Tijdvak 1: Van jager-verzamelaar tot farao

Hoofdvragen

Hoe was de levenswijze van jager-verzamelaar?

Hoe ontstonden de landbouw en landbouwsamenlevingen?

Hoe ontstonden de eerste stedelijke gemeenschappen?

De geschiedenis van de mensheid wordt verdeeld in vijf perioden: prehistorie, oudheid, middeleeuwen, vroegmoderne tijd en moderne tijd. De oudste historische periode duurde tot 3000 v.C. en wordt prehistorie genoemd. Een letterlijke vertaling van prehistorie is voorgeschiedenis, omdat in die tijd nog geen geschreven documenten bestaan. Een tweede indeling van de geschiedenis is die in tien tijdvakken. Daarin wordt de prehistorie ook wel de tijd van jagers en boeren genoemd.

In de prehistorische wereld leven nog niet veel mensen. Historici denken dat ongeveer 14 miljoen mensen de aarde bewoonden. Uit sporen is bekend dat de mensheid is ontstaan in Afrika. Van daaruit verspreidde de mens zich langzaam. Deze verspreiding ging niet snel, doordat grote gedeelten van de continenten onder een dik pak ijs lagen. Leven op die ijzige vlaktes was niet mogelijk. Deze ijsvorming gebeurde enkele keren en worden dan ook wel ijstijd genoemd.

Rond 10 000 v.C. kwam een einde aan de laatste ijstijd. De temperatuur steeg, grote ijskappen maakten plaats voor bossen en moerassen. In Europa ontstonden kuddes met rendieren. Dankzij de stijgende temperaturen kon de dierenwereld ook afwisselender worden. Eerst graasden grote kuddes rendieren in heel Europa. Maar deze grote grazende dieren stierven uit. In plaats daarvan kwamen herten en andere kleinere dieren. Hierdoor kon de mens terugkeren naar de noordelijke delen van Europa en op deze dieren jagen. Uit deze groepen mensen, ontstonden de eerste samenlevingen.

De geschiedenis is inspiratie voor boeken, films en tv-series. Ook videogamemakers gebruiken het verleden als inspiratiebron om hele gave games te maken.

Kenmerkende aspecten
  • 1.  De levenswijze van jagers-verzamelaars.
  • 2.  Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.
  • 3.  Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.

1. Van jagen en verzamelen naar een boeren bestaan

  • kunt aangeven in welke opzichten de mensachtigen verschilden van hun voorgangers.
  • kunt kenmerken noemen van de levenswijze van jager-verzamelaars.
  • kunt uitleggen waar en waardoor de landbouwrevolutie ontstond.
  • kunt uitleggen hoe en waardoor de landbouwrevolutie zich verspreidde naar Europa.
  • kunt de gevolgen van de landbouwrevolutie beschrijven en verklaren.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • kunt aangeven in welke opzichten de mensachtigen verschilden van hun voorgangers.
  • kunt kenmerken noemen van de levenswijze van jager-verzamelaars.
  • kunt uitleggen waar en waardoor de landbouwrevolutie ontstond.
  • kunt uitleggen hoe en waardoor de landbouwrevolutie zich verspreidde naar Europa.
  • kunt de gevolgen van de landbouwrevolutie beschrijven en verklaren.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

Historici weten maar weinig over de eerste mensachtigen omdat ze bijna geen voorwerpen of sporen hebben achtergelaten. Homo sapiens, de moderne mens, gebruikten hun slimme brein en gereedschappen om beter te overleven dan andere mensachtigen. Daardoor werden zij uiteindelijk de dominante soort.

 

