Toetanchamon: het mysterie van de jonge farao
In 1922 dook zijn naam plots wereldwijd op uit de duisternis van de geschiedenis: Toetanchamon. Een jonge farao, nauwelijks volwassen geworden, maar onsterfelijk door zijn ongeschonden graf. Zijn gouden dodenmasker werd een symbool van het Oude Egypte en zijn leven, dood en graf vormden het begin van een wereldwijde fascinatie voor de Egyptische oudheid. Maar wie was Toetanchamon eigenlijk? En waarom is zijn graf zo belangrijk?
Egypte in de 18e dynastie: een tijd van chaos en verandering
Toetanchamon leefde in de 14e eeuw v.Chr., tijdens de 18e dynastie van het Nieuwe Rijk. De dynastieën vormen in de Egyptologie een conventionele manier om de opeenvolgende faraonische heersers te ordenen. Deze indeling, voor het eerst systematisch beschreven door de Egyptische priester Manetho in de derde eeuw v.Chr., telt in totaal dertig dynastieën van vorsten, die ruwweg de periode van circa 3000 tot 332 v.Chr. beslaan. Ze worden gegroepeerd in grotere periodes, zoals het Oude Rijk, Middenrijk en Nieuwe Rijk. De 18e dynastie markeert het begin van het Nieuwe Rijk en geldt als een van de machtigste en rijkste perioden in de Egyptische geschiedenis.
Toch groeide Toetanchamon op in een tijd van grote onrust, die grotendeels voortvloeide uit de radicale religieuze hervormingen van zijn vermoedelijke vader, farao Achnaton. Deze had het hele traditionele religieuze systeem van Egypte drastisch omgegooid door het polytheïsme – de aanbidding van vele goden – grotendeels af te schaffen. In plaats daarvan stelde hij het monotheïsme in met Aton, de zonneschijf, als enige ware god. Dit betekende niet alleen een theologische breuk, maar ook een machtsverschuiving: de invloedrijke priesters van Amon, het centrum van de oude staatsgodsdienst, werden buitenspel gezet. Achnaton verplaatste de hoofdstad naar Achetaton (het huidige Amarna), waarmee hij zijn breuk met het verleden ook geografisch markeerde. Deze maatregelen leidden tot hevige sociale en religieuze spanningen, die het koninklijk gezag ondermijnden en de stabiliteit van Egypte ernstig aantastten.
Deze religieuze revolutie, het zogeheten Amarna-tijdperk, veroorzaakte enorme spanningen in de Egyptische samenleving. Toen Achnaton stierf, volgde een korte periode van onduidelijk leiderschap. En dan, waarschijnlijk rond zijn negende levensjaar, werd Toetanchamon tot farao gekroond. Zijn oorspronkelijke naam luidde Toetanchaton – “levend beeld van Aton” – maar hij veranderde die snel in Toetanchamon: “levend beeld van Amon”. Daarmee liet hij zien dat hij brak met het beleid van zijn vader en terugkeerde naar de oude religie.
Een korte regeerperiode vol herstel
Toetanchamon regeerde slechts ongeveer negen jaar, van ca. 1332 tot 1323 v.Chr. Hij was nog een kind toen hij de troon besteeg, en werd daarom waarschijnlijk grotendeels geleid door regenten en adviseurs, zoals generaal Horemheb en de vizier Eje. In deze periode probeerden de Egyptenaren de schade van het Amarna-tijdperk te herstellen. De oude tempels werden heropend, priesters kregen hun macht terug en de hoofdstad werd weer verplaatst naar Thebe.
Over de binnenlandse politiek weten we meer dan over zijn buitenlandse beleid. Er zijn weinig bewijzen dat Egypte in deze jaren grote oorlogen voerde of belangrijke diplomatieke stappen zette. Wel werd Egypte waarschijnlijk weer stabieler. Toetanchamon trouwde met zijn halfzus Anchesenamon, de dochter van Achnaton en Nefertiti. Het paar kreeg geen bekende erfgenamen; twee foetussen, vermoedelijk van hen, werden later gevonden in zijn graf.
