine religie, maar het zou zich snel verspreiden over het Romeinse Rijk. Deze snelle groei kan worden verklaard door een aantal factoren. Ten eerste was het christendom goed georganiseerd. Paulus en andere volgelingen stelden opzichters aan in de gemeenschappen die zij bezochten, die op hun beurt ook weer het geloof zouden verspreiden. Deze opzichters groeiden uit tot priesters en bisschoppen, en zij kwamen regelmatig bij elkaar om te overleggen tijdens concilies.
Daarnaast was het christendom aantrekkelijk voor veel mensen, vooral voor vrouwen en armen. In tegenstelling tot het jodendom, waar je als jood geboren moest worden, en het Romeinse geloof, waar offers geld kostten, hoefde je bij het christendom alleen maar te geloven. Bovendien verkondigden de volgelingen van Jezus dat in de ogen van God vrouwen net zo belangrijk waren als mannen. Dat maakte de boodschap van de KerkOrganisatie die leiding geeft aan de christenen. heel aantrekkelijk, waardoor het aantal christenen spectaculair steeg.
Het christendom als staatsgodsdienst
Aanvankelijk maakten de Romeinen zich niet veel zorgen over het christendom. Alle geloven werden geaccepteerd, zolang de Romeinse goden werden vereerd en religieuze rituelen werden uitgevoerd. Christenen weigerden echter om andere goden te vereren en deden niet mee aan de keizervereringen. Dit leidde tot vervolgingen, zoals onder keizer Nero in het jaar 64 door hen te kruisigen, levend te verbranden of aan wilde dieren te voeren. Ondanks deze vervolgingen bleef het aantal christenen groeien.
In het jaar 313 besloot keizer Constantijn dat er een einde moest komen aan de christenvervolgingen. Hij verkondigde dat het christendom gedoogd zou worden, en hij ging de geschiedenis in als Constantijn de Grote. Keizer Theodosius ging nog een stap verder en riep in 391 het christendom uit tot de officiële staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk. Dit betekende dat alle andere godsdiensten werden verboden.
Het afbrokkelen van het West-Romeinse Rijk
Het West-Romeinse Rijk begon geleidelijk af te brokkelen vanaf de derde eeuw. Een aantal factoren droegen bij aan deze afbrokkeling. Ten eerste waren er verschillende burgeroorlogen en een pokkenepidemie, die het rijk verzwakten. Daarnaast waren er buitenlandse bedreigingen, zoals de Hunnen, een steppevolk uit Centraal-Azië, die plunderend door Europa trokken. Dit leidde tot volksverhuizingenVolksverhuizing is de ontwikkeling waarbij een heel volk zich verplaatst. , waarbij barbaarse stammen de grenzen van het West-Romeinse Rijk overstaken.
Het Romeinse leger, dat steeds meer uit barbaren bestond, werd hierdoor verzwakt. Deze barbaarse soldaten begonnen te twijfelen aan de superioriteit van de Romeinen en luisterden alleen nog naar generaals en keizers met een barbaarse achtergrond. Dit leidde tot periodes van interne conflicten en een verzwakt leger.
Daarnaast zorgden de volksverhuizingen en het verzwakte leger ervoor dat omringende volken hun kans zagen om Romeinse gebieden te veroveren. De Vandalen namen bijvoorbeeld de Romeinse provincie Africa in, die altijd de grootste leverancier van graan en olijfolie was geweest. Dit had grote economische gevolgen voor het West-Romeinse Rijk.
In 476 kwam het Romeinse leger, dat inmiddels uit veel Germaanse huurlingen bestond, onder leiding van Odoaker in opstand. Zij trokken naar Rome, bestormden de poorten van de stad en plunderden het keizerlijk paleis. Keizer Romulus Augustulus werd afgezet en Odoaker benoemde zichzelf tot koning van het resterende Romeinse gebied. Hiermee kwam er een officieel einde aan het West-Romeinse Rijk, terwijl het Oost-Romeinse Rijk, ook wel het Byzantijnse Rijk genoemd, nog tot 1453 zou voortbestaan.
Literatuur
Cartledge, Paul. Thermopylae: The Battle That Changed the World, New York: Random House Usa Inc, 2007.