Leven als een jager-verzamelaar

De eerste mensen leefden als jager-verzamelaar Iemand die leeft van de jacht en van wat hij in de natuur vindt. Jager-verzamelaars leven in kleine groepen als nomaden. . Ze woonden in kleine groepen van tien tot dertig personen en leefden in tijdelijke kampementen. Deze mensen trokken rond op zoek naar voedsel, wat hen nomade Iemand die niet op een vaste plek woont maakte. Ze woonden in eenvoudige hutten die makkelijk te verplaatsen waren. Mannen gingen op jacht naar herten, kleine zoogdieren, vogels en vis, terwijl vrouwen eetbare paddenstoelen, bessen en knollen verzamelden. Ook zorgden de vrouwen voor de kinderen. Jager-verzamelaars hadden veel kennis van de natuur en wisten precies waar ze voedsel konden vinden en wat eetbaar was. Ze maakten werktuigen van vuursteen, zoals messen en pijlpunten, en gebruikten alles van een dier of plant. Van botten en geweien maakten ze knopen en naalden, en van plantenresten maakten ze kleding, manden en touw. Om hun kennis door te geven, beschilderden ze grotten en vertelden verhalen bij het kampvuur. Dit alles speelde zich af in de prehistorie Periode uit de geschiedenis waarvan geen geschreven bronnen bestaan. .

De overgang van het jagen en verzamelen naar de landbouw, ook wel de landbouwrevolutie Overgang van jagen en verzamelen naar landbouw. genoemd, begon in de Vruchtbare Halvemaan, een gebied dat zich uitstrekt van het Nijldal tot Irak. Dit gebied was erg vruchtbaar en er groeiden wilde granen zoals gerst en tarwe. Nomaden verzamelden deze granen en bleven op dezelfde plek wonen omdat er genoeg voedsel was. Er zijn twee theorieën over waarom mensen overstapten naar landbouw. De eerste theorie is dat er een plotselinge klimaatverandering was waardoor eetbare planten en grote dieren verdwenen, en mensen moesten planten gaan verbouwen om aan voedsel te komen. De tweede theorie is dat de bevolkingsgroei zo snel ging dat de natuur het niet meer kon bijhouden, waardoor mensen gedwongen werden zelf gewassen te verbouwen.

Bron 1. De levenswijze van de Sami uit Finland, lijkt nog sterk op die van de prehistorische jagers-verzamelaars.
Bron 2. Deze grotschilderingen zijn gevonden bij Bhimbetka in India. Ze beelden het leven af van een groep jagers-verzamelaars. Kennis werd op deze muren bewaard, zodat het aan volgende generaties kon worden doorgegeven.

Bron 3. Het leven van jagers en verzamelaars. Bron: Ubisoft.

De landbouwers begonnen ook dieren zoals runderen, geiten en schapen te temmen, wat leidde tot veeteelt. Hierdoor werden mensen minder afhankelijk van wat ze in de natuur vonden en veranderden ze de wilde natuur in landbouwgrond. Boeren woonden in dorpen bij hun akkers en bouwden stevige boerderijen van hout, klei en steen. Ze probeerden hun landbouwopbrengst te verhogen en deden veel nieuwe uitvindingen, zoals het wiel, de ploeg en irrigatielandbouw. Dankzij landbouw konden meer mensen op één plek blijven wonen en steeg het geboortecijfer. Dit leidde tot grotere dorpen en uiteindelijk tot de verspreiding van landbouwtechnieken naar Europa, waar mensen rond 7500 v.C. ook akkers begonnen aan te leggen. De landbouwrevolutie verspreidde zich doordat landbouwers naar nieuwe gebieden trokken en hun kennis meenamen. Ook leerden mensen in andere regio’s de landbouwtechnieken overnemen door handel en contact met landbouwgemeenschappen.

De gevolgen van de landbouwrevolutie waren ingrijpend. Mensen gingen op vaste plekken wonen, waardoor dorpen en later steden ontstonden. Dit wordt een sedentair Levenswijze waarbij de mensen een permanente plek hebben om te wonen. levenswijze genoemd. De bevolking groeide, omdat er meer voedsel beschikbaar was en er minder afhankelijkheid van de natuur was. Het werk werd verdeeld; niet iedereen hoefde meer boer te zijn, waardoor er nieuwe beroepen ontstonden zoals ambachtslieden en handelaren. Ook veranderden sociale structuren, want sommige mensen kregen meer bezit en invloed dan anderen. Dit leidde tot de ontwikkeling van een hiërarchische samenleving met sociale verschillen Verschillen in aanzien, hiërarchie. met leiders en onderdanen.

Bron 4. Deze kaart toont de uitbreiding van de 'Vruchtbare Sikkel' of 'Vruchtbare Halve Maan'.
Bron 5. Een artistieke weergave van een neolithische (nieuwe steentijd) landbouwsamenleving.