Een mysterieuze dood
Toetanchamon stierf toen hij rond de 18 of 19 jaar oud was. Waarom hij zo jong overleed, blijft tot op de dag van vandaag een raadsel. Verschillende theorieën zijn voorgesteld: een val van een strijdwagen, een infectie, malaria, een erfelijke ziekte. CT-scans en DNA-onderzoek in de 21e eeuw wijzen op een combinatie van genetische zwakte (mogelijk veroorzaakt door inteelt) en een infectieziekte.
Wat zeker is: zijn dood kwam onverwacht. En dat heeft alles te maken met zijn beroemde graf. De meeste farao’s van het Nieuwe Rijk werden begraven in imposante graven in de Vallei der Koningen, bij Thebe. Maar bij de ontdekking van Toetanchamons graf in 1922 door de Britse archeoloog Howard Carter, bleek dat het om een uitzonderlijk kleine tombe ging. Dat wijst erop dat het graf haastig werd ingericht – waarschijnlijk omdat hij onverwacht stierf en er nog geen koninklijk graf voor hem was gebouwd.
Toch was het graf uniek. Niet alleen omdat het vrijwel ongeschonden was, maar ook door de rijkdom die het bevatte: duizenden objecten, van strijdwagens en wapens tot sieraden en het iconische gouden dodenmasker. De wereld was verbluft. Het was de eerste keer dat een vrijwel volledig graf van een farao werd gevonden. In tegenstelling tot andere graven was het niet leeggeroofd.
Het begin van de Egyptomanie
De vondst van het graf leidde tot een wereldwijde fascinatie voor het oude Egypte. De combinatie van de rijkdom van het graf, de ongeschonden staat ervan en het feit dat het graf toebehoorde aan een jonge, relatief onbekende farao, wekte een gevoel van mysterie en ontdekking. Kranten over de hele wereld berichtten uitvoerig over de vondst, met sensationele koppen en gedetailleerde beschrijvingen van de objecten. Musea organiseerden tentoonstellingen met voorwerpen uit het graf, die miljoenen bezoekers trokken. Het iconische gouden masker van Toetanchamon werd wereldwijd herkenbaar en groeide uit tot hét symbool van de Egyptische beschaving. In de jaren ’20 ontstond zelfs een modegolf gebaseerd op Egyptische motieven, waarbij kunst, architectuur en kledingstijlen beïnvloed werden door de beelden en kleuren uit het graf.
Er ontstond daarnaast een hardnekkige mythe: de vloek van de farao. Toen meerdere betrokkenen bij de opgravingen, waaronder lord Carnarvon, kort na elkaar overleden, grepen media en publiek dit aan om te spreken van een bovennatuurlijke vloek die rustte op wie het graf had geschonden. Hoewel wetenschappelijk onderzoek geen enkel bewijs levert voor een dergelijke vloek, versterkte deze mythe wel het mysterie rond Toetanchamon en droeg het bij aan de blijvende culturele fascinatie voor zijn persoon en graf.
Een farao die geschiedenis schreef
Toetanchamon was in zijn eigen tijd waarschijnlijk geen bijzondere farao. Hij voerde geen grote veldslagen, bouwde geen immense tempels en stierf jong. Maar de ontdekking van zijn graf veranderde alles. Het gaf archeologen ongekende inzichten in het leven en de dood van een Egyptische koning. Zijn dodenmasker werd een wereldwijd symbool van de Egyptische beschaving. En zijn naam – ooit haast vergeten – werd onsterfelijk.
Meer dan drieduizend jaar na zijn dood blijft Toetanchamon tot de verbeelding spreken. Misschien juist omdat hij ons niet herinnert aan de grootse macht van een rijk, maar aan de kwetsbaarheid van een jonge koning, begraven in haast; en pas eeuwen later in volle glorie herontdekt.