2. Van dorp tot stadstaat

  • Kunt kenmerken van de eerste landbouwsamenlevingen benoemen.
  • Kunt uitleggen waardoor in Mesopotamië stedelijke gemeenschappen ontstonden.
  • Kunt kenmerken van de eerste stedelijke gemeenschappen uit de ‘tijd van jagers en boeren’ noemen, verklaren en herkennen.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kunt kenmerken van de eerste landbouwsamenlevingen benoemen.
  • Kunt uitleggen waardoor in Mesopotamië stedelijke gemeenschappen ontstonden.
  • Kunt kenmerken van de eerste stedelijke gemeenschappen uit de ‘tijd van jagers en boeren’ noemen, verklaren en herkennen.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

De eerste landbouwsamenlevingSamenleving waarin het overgrote deel van de bevolking op het platteland woont en werkzaam is in de landbouw. Ook agrarische samenleving. ontstonden in de Vruchtbare Halvemaan, een gebied in het Midden-Oosten waar de natuur gunstige omstandigheden bood voor het verbouwen van voedsel. Hier begon een grote verandering in het leven van mensen: ze gingen zich voor het eerst op één plek vestigen. Boeren streken neer langs rivieren zoals de Eufraat en de Tigris in Mesopotamië, en de Nijl in Egypte. Deze rivieren overstroomden elk jaar en lieten een vruchtbare laag slib achter. Daardoor werd de grond erg geschikt voor landbouw. Om het water in goede banen te leiden, legden boeren dijken en irrigatiesystemen aan. Daarmee konden ze het water naar hun akkers leiden, ook in droge tijden.

Door deze irrigatielandbouw konden boeren veel meer voedsel verbouwen dan ze zelf nodig hadden. Dit voedseloverschot maakte het mogelijk dat mensen zich gingen specialiseren in andere beroepen. Er kwamen nieuwe taken en functies in de samenleving, zoals pottenbakker, handelaar, priester of soldaat. Sommige mensen hielden zich bezig met het besturen van de gemeenschap of het bouwen van tempels. Dit proces noemen we arbeidsdifferentiatie: het verdelen van werk over verschillende groepen mensen. Deze taakverdeling was het begin van een complexere samenleving waarin niet iedereen meer boer hoefde te zijn.

De eerste dorpen ontstonden op gunstige plekken, bijvoorbeeld bij kruispunten van handelswegen of dicht bij rivieren. In het begin waren dit kleine nederzettingen van boeren, maar doordat er voedseloverschotten waren, konden ze uitgroeien. Ambachtslieden kwamen er wonen om producten te maken, handelaren kwamen af op de mogelijkheden om goederen te ruilen, en bestuurders zagen de noodzaak om de groeiende gemeenschap te organiseren. Door handel en samenwerking groeiden deze dorpen langzaam uit tot steden.

In Mesopotamië ontstonden zo de eerste stedelijke gemeenschappen. Het overschot aan voedsel werd geruild op marktplaatsen, wat leidde tot de ontwikkeling van handelsroutes. Mensen uit verschillende gebieden kwamen naar deze handelsplaatsen om goederen te ruilen, zoals graan, metaal, textiel en aardewerk. Steeds meer mensen trokken naar deze centra, waardoor de dorpen groter werden en veranderden in steden.

In deze steden verrezen belangrijke gebouwen, zoals tempels en stadsmuren. Die gebouwen waren niet alleen praktisch, maar lieten ook zien hoe machtig en rijk een stad was. Om alles in goede banen te leiden ontstonden ingewikkelde bestuursstructuren. Ambtenaren en leiders stelden regels op en hielden toezicht op het bestuur en de veiligheid van de stad.

De opkomst van steden bracht grote veranderingen met zich mee in hoe mensen samenleefden. Voor het eerst ontstonden er vaste woonplaatsen met honderden tot duizenden inwoners. Deze steden werden centra van religie, handel, bestuur en cultuur. Mensen kwamen er samen om te werken, te bidden, handel te drijven en beslissingen te nemen over het bestuur van hun gemeenschap.

De eerste stedelijke gemeenschappen in de Tijd van jagers en boeren hadden een paar duidelijke kenmerken:

  • Er waren georganiseerde bestuurssystemen, vaak geleid door koningen of priesters, die de macht hadden om wetten te maken en orde te handhaven.
  • De steden hadden monumentale gebouwen, zoals tempels en stadsmuren, die gebouwd werden met hulp van veel arbeiders.
  • Er was arbeidsverdeling: mensen hadden verschillende beroepen en niet iedereen werkte in de landbouw. Sommige mensen hielden zich bezig met religie, anderen met handel of ambacht.
  • Handel en ambacht bloeiden, en dat leidde tot sociale lagen met verschillende beroepen en klassen. Er ontstonden rijke handelsfamilies, ambachtslieden, priesters, soldaten, maar ook arbeiders en slaven.

Deze stedelijke samenlevingen vormden de basis voor latere beschavingen. Ze waren het begin van schrift, rechtspraak en georganiseerde religie, allemaal ontwikkelingen die in de eeuwen daarna een grote invloed zouden hebben op de wereldgeschiedenis.

Bron 6. Grote stadstaten als Ur in Mesopotamië onstonden langs rivieren, zodat landbouwgrond van voldoende irrigatie kon worden voorzien.
Bron 7. In de Egyptische samenleving was het beroep van priester zeer belangrijk. Zij zorgden ervoor dat je 'heel' aankwam in het leven na de dood. In ruil voor die dienst, vroegen priesters een vergoeding.

3. Mummies en farao’s

  • Kunt uitleggen waarom Mesopotamië en Egypte een staat kan worden genoemd.
  • Kunt beschrijven waarop de farao’s en de Mesopotamische koningen hun macht baseerden.
  • Kunt enkele kenmerken van de Egyptische en Mesopotamische culturen die te maken hebben met religie en dood herkennen, beschrijven en verklaren.
  • Kan verklaren dat het schrift zowel een rol speelde in het bestuur als de religie van Mesopotamië als Egypte.
  • Kan aangeven dat met de komst van het schrift de prehistorie eindigt.
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.
Leerdoelen
  • Kunt uitleggen waarom Mesopotamië en Egypte een staat kan worden genoemd.
  • Kunt beschrijven waarop de farao’s en de Mesopotamische koningen hun macht baseerden.
  • Kunt enkele kenmerken van de Egyptische en Mesopotamische culturen die te maken hebben met religie en dood herkennen, beschrijven en verklaren.
  • Kan verklaren dat het schrift zowel een rol speelde in het bestuur als de religie van Mesopotamië als Egypte.
  • Kan aangeven dat met de komst van het schrift de prehistorie eindigt.
Extra uitleg
In het filmpje krijg je een overzicht van het onderwerp van deze paragraaf.

In de vruchtbare rivierdalen van Mesopotamië en Egypte begonnen dorpen samen te werken om de toegang tot water voor de landbouw veilig te stellen. Er werd een leider aangesteld die toezag op een eerlijke verdeling hiervan. Daarom kunnen Mesopotamië en Egypte staten genoemd worden omdat ze een georganiseerde regering hadden met een leider, zoals een koning of farao, en ambtenaren Mensen in dienst van de overheid. Zij ondersteunen het landsbestuur. die hen hielpen bij het bestuur. In Mesopotamië ontstonden de eerste stadstaat Stad met het omliggende platteland dat tezamen als een geheel wordt bestuurd. zoals Ur en Babylon, waar koningen regeerden over een stad en het omliggende platteland. Deze koningen hadden een leger om hun gebied te verdedigen en uit te breiden. In Egypte werd de staat gevormd langs de Nijl, waar de farao de absolute heerser was over het hele land. De farao’s bouwden een centraal bestuur met ambtenaren die belastingen inden en wetten handhaafden.

Bron 8. Een mozaïek uit de stadstaat Ur. Welke beroepen zie je allemaal?
Religie

De macht van de farao’s en Mesopotamische koningen was gebaseerd op hun rijkdom, militaire kracht en religie. Zij geloofden dat ze door de goden gekozen waren om te regeren. In Egypte werden farao’s als goden vereerd en bouwden ze grote monumenten zoals piramides om hun macht en aanzien te tonen. De farao werd gezien als de belichaming van de god Horus en de zoon van de zonnegod Ra. Mesopotamische koningen werden vaak gezien als vertegenwoordigers van de goden op aarde en bouwden tempels om hun connectie met de goden te benadrukken. Dit geloof in meerdere goden wordt polytheïsme Religie waarin meerdere goden worden vereerd. genoemd.

Zowel in Mesopotamië als in Egypte was religie belangrijk. Mensen geloofden in een hiernamaals en begroeven hun doden met grafgift Voorwerp dat samen met de dode wordt begraven. zoals sieraden en werktuigen. In Egypte werden de doden gemummificeerd om hun lichaam te behouden voor het leven na de dood. De piramides en graven van de farao’s waren gevuld met schatten en voorwerpen die ze nodig zouden hebben in het hiernamaals. In Mesopotamië geloofden mensen ook in een leven na de dood, maar hun grafgiften waren vaak eenvoudiger. Tempels speelden een centrale rol in het religieuze leven en waren de plekken waar priesters offers brachten aan de goden om hun gunst te verkrijgen.

 

Het schrift

Bron 9. Met het schrift werden religieuze gebruiken vastgelegd, zo ook van de Egyptenaren. Zonder deze primaire bronnen zouden we niets van deze gebruiken weten.

Rond 3300 v.C. ontstonden in Soemerië niet alleen de eerste steden, maar werd ook het eerste schrift uitgevonden. Zowel het ontstaan van steden als de ontwikkeling van het schrift vond op hetzelfde moment plaats. Dat is niet vreemd. Als je niets kan noteren, dan wordt het heel lastig om een stad te besturen. Dankzij het schrift konden de ambtenaren Mensen in dienst van de overheid. Zij ondersteunen het landsbestuur. van de koning bijhouden wie wel en wie geen belasting had betaald. Ook handelaren en boeren gebruikten het schrift. Handelaren gebruikten het om te noteren hoeveel gekocht en verkocht werd. Boeren hielden bij hoeveel graan ze hadden opgeslagen, zodat ze genoeg graan op voorraad hadden om in het volgende zaaiseizoen alle akkers in te kunnen zaaien.

Het eerste schrift bestond uit enkele symbolen als kruisjes, rondjes en stippen. Dit werd aangevuld met kleine tekeningen. Archeologen denken dat deze symbolen bedoeld waren om hoeveelheden bij te houden. Geleidelijk werden de tekeningetjes vervangen door abstracte tekens. Deze tekens leken op spijkers, daarom wordt het Soemerisch schrift ook wel spijkerschrift genoemd. Het schrift zou zich uiteindelijk ontwikkelen tot een vorm waarin ook klanken vastgelegd konden worden. Zo liet Koning Hammurabi een wetboek in steen beitelen, zodat iedereen wist aan welke wetten hij zich moest houden. Dat was belangrijk, omdat de koning en zijn ambtenaren niet iedereen persoonlijk op de wet kon aanspreken als een wet werd overtreden.

In Egypte ontwikkelde zich een ander soort schrift: het hiërogliefenschrift. In dit schrift werden kleine afbeeldingen gebruikt om woorden of klanken te noteren. De Egyptenaren gebruiken net als de Soemeriërs klei en steen om op te schrijven. Maar de oude Egyptenaren maakten ook vellen van de papyrusplant. Daarop konden ze met inkt hiëroglyfen schrijven. Deze rollen waren natuurlijk makkelijker op te slaan, maar ook kwetsbaarder voor bijvoorbeeld vocht. Het eerste schrift was moeilijk om te leren, dus het kostte veel tijd om te leren lezen en schrijven. Daarom konden lang niet alle Soemeriërs en Egyptenaren lezen of schrijven. Mensen die dat wel konden hadden dus veel aanzien.

Het ontstaan van het schrift was een belangrijke stap in de evolutie Geleidelijke verandering. van menselijke beschavingen. Het maakte het mogelijk om kennis, geschiedenis, wetten en administratieve informatie vast te leggen en door te geven aan volgende generaties. Hierdoor konden samenlevingen complexer worden en beter georganiseerd zijn, wat bijdroeg aan de ontwikkeling van grotere en stabielere staten. Daarom laten historici de prehistorie eindigen op het moment dat een samenleving het schrift uitvindt.